Eerste wijzigingsbesluit aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie

Besluit van 10 december 2007 van de Minister van Financiën houdende aanpassing van de bijlagen A en B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie (Eerste wijzigingsbesluit aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 4 van het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie;

In overeenstemming met de Ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Besluit:

Artikel I

In onderdeel 1 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie worden de volgende rechtspersonen opgenomen:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

– Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN);

– Nederlands instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra);

– Onderzoeksraad voor Veiligheid;

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties (Stifo);

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– ProRail B.V.;

Ministerie van Economische Zaken

– Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA);

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

– Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO);

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

– Stichting Inlichtingenbureau;

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– Centrum indicatiestelling zorg (CIZ);

– Nederlandse Zorgautoriteit (NZA).

Artikel II

Uit onderdeel 1 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie worden de volgende rechtspersonen verwijderd:

Ministerie van Financiën

– Stichting Pensioen- en Verzekeringskamer;

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– Railinfrabeheer B.V.;

– Railned B.V.;

– Railverkeersleiding B.V.

Artikel III

In onderdeel 2 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie worden de volgende rechtspersonen opgenomen:

Ministerie van Justitie

– De particuliere justitiële jeugdinrichtingen, genoemd in onderdeel 1 van bijlage B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie, die bij de Minister van Financiën schriftelijk het verzoek indienen om voor de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 in aanmerking te komen en waarvan de Minister van Financiën dit verzoek heeft gehonoreerd;

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– De verzelfstandigde rijksmusea, genoemd in onderdeel 1 van bijlage B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie, die bij de Minister van Financiën schriftelijk het verzoek indienen om voor de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 in aanmerking te komen en waarvan de Minister van Financiën dit verzoek heeft gehonoreerd;

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– Stichting Fonds Patiënten, Gehandicapten en Ouderen (Fonds PGO).

Artikel IV

In onderdeel 1 van bijlage B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie worden de volgende rechtspersonen opgenomen:

Ministerie van Justitie

– De particuliere justitiële jeugdinrichtingen:

* Stichting Frentrop Jongerenhuis Harreveld (in Harreveld, betreffende het onderdeel in Harreveld);

* Stichting Frentrop Teylingereind (in Sassenheim);

* Stichting Justitieel Pedagogisch Centrum de Sprengen (in Zutphen, betreffende de onderdelen te Zutphen en Wapenveld);

* Stichting Rentray (te Eefde, betreffende de onderdelen in Rekken en Lelystad);

* Stichting Spirit (in Amsterdam, betreffende het onderdeel Jongeren Opvang Centrum);

* Stichting Het Poortje Justitiële Jeugdinrichting (in Groningen, betreffende het onderdeel De Veenpoort te Veenhuizen);

* Stichting Jeugdzorg St. Jozeph (in Cadier en Keer, betreffende het onderdeel JJI Het Keerpunt);

tenzij de betrokken jeugdinrichting behoort tot de categorie particuliere justitiële jeugdinrichtingen als bedoeld in onderdeel 2 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie;

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– De verzelfstandigde Rijksmusea:

* Stichting tot Beheer van Museum Boerhaave;

* Stichting Museum Catherijneconvent;

* Stichting het Geld- en Bankmuseum;

* Stichting Kröller Müller;

* Stichting Museum Slot Loevestijn;

* Stichting Paleis het Loo Nationaal Museum;

* Stichting Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis;

* Stichting Museum van het Boek/Museum Meermanno;

* Stichting Rijksmuseum Muiderslot;

* Stichting Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis;

* Stichting Rijksmuseum van Oudheden;

* Stichting het Rijksmuseum;

* Stichting Nederlands Scheepvaart Museum Amsterdam;

* Stichting Rijksmuseum Twenthe;

* Stichting van Gogh Museum/Museum Mesdag;

* Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde;

* Stichting Rijksmuseum het Zuiderzeemuseum;

tenzij het betrokken museum behoort tot de categorie musea als bedoeld in onderdeel 2 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie;

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– Stichting Vaarbewijzen- en Marifoonexamens (Vamex).

Artikel V

Uit onderdeel 1 van bijlage B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie worden de volgende rechtspersonen verwijderd:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

– Nederlands instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra);

– Stichting Fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel;

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– European Certification Bureau Nederland B.V.;

– Instellingen afname examens klein vaarbewijs, bedoeld in de Binnenschepenwet;

– Raad voor de Transportveiligheid;

– Stichting Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart;

Ministerie van Economische Zaken

– Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA);

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– College tarieven gezondheidszorg (CTG);

– College toezicht op de zorgverzekeringen (CTZ).

