Wijziging Regeling vleeskeuring en Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 december 2007, TRCJZ/2007/3930, houdende wijziging van de Regeling vleeskeuring en de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 1, vierde lid, van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

Gelet op artikel 2, eerste lid, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PbEU L 338);

Gelet op artikel 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling vleeskeuring1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen f tot en met h worden geletterd g tot en met i.

2. Na onderdeel e wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

f. verordening (EG) nr. 2075/2005: verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PbEU L 338);.

B

In artikel 9 wordt ‘onderdelen d en e’ vervangen door: onderdeel d.

C

In paragraaf 2 worden na artikel 9 de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 9a

1. Bij het rechtstreeks leveren, bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel e, van verordening (EG) nr. 853/2004 van grof vrij wild wordt voldaan aan bijlage III, sectie IV, hoofdstuk II, onderdelen 1, 2, 4 en 5, van verordening (EG) nr. 853/2004.

2. Bij het rechtstreeks leveren, bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel e, van verordening (EG) nr. 853/2004 van klein vrij wild wordt voldaan aan bijlage III, sectie IV, hoofdstuk III, onderdelen 1, 2 en 4, van verordening (EG) nr. 853/2004.

3. Het onderzoek, bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk II, onderdeel 2, en bijlage III, sectie IV, hoofdstuk III, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 853/2004, wordt uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon als bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, van verordening (EG) nr. 853/2004.

Artikel 9b

1. Indien het de rechtstreekse levering van wilde zwijnen betreft, neemt de gekwalificeerde persoon tijdens het onderzoek, bedoeld in artikel 9a, derde lid, een monster als bedoeld in artikel 2, derde lid, derde alinea, van verordening (EG) nr. 2075/2005.

2. De monstername en het onderzoek van het monster geschieden overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk I, onderdeel 1, onderdeel 2, onder c, tweede alinea en onderdeel 3, onder I en II, en bijlage III, aanhef en onderdeel a, d en f, van verordening (EG) nr. 2075/2005.

3. De gekwalificeerde persoon brengt een administratieve koppeling aan tussen de karkassen van de wilde zwijnen en het monster.

4. De karkassen van wilde zwijnen en delen daarvan mogen slechts in de handel worden gebracht indien de uitslag van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, negatief is gebleken. De karkassen van wilde zwijnen of delen daarvan worden bij levering vergezeld van een kopie van de uitslag, dan wel een gelijkwaardig elektronisch bewijs waaruit de uitslag van het onderzoek blijkt.

5. Indien de uitslag van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, positief is gebleken, zijn het karkas van het wilde zwijn en delen daarvan ongeschikt voor consumptie.

6. De uitslag van het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt tenminste drie jaar bewaard door de aanbieder van het monster.

Artikel II

Na artikel 20a van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria2 , wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20b

Het onderzoek, bedoeld in artikel 2, eerste lid, tweede alinea, en derde lid, derde alinea, van verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PbEU L 338), wordt uitgevoerd door het VWA Laboratorium Regio Oost, of in een van de dependances daarvan, onder verantwoordelijkheid van het VWA Laboratorium Regio Oost.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

§ 1. Algemeen

Onderhavige wijzigingsregeling wijzigt de Regeling vleeskeuring1 en de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria2 . De wijzing betreft de voorschriften die gelden voor de levering van wild dat in kleine hoeveelheden op de locale markt wordt afgezet. Over de wijziging is met de brancheorganisaties overleg gevoerd, die zich hierin kunnen vinden.

Artikel I

Verordening (EG) nr. 853/20043 draagt de lidstaten onder meer op om regels vast te stellen met betrekking tot de productie en levering van vrij wild dat in kleine hoeveelheden door de jager op de locale markt wordt afgezet. Hieraan is tot dusver uitvoering gegeven in de Regeling vleeskeuring door middel van een open norm, die inhoudt dat de rechtstreekse levering aan het locale circuit op zindelijke wijze gebeurt zonder dat er verontreiniging optreedt. Gebleken is dat deze open norm nadere invulling behoeft om een hoger niveau van voedselveiligheid, traceerbaarheid en transparantie te waarborgen, zoals de verordening verlangt. Dit mede gelet op de substantiële hoeveelheden wild die bestemd zijn voor de locale markt. Bij de nadere invulling is aangesloten bij de regels die voornoemde verordening stelt inzake de productie en levering van vrij wild dat bestemd is voor de reguliere en intracommunautaire handel. Dit betekent dat geschoten wild dat voor de locale markt bestemd is, door een gekwalificeerde jager aan een eerste onderzoek onderworpen dient te worden. Op deze wijze worden abnormale kenmerken tijdig geconstateerd. De voorschriften zijn neergelegd in het nieuwe artikel 9a van de Regeling vleeskeuring.

