Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2007, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/A&V/2007/39215, tot wijziging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving (wegnemen van technische onvolkomenheden).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 34, vijfde lid, Arbeidsomstandighedenwet;

Besluit:

Artikel I

De beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving worden als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk 1 komt te luiden:

Hoofdstuk 1 Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwet.

B

In de beleidsregels 3.5g-2, negende lid, 4.87a, tweede lid, en 6.14, derde lid, wordt ‘Arbeidsomstandighedenwet 1998’ vervangen door: Arbeidsomstandighedenwet.

C

In beleidsregel 33, Boeteoplegging, tweede lid, komt onderdeel f. te luiden:

f. bedrijven of instellingen met 250 tot en met 499 werknemers betalen 80 procent.

D

Beleidsregel 3.5g-1, Onderzoek in ruimten waar gevaar bestaat voor verstikking, bedwelming of vergiftiging dan wel brand of explosie, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Onderzoek in ruimten waar gevaar bestaat voor verstikking, bedwelming of vergiftiging dan wel brand.

2. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

c. bepalingen van de concentraties van aanwezige stoffen wanneer de kans op vergiftiging of bedwelming bestaat en vergelijking van de gemeten waarden met wettelijke grenswaarden.

E

Beleidsregel 3.5g-2, Maatregelen in ruimten waar gevaar bestaat voor verstikking, bedwelming of vergiftiging dan wel brand of explosie, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Maatregelen in ruimten waar gevaar bestaat voor verstikking, bedwelming of vergiftiging dan wel brand.

2. In het tweede lid wordt ‘bijlage XIA’ vervangen door: bijlage XVIII.

3. In het vijfde lid vervallen de woorden: en/of explosie.

F

In beleidsregel 4.1c-4, Doeltreffende beheersing van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, wordt in het tweede lid ‘bijlage XII’ vervangen door: bijlage XIII.

G

De grondslag van beleidsregel 4.1c-6, Doeltreffende beheersing van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen bij werken in of met verontreinigde grond of verontreinigd grondwater, komt te luiden:

Grondslag: Arbobesluit artikel 3.22, tweede en vierde lid, artikel 3.23, eerste en tweede lid, juncto artikel 3.24, eerste lid, artikel 4.1c, eerste lid, artikel 4.2, eerste lid, artikel 4.4, artikel 4.6, eerste en tweede lid, artikel 4.15, eerste lid, artikel 4.18, artikel 4.19, artikel 4.20, eerste tot en met vierde lid, artikel 4.45, eerste en tweede lid, artikel 4.45a, artikel 4.45b, artikel 4.46, artikel 4.47, artikel 4.47a, artikel 4.47c, artikel 4.51 en artikel 4.53.

H

In beleidsregel 4.3-1, Doeltreffende beheersing van de blootstelling aan stoffen door gebruik van persoonlijke ademhalingsbeschermingsmiddelen, wordt in het eerste lid ‘artikel 4.9, achtste lid’ vervangen door: artikel 4.4, vijfde lid.

I

In beleidsregel 4.18-1, Doeltreffende beheersing van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen, wordt in het vijfde lid ‘artikel 4.18, vierde lid’ vervangen door: artikel 4.18, derde lid.

J

In beleidsregel 4.19, Informatie voor werknemers bij het werken met kankerverwekkende en mutagene stoffen, wordt in het eerste lid, onder d, ‘artikel 4.6a’ vervangen door: artikel 4.7.

K

In beleidsregel 4.45, Verpakking en vervoer van bepaalde bulkmaterialen, verontreinigd met asbesthoudende materialen, wordt in het derde en vierde lid ‘asbest of crocidoliethoudende afvalstoffen’ vervangen door: asbesthoudende afvalstoffen.

L

In beleidsregel 4.113, Doeltreffende maatregelen tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen in thuiswerk, wordt in het derde lid de zinsnede ‘zijn met doeltreffend’ vervangen door: zijn niet doeltreffend.

M

In beleidsregel 6.8, Voorkomen of beperken van de blootstelling aan schadelijk lawaai, wordt in het zevende lid ‘NEN-EN 458:1994’ vervangen door: NEN-EN 458:2004.

N

In de beleidsregels 7.3-6, Geschiktheid werkbakken, 7.4-6, Deugdelijkheid werkbakken, en 7.5-1, Onderhoud werkbakken, wordt ‘werkbak bedoeld in artikel 7.18, vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit’ vervangen door: werkbak als bedoeld in artikel 7.23d, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

O

In beleidsregel 7.3-7, Geschiktheid hijs- en hefwerktuigen die in combinatie met werkbakken worden gebruikt, wordt ‘werkbak als bedoeld in artikel 7.18, vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit’ vervangen door: werkbak als bedoeld in artikel 7.23d, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

P

In beleidsregel 7.4-2, Deugdelijk hijs- en hefgereedschap, vervalt het eerste lid onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot eerste tot en met derde lid.