Artikel VI

1. Voor de op grond van artikel I aangewezen rechtspersonen geldt dat de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 zodanig in de tijd gefaseerd zal geschieden, dat de op het moment van inwerkingtreding van dit besluit nog op een andere wijze uitgezette liquide middelen van de betrokken rechtspersonen, op een naar het oordeel van de Minister van Financiën doelmatige wijze in ’s Rijks schatkist zullen worden opgenomen.

2. De Minister van Financiën stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit na overleg met de in het eerste lid bedoelde rechtspersonen voor elke rechtspersoon een tijdschema vast ter uitvoering van het eerste lid. Zo nodig geeft de Minister van Financiën een rechtspersoon een aanwijzing voor de uitvoering.

3. Voor de op grond van artikel IV aangewezen rechtspersonen geldt dat de toepassing van artikel 45, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 zodanig in de tijd gefaseerd zal geschieden, dat de op het moment van inwerkingtreding van dit besluit nog op een andere wijze uitgezette liquide middelen van de betrokken rechtspersonen op een doelmatige wijze worden omgezet in de vorm van producten als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

4. De in het derde lid bedoelde rechtspersonen overleggen aan de Minister van Financiën binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit een tijdschema met betrekking tot hun rechtspersoon ter uitvoering van het tweede lid. Zo nodig geeft de Minister van Financiën een rechtspersoon een aanwijzing voor de uitvoering.

Artikel VII

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat het opnemen in het onderdeel 1 of 2 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie voor de rechtspersonen, genoemd in artikel 1, respectievelijk artikel 3, terugwerkt tot en met de datum waarop deze rechtspersonen daadwerkelijk aan het schatkistbankieren zijn gaan deelnemen.

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Eerste wijzigingsbesluit aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.J. Bos.

Toelichting

Algemeen

Artikel 4, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie (Stb. 2004, 427) biedt de Minister van Financiën de mogelijkheid om in overeenstemming met betrokken andere Ministers andere rechtspersonen als bedoeld in artikel 45, eerste en tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) aan te wijzen.

Het tweede lid van artikel 4 biedt de Minister van Financiën de mogelijkheid een aanwijzing in te trekken. Van besluiten tot aanwijzing en intrekking moet mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Sinds de inwerkingtreding van het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie is het besluit niet aangepast. Thans is het noodzakelijk een eerste wijziging1 van het aanwijzingsbesluit door te voeren, onder meer omdat een aantal rechtspersonen is opgeheven of gefuseerd; een aantal andere rechtspersonen, die eerder niet aan de financiële criteria voldeden, voldoen daaraan thans wel; een aantal rechtspersonen zijn inmiddels nieuw ingesteld en voldoen aan de criteria. Voor de relevante criteria wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Eerste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 (Kamerstukken II, 2001/02, 28.035, nr. 3) en naar de Nota van toelichting bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie.

De lijsten

In het aanwijzingsbesluit is de aanwijzing van rechtspersonen geconcretiseerd door plaatsing van de rechtspersonen op een lijst, die als bijlage bij dat aanwijzingsbesluit hoort. Het betreft steeds zogenaamde rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s, rechtspersonen ex artikel 91, eerste lid, CW 2001). In het onderhavige wijzigingsbesluit wordt bij die lijsten aangesloten. Er zijn drie lijsten operationeel.

Op de A1-lijst staan de rechtspersonen die verplicht worden met hun publieke liquide middelen te schatkistbankieren. Zij ontvangen daarvoor een marktconforme rente. Tevens verkrijgen zij de mogelijkheid om onder voorwaarden bij de schatkist te lenen voor de financiering van investeringen die benodigd zijn voor de uitvoering van hun wettelijke taak.

Op de A2-lijst staan de rechtspersonen met een publieke taak die te kennen hebben gegeven met hun publieke liquide middelen ‘vrijwillig’2 te willen schatkistbankieren; ook zij verkrijgen daardoor de mogelijkheid om onder voorwaarden bij de schatkist te lenen voor de financiering van investeringen die benodigd zijn voor de uitvoering van hun publieke taak.