Bij wilde zwijnen is er een extra risico in verband met mogelijke besmetting met trichinella. Gelet daarop bevat het nieuwe artikel 9b van de Regeling vleeskeuring specifieke voorschriften voor bemonstering van karkassen van wilde zwijnen en het onderzoek van deze monsters op trichinella. Voor de monstername en het onderzoek wordt aangesloten bij de regels die Verordening (EG) nr. 2075/20054 ten aanzien van trichinella stelt. Een gekwalificeerde jager neemt in het kader van het eerste onderzoek een monster dat op trichinella onderzocht wordt. De gekwalificeerde jager merkt het karkas en het formulier op een dusdanige wijze dat er een koppeling ontstaat. De geschoten wilde zwijnen mogen slechts geleverd worden wanneer de uitslag van het onderzoek negatief gebleken is. Bij de levering wordt een bewijs van de negatieve uitslag van het onderzoek overgelegd in de vorm van een kopie van de uitslag. Dit kan tevens geschieden door een gelijkwaardig elektronisch bewijs van de uitslag. Indien de uitslag van het onderzoek positief is gebleken, biedt de gekwalificeerde jager de betreffende karkassen ter destructie aan zodat deze niet voor consumptie gebruikt worden.

Artikel II

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het VWA Laboratorium Regio Oost te belasten met de verantwoordelijkheid voor al het trichinellaonderzoek. Het onderzoek zal plaats vinden in het VWA laboratorium Regio Oost of in één van dependances daarvan, die onder de verantwoordelijkheid van het VWA laboratorium Regio Oost vallen. Het laboratorium waar het onderzoek wordt uitgevoerd is verantwoordelijk voor het onderzoek van de aangeboden monsters en de verzending van de uitslag van het onderzoek naar de aanbieder. Indien de uitslag van het onderzoek positief is gebleken wordt het positieve monster voor verder onderzoek naar het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu te Bilthoven gezonden.

§ 2. Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling leidt tot een verhoging van de administratieve lasten die gepaard gaan met informatieverplichtingen neergelegd in de Regeling vleeskeuring.

Eerste onderzoek

Met de invoering van artikel 9a wordt voor de gekwalificeerde jager de verplichting geïntroduceerd om het wild dat voor levering aan de locale markt bestemd is te onderwerpen aan een eerste onderzoek. Voorheen was dit eerste onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 853/20045 al verplicht voor vrij wild dat voor de intracommunautaire handel bestemd is. Onderdeel van dit eerste onderzoek is het invullen van een genummerde verklaring door de gekwalificeerde jager waarin de bevindingen gemeld worden. Geschat wordt dat er jaarlijks 27.800 partijen klein wild met een gemiddelde partijgrote van 20 stuks en 13.700 stuks groot wild voor de locale handel bestemd zijn. Tezamen levert dit een aantal van 41.500. Met het invullen van de verklaring zijn 5 minuten gemoeid. Het uurloon wordt geschat op € 30.00. Daarmee ontstaat een administratieve last van € 103.750 (5 minuten × 41.500 × € 30,00 per uur).

Trichinellaonderzoek

In deze regeling is tevens de verplichting tot het onderzoek op trichinella van karkassen van wilde zwijnen die bestemd zijn voor de locale handel geïntroduceerd. De gekwalificeerde jager neemt tijdens het eerste onderzoek een monster dat op trichinella onderzocht wordt. Hierbij vult de gekwalificeerde jager een formulier in. Tevens maakt de gekwalificeerde jager een administratieve koppeling waardoor het monster en het karkas aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Indien de uitslag van het onderzoek negatief is gebleken, mag het karkas van het wilde zwijn geleverd worden. Hierbij dient een kopie van de uitslag of een vergelijkbaar elektronisch bewijs meegeleverd te worden. De uitslag van het onderzoek dient ten minste drie jaar bewaard te worden door de aanbieder van het monster. Met het invullen van het formulier, het meeleveren van de kopie en de bewaarplicht zijn tezamen 10 minuten gemoeid. Geschat wordt dat er jaarlijks ongeveer 1.900 wilde zwijnen voor de locale handel bestemd zijn. Het uurloon wordt geschat op € 30.00. Daarmee ontstaat een administratieve last van € 9.500 (10 minuten × 1.900 × € 30,00 per uur).

De totale lastenverhoging die voortvloeit uit de onderhavige wijzigingsregeling is derhalve € 113.250.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2005, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 december 2006 (Stcrt. 243).

  • 2

    Stcrt. 2006, nr. 37; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 15 mei 2007 (Stcrt. 97).

Naar boven