Q

In beleidsregel 7.4-3, Deugdelijkheid van vierwielige trekkers, vervallen het tweede en derde lid onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

R

Beleidsregel 7.7, Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen, vervalt.

S

Beleidsregel 7.14, In werking stellen van arbeidsmiddelen, vervalt.

T

In beleidsregel 7.20, Hijs- en hefgereedschap; onderzoek en beproeving, vervalt het tweede lid onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

U

In beleidsregel 8.2, Keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen, wordt ‘(NNI Delft, 1999)’ vervangen door: (NNI Delft, 2005).

V

Beleidsregel 4.32a, Vervangingsplicht vluchtige organische stoffen, vervalt.

W

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet, wordt deel 1, Arbeidsomstandighedenwet, als volgt gewijzigd:

1. De artikelen 4, eerste lid, en 14, eerste lid, met bijbehorende boetenormbedragen komen te luiden:

4

 

Aanpassing arbeidsplaats werknemer met structurele functionele beperking

 
 

1

In aanvulling op artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, past de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in artikel 7.658a van het Burgerlijk Wetboek en artikel 76e van de Ziektewet,

a. de inrichting van de arbeidsplaats, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen, alsmede de arbeidsinhoud aan zijn werknemer, die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten aan, en

b. de inrichting van het bedrijf aan die werknemer aan, voorzover de behoefte daaraan wordt opgeroepen door de deelneming van die werknemer aan de werkzaamheden of het daarmee samenhangende verblijf in het bedrijf.

€ 1.800

14

 

Maatwerkregeling aanvullende deskundige bijstand bij specifieke taken op het gebied van preventie en bescherming

 
 

1

In aanvulling op artikel 13 laat de werkgever zich bij de volgende taken bijstaan door een of meer deskundige personen ten behoeve van wie overeenkomstig artikel 20 een certificaat is afgegeven of die als bedrijfsarts is ingeschreven in een erkend specialistenregister als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg:

a. het toetsen van de risico-inventarisatie en -⁠evaluatie, bedoeld in artikel 5, en daarover adviseren;

b. de bijstand bij de begeleiding van werknemers die door ziekte niet in staat zijn hun arbeid te verrichten, met inbegrip van de bijstand bij de uitvoering van bij of krachtens artikel 25, eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, dan wel bij of krachtens artikel 71a, eerste, tweede, derde, vierde en zevende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering gestelde regels;

c. het uitvoeren van:

1°. het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 18;

2°. de aanstellingskeuring, indien de werkgever deze laat verrichten.

€ 900

2. Na artikel 9, eerste lid, wordt een lid, met bijbehorend boetenormbedrag, ingevoegd, luidend als volgt:

 

2

De werkgever houdt een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van arbeidsongevallen welke hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen en registreert daarop de aard en datum van het ongeval.

€ 270

X

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet, wordt deel 2, Arbeidsomstandighedenbesluit, als volgt gewijzigd:

1. De artikelen 2.14a, 2.41, 3.5c, vijfde lid, 3.35, eerste en tweede lid, 4.47c, eerste lid, 4.87b, eerste lid, 6.11b, derde lid, 6.16, derde en zevende lid, 7.17b, tweede lid, onderdeel e, 7.17c, zesde lid, 7.18, vierde lid, en 7.23d, met bijbehorende boetenormbedragen, komen te luiden:

2.14a

 

taken deskundigen

 
 

1

Bij de taak, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van de wet wordt bijstand verleend door een deskundige die in het bezit is van tenminste een van de certificaten, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid of door een bedrijfsarts als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef, van de wet.

€ 1.800

 

2

Bij de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van de wet wordt bijstand verleend door een bedrijfsarts als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef, van de wet.

€ 1.800

2.41

 

verplichtingen van de werkgever

 
 

1

Indien bemande arbeidsplaatsen in de winningsindustrie in gebruik zijn, wordt toezicht uitgeoefend door een verantwoordelijke persoon.

€ 1.800

 

2

Werkzaamheden waaraan een bijzonder gevaar is verbonden, worden uitsluitend opgedragen aan vakbekwaam personeel met voldoende ervaring en uitgevoerd overeenkomstig de verstrekte instructies.