Op de B1-lijst staan de rechtspersonen die niet verplicht of vrijwillig schatkistbankieren, maar die op grond van artikel 45, tweede lid, CW 2001 zijn aangewezen om hun tijdelijk niet voor de wettelijke taak benodigde liquide middelen risico-arm uit te zetten; zij zijn daarbij gehouden financiële producten te kiezen die voldoen aan door de Minister van Financiën gestelde eisen. Dit zijn de zogenaamde fido-eisen (zie artikel 6 van de Regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden, Stcrt. 2007, 77).

In de bijlage 1 bij deze Nota van toelichting is een totaaloverzicht opgenomen van de rechtspersonen die na de inwerkingtreding van het onderhavige besluit op de A1-, de A2- of de B1-lijst staan.

Financiële criteria aanwijzing op A1- of A2-lijst

Rechtspersonen die worden aangewezen op de A1-lijst dienen aan een aantal voorwaarden te voldoen. Zij dienen een zogenaamde RWT te zijn, dat wil zeggen een rechtspersoon met een wettelijk geregelde taak en een wettelijk geregelde bekostiging (rechtspersoon ex artikel 91, lid 1, d, CW 2001), zij dienen beleidsmatig niet uitgezonderd te zijn of tot een categoriale uitzonderingscategorie gerekend te kunnen worden en ten slotte dienen zij een zekere financiële omvang te hebben, afgemeten aan het totaalbedrag van de jaarlijkse inkomsten/ontvangsten of aan het totaalbedrag aan liquide middelen en beleggingen per ultimo van een jaar. Ook voor de bepaling op de A2-lijst zijn deze financiële criteria relevant. De thans gehanteerde criteria zijn, ten opzichte van die die in de memorie van toelichting bij de Eerste wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 zijn genoemd, iets opgetrokken (zie artikelsgewijze toelichting bij artikel 45 CW 2001, Kamerstukken II, 2001/02, 28.035, nr. 3). Het totaalbedrag van de jaarlijkse inkomsten/ontvangsten is opgetrokken van € 14 naar € 15 mln. en het totaalbedrag aan liquide middelen en beleggingen per ultimo van een jaar is opgetrokken van € 0,9 naar € 1 mln. Bij bedragen onder deze grenswaarden is het in het algemeen niet doelmatig om tot schatkistbankieren over te gaan. In beginsel zal ter toetsing aan deze grenswaarden uitgegaan worden van de financiële gegevens in het meest recente (financieel) jaarverslag van de rechtspersoon. De grenswaarde van € 1 mln. per ultimo het jaar spoort met het criterium dat wordt gehanteerd bij het schatkistbankieren op grond van de Regeling verlening voorschotten 2007 (Stcrt. 2007, 233)3 .

Overzicht geïntegreerd middelenbeheer

Onder geïntegreerd middelenbeheer wordt verstaan de combinatiemogelijkheid van schatkistbankieren en lenen bij de schatkist door instellingen/organisaties die publieke gelden/middelen beheren. Naast de mogelijkheid die RWT’s hebben op grond van de artikelen 45 tot 49a CW 2001, bestaat voor bepaalde (andere) rechtspersonen en voor zogenaamde baten-lastendiensten de mogelijkheid om op grond van andere wettelijke bepalingen te schatkistbankieren. Bijlage 2 bij deze Nota van toelichting bevat een totaal-overzicht van de mogelijkheden.

Inwerkingtreding

Het is noodzakelijk dat voor een aantal rechtspersonen voldoende terugwerkende kracht aan de inwerkingtreding van het onderhavige besluit wordt verleend, omdat die rechtspersonen inmiddels daadwerkelijk schatkistbankieren en soms al gebruikmaken van de leningsfaciliteit. Daartoe hebben die rechtspersonen inmiddels een overeenkomst gesloten met de Staat (het Ministerie van Financiën). De datum van die overeenkomst bepaalt van geval tot geval in feite tot hoever de terugwerkende kracht plaatsvindt.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos

Bijlage 1 bij de toelichting

Deze bijlage bevat het totaaloverzicht, per de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Eerste wijzigingsbesluit aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie, van de rechtspersonen met een wettelijke of publieke taak die zijn aangewezen voor het zogenaamde schatkistbankieren op grond van artikel 45, eerste en derde lid, CW 2001 (A1-, respectievelijk A2-lijst) en van de rechtspersonen met een wettelijke taak die zijn aangewezen voor risico-arm kas- (of treasury)beheer op grond van artikel 45, tweede lid, CW 2001 (B1-lijst).

Aanwijzing op de A1-lijst houdt in:

Deelname aan het geïntegreerd middelenbeheer, d.w.z.:

* verplicht aanhouden van de publieke liquide middelen in de schatkist tegen een marktconforme rentevergoeding (zogenaamde schatkistbankieren);

* mogelijkheid tot het lenen van financiële middelen bij de schatkist ter financiering van investeringen die benodigd zijn voor de uitvoering van hun wettelijke taak.

Aanwijzing op de A2-lijst houdt in:

Deelname aan het geïntegreerd middelenbeheer, d.w.z.:

* ‘vrijwillig’1 aanhouden van de publieke liquide middelen in de schatkist tegen een marktconforme rentevergoeding (zogenaamde schatkistbankieren);

* mogelijkheid tot het lenen van financiële middelen bij de schatkist ter financiering van investeringen die benodigd zijn voor de uitvoering van hun publieke taak.

Aanwijzing op de B1-lijst2 houdt in:

* geen deelname aan het geïntegreerd middelenbeheer (niet verplicht noch vrijwillig aangewezen zijn op de A1- respectievelijk de A2-lijst);

* de verplichting risico-arm de publieke liquide middelen uit te zetten; en

* daarbij gehouden zijn financiële producten te kiezen die voldoen aan door de Minister van Financiën gestelde eisen (de zgn. fido-eisen; zie bijlage 2).

A1. Rechtspersonen met een wettelijke taak die zijn aangewezen voor het zogenaamde schatkistbankieren op grond van artikel 45, eerste lid, Comptabiliteitswet 2001 (A1-lijst).

Ministerie van Justitie

– Centraal orgaan opvang asielzoekers (COA);

– Raden voor de rechtsbijstand, gevestigd in Amsterdam, Arnhem, ’s-Hertogenbosch, Den Haag en Leeuwarden;

– Stichting Reclassering Nederland (SRN).

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

– Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum (LSOP/Politieacademie);

– Politieregio’s, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 1993;

– Stichting Administratie Indonesische Pensioenen;

– Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN);

– Nederlandse instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra);

– Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– Commissariaat voor de Media;

– Informatie Beheer Groep;

– Koninklijke Bibliotheek;

– Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen;

– Mondriaan Stichting;

– Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en de daaraan geliëerde rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen;

– Stichting fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst;

– Stichting Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten;

– Stichting Fonds voor de Letteren;

– Stichting Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing;

– Stichting fonds voor de scheppende toonkunst;

– Stichting Nederlands fonds voor de film;

– Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs;

– Stichting stimuleringsfonds voor de architectuur;

– Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het Onderwijs;

– Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties (Stifo).

Ministerie van Financiën

– Stichting Autoriteit Financiële Markten;

– Stichting Waarborgfonds Motorverkeer.

Ministerie van Defensie

– Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht.

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

– Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting;

– Dienst voor het kadaster en de openbare registers.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– Dienst Wegverkeer;

– Luchtverkeersleiding Nederland;

– ProRail B.V.;

– Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Ministerie van Economische Zaken

– Centraal Bureau voor de Statistiek;

– Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten;

– Stichting Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart;

– TenneT BV;

– Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA).

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

– Bureau beheer landbouwgronden;

– Staatsbosbeheer;

– Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO).

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelenheid

– Centrale organisatie werk en inkomen, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Stb. 2001, 624;

– Stichting Inlichtingenbureau.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– Organisatie ZorgOnderzoek Nederland;

– Pensioen- en Uitkeringsraad;

– Stichting Uitvoering Omslagregelingen;

– Centrum indicatiestelling zorg (CIZ);

– Nederlandse Zorgautoriteit (NZA).

A2. Rechtspersonen met een publieke taak die zijn aangewezen voor het zogenaamde schatkistbankieren op grond van artikel 45, derde lid, Comptabiliteitswet 2001 (A2-lijst)

Ministerie van Justitie

– De particuliere justitiële jeugdinrichtingen, genoemd in onderdeel 1 van bijlage B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie, die bij de Minister van Financiën schriftelijk het verzoek indienen om voor de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 in aanmerking te komen en waarvan de Minister van Financiën dit verzoek heeft gehonoreerd.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– Stichting Nationaal Restauratiefonds;