€ 1.800

 

3

In verband met het veilig gebruik van een helikopterdek op een mijnbouwinstallatie worden werknemers aangewezen, die belast zijn met het toezicht op dit gebruik van het helikopterdek en daartoe over de noodzakelijke vaardigheid en deskundigheid beschikken.

€ 1.800

 

4

Op arbeidsplaatsen in de winningsindustrie worden met regelmatige tussenpozen veiligheidsoefeningen gehouden.

€ 270

 

5

Opdat in geval van nood onmiddellijk hulp-, vlucht-, evacuatie- en reddingsmaatregelen genomen kunnen worden, worden in aanvulling op de bedrijfshulpverlening de nodige alarm- of andere communicatiesystemen ter beschikking gesteld.

€ 540

 

6

Indien op een arbeidsplaats in de winningsindustrie slechts een werknemer aanwezig is, beschikt deze over telecommunicatiemiddelen om zich met anderen in verbinding te kunnen stellen.

€ 270

3.5c

 

nadere voorschriften risico-inventarisatie en -⁠evaluatie; explosieveiligheidsdocument

 
 

5

In het explosieveiligheidsdocument zijn ten minste vermeld:

a. een identificatie en beoordeling van de explosierisico’s;

b. de wijze waarop de arbeidsplaatsen en de arbeidsmiddelen, met inbegrip van de alarminstallaties, met de vereiste aandacht voor de veiligheid zijn ontworpen, worden gebruikt of bediend en onderhouden;

c. welke gebieden zijn ingedeeld in zones als bedoeld in artikel 3.5d, vijfde lid;

d. de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de maatregelen, bedoeld in de artikelen 3.5d, 3.5e en 3.5f.

e. indien op arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 3.5b, eerste lid, meerdere werkgevers arbeid doen verrichten, de wijze waarop voldaan is aan artikel 19, tweede lid, van de wet en het doel, de maatregelen en de wijze van uitvoering van de coördinatie, bedoeld in artikel 3.5b, tweede lid

€ 450

3.35

 

reanimatie-apparatuur

 
 

1

In aanvulling op artikel 15 van de wet, zijn in zones waar gevaar voor verstikking, bedwelming of vergiftiging bestaat doelmatige reanimatieapparaten aanwezig

€ 2.700

 

2

Op de arbeidsplaats in de winningsindustrie zijn voldoende werknemers aanwezig die de in het eerste lid bedoelde reanimatieapparaten kunnen bedienen

€ 2.700

4.47c

 

melding

 
 

1

Voor aanvang van de werkzaamheden wordt tijdig door de werkgever schriftelijk een melding gedaan aan een daartoe aangewezen toezichthouder. Deze melding bevat tenminste een beknopte beschrijving van:

a. de plaats waar de werkzaamheden worden verricht;

b. de soorten en hoeveelheden asbesthoudende producten;

c. de werkzaamheden die met asbest of asbesthoudende producten worden verricht, de werkmethoden alsmede de indeling van de concentratie asbeststof in de lucht in een risicoklasse;

d. het aantal betrokken werknemers;

e. de datum en het tijdstip waarop de werkzaamheden aanvangen, alsmede de duur ervan;

f. de maatregelen die zullen worden getroffen om blootstelling van werknemers aan asbest te beperken

€ 1.800

4.87b

 

maatregelen ter voorkoming of beperking van blootstelling aan legionellabacteriën bij het in bedrijf nemen en houden van een luchtbevochtiginginstallatie en een waterinstallatie

 
 

1

Bij het in bedrijf nemen en houden van:

a. een luchtbevochtigingsinstallatie anders dan een stoombevochtiger;

b. een waterinstallatie die water in aërosolvorm in de lucht kan brengen, niet zijnde een collectieve watervoorziening als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder j, of een collectief leidingnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van de Waterleidingwet;

zijn de maatregelen, bedoeld in artikel 4.87a, eerste en tweede lid, ter voorkoming of beperking van de blootstelling aan legionellabacteriën, doeltreffend, indien het water in deze installaties minder dan 100 kolonievormende eenheden legionellabacteriën per liter bevat.

€ 4.500

6.11b

 

nadere voorschriften risico-inventarisatie en evaluatie, beoordelen en meten

 
 

3

De beoordeling en de meting vinden plaats voor hand-armtrillingen overeenkomstig de punten 1 en 2 van deel A en voor lichaamstrillingen overeenkomstig de punten 1 en 2 van deel B van de bijlage bij de richtlijn

€ 900

6.16

 

duikarbeid

 
 

3

De ploegleider is in het bezit van een certificaat duikploegleider met betrekking tot de soort arbeid die hij verricht, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling

€ 1.800*

 

7

Indien duikarbeid wordt verricht is de persoon, bedoeld in artikel 6.15, eerste lid, onder c, in het bezit van een certificaat duikmedische begeleiding met betrekking tot de soort arbeid die hij verricht, dat is afgegeven door de minister van SZW of een certificerende instelling

€ 1.800*

7.17b

 

uitrusting mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving

 
 

2

Mobiele arbeidsmiddelen moeten zijn uitgerust met:

 
 

e

doeltreffende hulpmiddelen die toereikend zicht voor de bestuurder mogelijk maken indien het directe gezichtsveld van hem ontoereikend is om de veiligheid van personen te waarborgen

€ 4.500

7.17c

 

gebruik mobiele arbeidsmiddelen

 
 

6

Indien voor de goede uitvoering van de werkzaamheden de aanwezigheid van werknemers in een werkzone als bedoeld in het vijfde lid, is vereist, worden doeltreffende maatregelen genomen om te voorkomen dat zij door het mobiele arbeidsmiddel gewond raken

€ 900

7.18

 

hijs- en hefwerktuigen

 
 

4

Met een hijs- of hefwerktuig dat uitsluitend is bestemd en ingericht voor het vervoer van goederen, worden in de plaats van of tezamen met goederen geen personen vervoerd

€ 4.500*

7.23d

 

specifieke bepalingen betreffende het gebruik van werkbakken

 
 

1

Artikel 7.18, vierde lid, is niet van toepassing op het vervoer van werknemers met behulp van een werkbak die is gekoppeld aan een hijs-of hefwerktuig uitsluitend toegestaan indien vanuit die werkbak werkzaamheden worden verricht die jaarlijks hooguit enkele keren plaatsvinden en die per keer niet langer duren dan vier uren, op plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn en indien toepassing van andere, meer geëigende middelen om die plaatsen te bereiken, grotere gevaren zou meebrengen dan het vervoer van werknemers met een werkbak als vorenbedoeld, of de toepassing van zodanige middelen redelijkerwijs niet kan worden gevergd

Artikel 7.23d wordt beboet via artikel 7.18 lid 4..

 

2

Bij toepassing van het eerste lid worden uitsluitend werkbakken gebruikt waarbij:

a. indien de werkbak is bevestigd aan een heftruck of soortgelijk mobiel hefwerktuig, de belasting van de volbelaste werkbak niet méér bedraagt dan de helft van de maximaal toegestane belasting van het hefwerktuig in zijn meest ongunstige stand;

b. indien de werkbak is bevestigd aan een hijskraan, de belasting door de volbelaste werkbak en het bijbehorend hijsgereedschap niet méér bedraagt dan één kwart van de toelaatbare werklast van de hijskraan. In afwijking hiervan bedraagt de belasting bij het gebruik van een werkbak die is bevestigd aan een vast-opgestelde hijskraan of aan een op een permanente kraanbaan opgestelde hijskraan niet meer dan driekwart van de nominale belasting waarvoor deze kranen zijn ontworpen

Artikel 7.23d wordt beboet via artikel 7.18 lid 4

 

3

Bij toepassing van het eerste lid is de bedieningsplaats van het hijs- of hefwerktuig permanent bemand

Artikel 7.23d wordt beboet via artikel 7.18 lid 4

 

4

Bij toepassing van het eerste lid is bij gebruik van een heftruck of een soortgelijk mobiel hefwerktuig, de horizontale verplaatsing van een werkbak die meer dan 0,2 m is geheven, slecht toegestaan indien wordt gereden met een snelheid van maximaal 2,5 km/uur ten behoeve van het positioneren van de werkbak

Artikel 7.23d wordt beboet via artikel 7.18 lid 4

 

5

Bij toepassing van het eerste lid gelden ten aanzien van de hijskraan en het hefgereedschap die in combinatie met een werkbak worden gebruikt de volgende voorschriften:

a. met een mobiele hijskraan, waaraan een bemande werkbak is bevestigd, wordt niet gereden;

b. met een op een kraanbaan rijdende hijskraan met bemande werkbak wordt uitsluitend met een snelheid van maximaal 2,5 km/uur gereden.

Artikel 7.23d wordt beboet via artikel 7.18 lid 4

 

6

Bij toepassing van het eerste lid gelden ten aanzien van de betrokken werknemers de volgende voorschriften:

Artikel 7.23d wordt beboet via artikel 7.18 lid 4

 

a

de werknemers die worden gehesen of geheven beschikken over een doeltreffend communicatiemiddel, en

 

b

doeltreffende voorzieningen zijn getroffen om de werknemers bij gevaar te kunnen evacueren.