– Bekostigde onderwijsinstellingen, bedoeld in de onderwijswetgeving3 , die bij de Minister van Financiën schriftelijk het verzoek indienen om voor de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 in aanmerking te komen en waarvan de Minister van Financiën dit verzoek heeft gehonoreerd;

– kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, die bij de Minister van Financiën schriftelijk het verzoek indienen om voor de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 in aanmerking te komen en waarvan de Minister van Financiën dit verzoek heeft gehonoreerd;

– Verzelfstandigde rijksmusea, genoemd in onderdeel 1 van bijlage B bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie, die bij de Minister van Financiën schriftelijk het verzoek indienen om voor de toepassing van artikel 45, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 in aanmerking te komen en waarvan de Minister van Financiën dit verzoek heeft gehonoreerd.

Ministerie van Financiën

– Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF);

– Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO).

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

– Centrale Organisatie voor Radioactief Afval N.V. (COVRA).

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– Stichting Participatiefonds Gemeentelijke Vervoerbedrijven;

– NV Westerscheldetunnel.

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

– Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw;

– Stichting Nationaal Groenfonds;

– Stichting Ontwikkelings- en saneringsfonds voor de landbouw;

– Stichting Ontwikkelings- en saneringsfonds voor de visserij.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– Stichting Het Gebaar;

– Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma;

– Stichting Fonds Patiënten, Gehandicapten en Ouderen (PGO).

B1. Rechtspersonen met een wettelijke taak die zijn aangewezen voor risico-arm kasbeheer op grond van artikel 45, tweede lid, Comptabiliteitswet 2001 (B1-lijst)

Ministerie van Justitie

– Stichting HALT Nederland;

– Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO);

– Stichting Slachtofferhulp Nederland;

– De particuliere justitiële jeugdinrichtingen:

* Stichting Frentrop Jongerenhuis Harreveld (in Harreveld, betreffende het onderdeel in Harreveld);

* Stichting Frentrop Teylingereind (in Sassenheim);

* Stichting Justitieel Pedagogisch Centrum de Sprengen (in Zutphen, betreffende de onderdelen te Zutphen en Wapenveld);

* Stichting Rentray (te Eefde, betreffende de onderdelen in Rekken en Lelystad);

* Stichting Spirit (in Amsterdam, betreffende het onderdeel Jongeren Opvang Centrum);

* Stichting Het Poortje Justitiële Jeugdinrichting (in Groningen, betreffende het onderdeel De Veenpoort te Veenhuizen);

* Stichting Jeugdzorg St. Jozeph (in Cadier en Keer, betreffende het onderdeel JJI Het Keerpunt);

tenzij de betrokken jeugdinrichting behoort tot de categorie justitiële jeugdinrichtingen als bedoeld in onderdeel 2 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

– Nederlands Bureau Brandweer Examens (NBBE);

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

– De verzelfstandigde Rijksmusea:

* Stichting tot Beheer van Museum Boerhaave;

* Stichting Museum Catherijneconvent;

* Stichting het Geld- en Bankmuseum;

* Stichting Kröller Müller;

* Stichting Museum Slot Loevestijn;

* Stichting Paleis het Loo Nationaal Museum;

* Stichting Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis;

* Stichting Museum van het Boek/Museum Meermanno;

* Stichting Rijksmuseum Muiderslot;

* Stichting Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis;

* Stichting Rijksmuseum van Oudheden;

* Stichting het Rijksmuseum;

* Stichting Nederlands Scheepvaart Museum Amsterdam;

* Stichting Rijksmuseum Twenthe;

* Stichting van Gogh Museum/Museum Mesdag;

* Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde;

* Stichting Rijksmuseum het Zuiderzeemuseum;

tenzij het betrokken museum behoort tot de categorie musea als bedoeld in onderdeel 2 van bijlage A bij het Aanwijzingsbesluit rechtspersonen met een beperkte kasbeheerfunctie.

Ministerie van Financiën

– Waarderingskamer.

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

– Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening;

– Stichting Bureau Architectenregister (SBA).

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

– Stichting VAM, Opleidingsinstituut voor het Motorvoertuig-, Tweewieler- en Aanverwant Bedrijf 4 ;

– Stichting inschrijving Eigen Vervoer;

– Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie;

– Stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart;

– Stichting Vaarbewijzen- en Marifoonexamens (Vamex).

Ministerie van Economische Zaken

– Edelmetaal Waarborg Nederland BV;

– Nederlands Meetinstituut;

– Waarborg Platina, Goud en Zilver N.V.