2. Artikel 3.5c, tweede lid, met bijbehorend boetenormbedrag, vervalt.

3. Het opschrift ‘Artikel 4.45, voorlichting’ wordt vervangen door: Artikel 4.45a,

voorlichting.

4. Artikel 611b, vijfde lid, met bijbehorend boetenormbedrag, vervalt.

5. Artikel 6.20c, met bijbehorend boetenormbedrag, vervalt.

6. Na artikel 7.17b, tweede lid, worden een derde en vierde lid, met bijbehorende boetenormbedragen, ingevoegd, luidende als volgt:

 

3

Indien mobiele arbeidsmiddelen ’s nachts of op donkere plaatsen worden gebruikt, zijn zij voorzien van een verlichtingsinstallatie die is aangepast aan het uit te voeren werk en die de werknemers voldoende veiligheid biedt.

€ 4500

 

4

Indien mobiele arbeidsmiddelen, hun aanhangers, of ladingen brandgevaar voor personen kunnen opleveren, zijn zij voorzien van doeltreffende brandbestrijdingsmiddelen, tenzij de arbeidsplaats hiermee op voldoende korte afstand van deze arbeidsmiddelen, hun aanhangers of ladingen is uitgerust.

€ 4500

7. Na artikel 7.18, vierde lid, wordt een vijfde lid, met bijbehorend boetenormbedrag, ingevoegd, luidend als volgt:

 

5

Een hijs- of hefwerktuig dat niet is bestemd of ingericht voor het hijsen of heffen van personen en waarbij de kans aanwezig is op foutief gebruik, wordt voorzien van een goed leesbare waarschuwing tegen personenvervoer

€ 540

Y

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet, wordt deel 3, Arbeidsomstandighedenregeling, als volgt gewijzigd:

1. De artikelen 3.11, 3.12, 5.3, onderdeel f, 8.10, zesde en zevende lid, 8.18, 8.20 en 8.26, met bijbehorende boetenormbedragen, komen te luiden:

3.11

 

toezenden gegevens

 
 

1

Het voorontwerprapport, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder a, wordt voorafgaand aan de aanvraag om een vergunning, bedoeld in de artikelen 8.1 van de Wet milieubeheer en 40 van de Mijnbouwwet, in tweevoud toegezonden aan een daartoe aangewezen toezichthouder.

€ 1.800

 

2

Het gedetailleerd ontwerp, opstarten en gebruik, bedoeld in artikel 3.8, eerste en tweede lid, wordt acht weken voor het in gebruik nemen van een mijnbouwwerk in tweevoud toegezonden aan een daartoe aangewezen toezichthouder.

€ 1.800

 

3

Het addendum gebruik, bedoeld in artikel 3.8, eerste en tweede lid, wordt voor de eerste maal vijf jaar na toezending van het gedetailleerd ontwerp, opstarten en gebruik en vervolgens eenmaal in de vijf jaar in tweevoud toegezonden aan een daartoe aangewezen toezichthouder.

€ 900

 

4

Het addendum verlaten en verwijderen, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, wordt acht weken voor het verlaten van een mijnbouwwerk of het verwijderen van een vast opgestelde mijnbouwinstallatie in tweevoud toegezonden aan een daartoe aangewezen toezichthouder

€ 900

 

5

De informatie, bedoeld in artikel 3.9, onderdeel c, wordt op verzoek van een daartoe aangewezen toezichthouder in tweevoud aan hem toegezonden

€ 1.800

    

3.12

 

toezenden van het veiligheids- en gezondheidsdocument voor werkzaamheden

 
 

1

Het veiligheids- en gezondheidsdocument voor de bijzondere werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onderdelen a en b, wordt vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden in tweevoud toegezonden aan een daartoe aangewezen toezichthouder.

€ 1.800

 

2

Dit veiligheids- en gezondheidsdocument gaat vergezeld van het werkprogramma, bedoeld in artikel 74 van het Mijnbouwbesluit indien het de volgende werkzaamheden betreft:

a. het boren van een boorgat;

b. het uitvoeren van werkzaamheden in een bestaand boorgat.

Voor het ten laste leggen van een of meer van deze onderdelen wordt het boetenormbedrag bij het eerste lid gehanteerd (1.800 euro)

 
    

5.3

 

programmatuur

 
  

De programmatuur die wordt gebruikt bij het verrichten van beeldschermwerk voldoet in ieder geval aan de volgende voorschriften:

 
  

f) bij de verwerking van informatie door de gebruiker worden de beginselen van de ergonomie toegepast

€ 90

    

8.10

 

soorten borden

 
 

6

De in bijlage XVIII van de Arboregeling opgenomen borden, worden gebruikt in de daarbij vermelde situaties

€ 540

 

7

De gebruikte pictogrammen mogen licht afwijken van of meer gedetailleerd zijn dan de pictogrammen van de borden, bedoeld in bijlage XVIII bij deze regeling. De betekenis ervan is dan evenwel dezelfde en verschillen of aanpassingen maken de betekenis niet onduidelijk

€ 540

    

8.18

 

bijzondere lichtsignalen

 
 

1

Wanneer een voorziening een continu en een intermitterend signaal kan uitzenden, wordt het intermitterende signaal gebruikt om ten opzichte van het continue signaal aan te geven dat het gaat om een situatie die een groter gevaar inhoudt of waarbij de gewenste of verplichte interventie of actie met grotere spoed moet worden uitgevoerd.

€ 540

 

2

Wanneer een intermitterend lichtsignaal wordt gebruikt in plaats of ter completering van een geluidssignaal, is de code van het signaal identiek.

€ 540

 

3

Een voorziening om een lichtsignaal uit te zenden in geval van groot gevaar, wordt speciaal in het oog gehouden of uitgerust met een reservelamp.

€ 540

 

4

De duur en de frequentie van de flitsen van een intermitterend lichtsignaal zijn zodanig dat:

a. de boodschap van het signaal goed wordt begrepen, en

b. er voorkomen wordt dat verwarring ontstaat tussen verschillende lichtsignalen of tussen een continu en een intermitterend lichtsignaal.

€ 540

    

8.20

 

algemene vereisten inzake de mondelinge mededeling

 
 

1

De mondelinge mededeling vindt plaats tussen een spreker of zender en één of meer toehoorders, en wel in de vorm van korte teksten, woordgroepen of afzonderlijke woorden, eventueel gecodeerd.

€ 540

 

2

De mondelinge boodschappen zijn zo kort, eenvoudig en duidelijk mogelijk.

€ 540

 

3

De taalvaardigheid van de spreker en het gehoorvermogen van de toehoorder zijn voldoende om een ondubbelzinnige communicatie tot stand te brengen.

€ 540

 

4

De mondelinge mededeling is direct door middel van gebruik van de menselijke stem of indirect door middel van de menselijke stem of spraaksynthese, verspreid door een middel ad hoc.

€ 540

 

5

Indien de mondelinge mededeling wordt gebruikt in plaats van of ter aanvulling van hand- of armseinen en er geen codes worden gebruikt, worden met name de volgende woorden gebruikt:

a. start, om het begin van een commando aan te duiden;

b. stop, om een beweging te onderbreken of te beëindigen;

c. einde, om de werkzaamheden stop te zetten;

d. hijsen, om een last te doen hijsen;

e. vieren, om een last te doen vieren;

f. vooruit, achteruit, naar rechts, naar links, in combinatie met het juiste hand- of armsein, om een beweging in een bepaalde richting te doen plaatsvinden;

g. gevaar, om een noodstop af te dwingen;

h. snel, om een beweging te versnellen.

€ 540

    

8.26

 

voorkomen onduidelijkheid seinen

 
  

De in bijlage XIX van de Arboregeling opgenomen hand- en armseinen, worden gebruikt in de daarbij vermelde situaties, waarbij deze geen afbreuk doen aan het gebruik van andere van toepassing zijnde codes, met name in bepaalde bedrijvigheidssectoren, waarmee dezelfde handelingen worden aangeduid.

€ 540

2. Aan artikel 4.9 wordt een vierde lid, met bijbehorend boetenormbedrag, toegevoegd, luidend als volgt:

 

4

Bij de aanvraag worden alle inlichtingen verstrekt welke met het oog op de afgifte van de veiligheids- en gezondheidsverklaring van belang zijn, terwijl desverlangd nadere inlichtingen ter zake worden verstrekt.

€ 90

3. Na artikel 3.13 wordt een artikellid met bijbehorend boetenormbedrag ingevoegd, luidend als volgt:

3.14

 

noodplan

 
 

2

Het noodplan is op het mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, aanwezig

€ 90

4. Na artikel 4.13 wordt een artikel met bijbehorend boetenormbedrag ingevoegd, luidend als volgt:

4.17d

 

Gegevens werkplan professioneel vuurwerk

 
  

Het werkplan, bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, van het besluit omvat tenminste de gegevens, bedoeld in bijlage XI bij deze regeling. .