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

– College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (CTB);

– Faunafonds;

– Stichting Bloembollenkeuringsdienst (BKD);

– Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ);

– Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE);

– Stichting Kwaliteitscontrolebureau voor Groenten en Fruit (KCB);

– Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw);

– Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Zaaizaad en Pootgoed voor Landbouwgewassen (NAK);

– Stichting Skal.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten bv;

– College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ);

– College sanering ziekenhuisvoorzieningen (CSZ).

1

Vrijwillig houdt in dat in het algemeen de betrokken rechtspersoon bij het Ministerie van Financiën te kennen geeft deel te willen nemen aan het geïntegreerd middelenbeheer, waarna, indien de Minister van Financiën daarmee instemt, de betrokken rechtspersoon op de A2-lijst wordt geplaatst. Vanaf dat moment is deelname verplicht tot aan het moment waarop in overleg wordt besloten tot intrekking van die plaatsing.

2

In theorie is er ook een B2-lijst. Het betreft de categorie rechtspersonen met een publieke, maar niet wettelijk geregelde taak, waarop op grond van artikel 45, derde lid, CW 2001 het bepaalde van het tweede lid wordt toegepast; dat wil zeggen dat er beperkingen worden opgelegd aan de financiële producten waarin de liquide middelen worden vastgelegd. Op deze lijst is (nog) geen enkele rechtspersoon aangewezen.

3

Betreft de volgende wetten: Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs, Wet op de expertisecentra, Wet educatie en beroepsonderwijs, Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

4

De aanwijzing heeft concreet betrekking op het organisatie-onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid: Innovam Branchekwalificatie-instituut.

Bijlage 2 bij de toelichting

Overzicht Geïntegreerd middelenbeheer

Onder geïntegreerd middelenbeheer wordt verstaan de combinatiemogelijkheid van schatkistbankieren en lenen bij de schatkist door instellingen/organisaties die publieke gelden/middelen beheren.

Lenen bij de schatkist is slechts mogelijk als daartoe een wettelijke basis bestaat en wordt beperkt tot de financiering van investeringen in vaste activa ten behoeve van de bedrijfsvoering van de betrokken instelling/organisatie.

Onder schatkistbankieren wordt verstaan het rentedragend aanhouden van publieke gelden/middelen in de schatkist door instellingen/organisaties die publieke gelden/middelen beheren. Ook schatkistbankieren is slechts mogelijk als daartoe een wettelijke basis bestaat.

Onder RC-krediet wordt verstaan het tijdelijk roodstaan op een rekening-courant bij de schatkist.

De uitgaven en ontvangsten voor het Rijk die samenhangen met het geïntegreerd middelenbeheer worden in beginsel ten laste, respectievelijk ten gunste van de begroting van Nationale Schuld (IXA) van het Rijk gebracht.

Categorieën instellingen

 

Wettelijke basis

Schatkist-bankieren bij IXA

RC-krediet bij IXA

Lenen bij IXA

RWT’s

Aangewezen op A1- of A2-lijst

* Art. 45-49a Comptabiliteitswet 2001 * Regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden (Stcrt. 2007, 77 en 79)

ja

ja

ja

UWV en SVB

Sociale fondsen

* Artt. 119 en 120 Wet financiering sociale verzekeringen (Stb. 2005, 36) * Regeling Wfsv (Stcrt. 2005, 242)

ja

ja

nee

CVZ

Sociale fondsen

* Idem als UWV;

* Art. 39 en 40 Zorgverzekeringswet (Stb. 2006,79)

* Regeling zorgverzekering (Stcrt. 2005, 203)

ja

ja

nee

BLS-diensten

(juridisch geen derden)

ca. 40 aangewezen rijksdiensten

Regeling Batenlastendiensten 2007 (Stcrt. 2007, 42)

ja

ja

ja

Publieke voorschotten

Gesubsidieerde derden

(geen natuurlijke personen)

* Art. 24, lid 6 Comptabiliteitswet 2001

* Regeling verlening voorschotten 2007 (Stcrt. 2007, 233)

* specifieke subsidieregelingen;

* Regeling rekening-courant- en leningenbeheer derden (Stcrt. 2007, 77 en 79)

ja

In principe niet

nee

Publieke eigen middelen

Derden (incidenteel)

* Art. 24, lid 6 Comptabiliteitswet 2001

ja

In principe niet

nee

Naar boven