€ 450

Z

Bijlage 2, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Lijst van ernstige beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet, wordt als volgt gewijzigd:

1. De ernstige beboetbare feiten betreffende artikel 3.16 en artikel 7.23d Arbobesluit komen te luiden:

Het werken op hoogten van meer dan 2.50 meter waarbij geen of onvoldoende voorzieningen zijn getroffen tegen vallen.

(artikel 3.16, lid 1, Arbobesluit)

N.B. Indien het valgevaar gepaard gaat met risicoverhogende omstandigheden, zoals het gevaar te vallen op of langs uitstekende delen, de aanwezigheid van verkeer, het vallen in water e.d., dan kan er, afhankelijk van de toename van het risico, ook bij geringere werkhoogte sprake zijn van een ernstig feit.

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een mobiel hefwerktuig waarbij de belasting van de volbelaste werkbak méér bedraagt dan de helft van de maximaal toegestane belasting van het hefwerktuig in zijn meest ongunstige stand.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 2, Arbobesluit)

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een mobiel hijswerktuig waarbij de belasting van de volbelaste werkbak en het bijbehorend hijsgereedschap méér bedraagt dan één kwart van de maximaal toelaatbare werklast van het hijswerktuig in zijn meest ongunstige stand.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 2, Arbobesluit)

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een vast opgesteld of railrijdend hijswerktuig waarbij de belasting van de volbelaste werkbak en het bijbehorend hijsgereedschap méér bedraagt dan driekwart van de nominale belasting waarvoor het hijswerktuig is ontworpen.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 2, Arbobesluit)

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een hijs- of hefwerktuig waarbij de bedieningsplaats van het hijs- of hefwerktuig niet permanent bemand is.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 3, Arbobesluit)

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een hijs- of hefwerktuig waarbij de horizontale verplaatsingssnelheid meer dan 2,5 km/uur bedraagt terwijl de werkbak meer dan 0,2 meter geheven is.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 4, Arbobesluit)

Het rijden met een mobiele hijskraan tijdens het vervoeren van werknemers met behulp van een aan de hijskraan bevestigde werkbak.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 5, Arbobesluit)

Het harder rijden dan 2,5 km/uur met een railrijdende hijskraan tijdens het vervoeren van werknemers met behulp van een aan de hijskraan bevestigde werkbak.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 5, Arbobesluit)

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een hijs- of hefwerktuig zonder dat die werknemers over een doeltreffend communicatiemiddel beschikken.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 6, Arbobesluit)

Het vervoeren van werknemers met behulp van een werkbak die is bevestigd aan een hijs- of hefwerktuig zonder dat doeltreffende voorzieningen zijn getroffen om die werknemers bij gevaar te kunnen evacueren.

(artikel 7.18, lid 4, juncto artikel 7.23d, lid 6, Arbobesluit)

2. De volgende ernstige beboetbare feiten worden toegevoegd:

Het blootstellen van werknemers aan biologische agentia waarbij ernstig gevaar bestaat voor schade aan de gezondheid.

(artikel 4.87a, lid 1, Arbobesluit)

Het vervoeren van personen met een hijs- of werktuig, dat daarvoor niet is bestemd of ingericht. *

(artikel 7.18, lid 4, Arbobesluit)

Het onvoldoende er voor zorgen dat werknemers aan hen beschikbaar gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen (juist) gebruiken, waardoor ernstig gevaar bestaat voor de veiligheid of gezondheid van betreffende werknemers.

(artikel 8.3, lid 2, Arbobesluit)

3. De ernstige beboetbare feiten betreffende de artikelen 4.87, lid 1, 7.22, lid 1, en 7.36b, lid 5, Arbobesluit komen te vervallen.

AA

Bijlage 3, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Lijst van direct beboetbare feiten Arbeidsomstandighedenwet, wordt als volgt gewijzigd:

1. De direct beboetbare feiten betreffende

– artikel 9, lid 1, Arbowet,

– artikel 1.37, lid 1, Arbobesluit,

– artikel 1.37, lid 2, Arbobesluit,

– artikel 2.42, lid 2, Arbobesluit,

– artikel 3.46, sub a, Arbobesluit,

– artikel 3.46, sub b, Arbobesluit,

– artikel 4.62b, Arbobesluit, met betrekking tot lijmen en verven in binnensituaties,

– artikel 4.106, Arbobesluit,

– artikel 6.16, lid 3, Arbobesluit,

– artikel 6.16, lid 6, Arbobesluit en,

– artikel 6.16, lid 7, Arbobesluit,

komen respectievelijk te luiden:

Het niet (direct) melden van een dodelijk arbeidsongeval of een arbeidsongeval dat leidt tot een blijvend letsel of een ziekenhuisopname.

(artikel 9, lid 1, Arbowet)

Het ontbreken van adequaat deskundig toezicht op jeugdige werknemers.

(artikel 1.37, lid 1 Arbobesluit)

Het ontbreken van adequaat deskundig toezicht op jeugdige werknemers om specifieke gevaren voor jeugdige werknemers te voorkomen.

(artikel 1.37, lid 2, Arbobesluit)

Het ontbreken van een veiligheids- en gezondheidsdocument ten aanzien van werkzaamheden verricht in de winningsindustrie in dagbouw, ondergronds of met behulp van boringen.

(artikel 2.42, lid 2, Arbobesluit)

Het ontbreken van deskundig toezicht op jeugdige werknemers die arbeid verrichten waarbij gevaar voor instorting bestaat.

(artikel 3.46, sub a, Arbobesluit)

Het ontbreken van deskundig toezicht op jeugdige werknemers die arbeid verrichten aan, met of in de directe nabijheid van een hoogspanningsinstallatie.

(artikel 3.46, sub b, Arbobesluit)

Het werken met producten die niet voldoen aan de criteria genoemd in artikel 4.32a, lid 4 tot en met 6, Arboregeling bij werkzaamheden waarvoor dit op grond van artikel 4.32a, lid 2, Arboregeling (lijmen en verven in binnensituaties), niet is toegestaan.

(artikel 4.62b Arbobesluit)

Het ontbreken van deskundig toezicht op jeugdige werknemers ter voorkoming van specifieke gevaren bij het werken met gevaarlijke stoffen of gassen of artikelen die ontplofbare stoffen bevatten.

(artikel 4.106 Arbobesluit)

Het optreden als duikploegleider zonder in het bezit te zijn van een certificaat duikploegleider met betrekking tot de soort arbeid die wordt verricht.

(artikel 6.16, lid 3, Arbobesluit)

Het duiken zonder in het bezit te zijn van het certificaat duikarbeid met betrekking tot de soort duikarbeid die wordt verricht.

(artikele 6.16, lid 6, Arbobesluit)

Het verrichten van duikarbeid zonder de aanwezigheid van een persoon die in het bezit is van een certificaat duikmedische begeleiding met betrekking tot de soort arbeid die hij verricht*

(artikel 6.16, lid 7, Arbobesluit)

2. De volgende direct beboetbare feiten worden toegevoegd:

Het aanvangen met werkzaamheden op een bouwplaats zonder schriftelijke kennisgeving aan de Arbeidsinspectie over de voorgenomen totstandbrenging van het bouwwerk.

(artikel 2.27, lid 1, Arbobesluit)

Het ontbreken van een veiligheids- en gezondheidsplan ten aanzien van bouwwerken zoals gedefinieerd in het Arbobesluit.

(artikel 2.28, lid 1, Arbobesluit)

3. De direct beboetbare feiten betreffende de artikelen 2.26, lid 1 en 2.27, lid 1 (oud), Arbobesluit komen te vervallen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2007.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen, J.A.M. Hilgersom.

Toelichting

Algemeen

Dit besluit strekt er toe kleine technische onvolkomenheden in de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving (Arbobeleidsregels) en de bijlagen bij beleidsregel 33, weg te nemen, die het gevolg zijn van de Wet van 30 november 2006 houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid (Stb. 673), het Besluit van 5 december 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit ter vergroting van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid en ter beperking en vereenvoudiging van de regelgeving en van enige andere besluiten in verband hiermee (Stb. 674) en de Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2006, Directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/A&V/2006/99971, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling (vergroting verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid en beperking en vereenvoudiging van de regelgeving) (Stcrt. 252).

Daarnaast vloeien enkele wijzigingen rechtstreeks voort uit de Wet van 29 november 2007 houdende wijziging van een aantal wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW-wetgeving 2008) en het Besluit van 10 december 2007 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit en enige andere besluiten in verband met het wegnemen van wetstechnische onvolkomenheden.

Daarnaast zijn verwijzigingen naar een aantal geharmoniseerde normen die verouderd zijn komen te vervallen (beleidsregels 7.4-2, eerste lid, 7.4-3, tweede en derde lid, 7.7 en 7.20, tweede lid). Tevens is in de beleidsregels 6.8 de genoemde norm vervangen door een geharmoniseerde norm van recenter datum en de in beleidsregel 8.2 genoemde gids van het NEN vervangen door een gids van het NEN van recenter datum.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze:

de Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen,

J.A.M. Hilgersom

Naar boven