Wijziging Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer

Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer met het oog op het wijzigen van de vervaldatum

7 december 2007

Nr. HDJZ/S&W/2007-1544

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, aanhef en onder a, 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel I

In artikel 20, eerste en tweede lid, van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer1 wordt ‘1 januari 2008’ vervangen door: 1 januari 2009.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

In artikel 20 van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer (hierna: subsidieregeling) is opgenomen dat de regeling met ingang van 1 januari 2008 vervalt. De vervaldatum van 1 januari 2008 in dit artikel wordt met de onderhavige wijziging gewijzigd in 1 januari 2009.

De subsidieregeling is overeenkomstig het bepaalde in artikel 88, derde lid, van het EG-Verdrag aangemeld bij de Europese Commissie. Bij brief van 3 juli 2001 met kenmerk SG(2001) D/289514, heeft de Europese Commissie geoordeeld dat de subsidieregeling verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt ingevolge de afwijking van artikel 87, derde lid, onder c, van het EG-Verdrag. Zij heeft besloten geen bezwaren te maken tegen de subsidieregeling.

Derhalve is het toegestaan een subsidieprogramma op basis van de subsidieregeling vast te stellen tot uiterlijk de duur van de regeling. Op basis van de subsidieregeling zelf wordt geen subsidie verleend. Pas nadat op basis van de regeling een subsidieprogramma is vastgesteld kan een subsidie worden verleend. De opvolger van deze subsidieregeling is nog niet gereed voor 1 januari 2008 waardoor een verlenging van de werkingsduur van de huidige subsidieregeling nodig is.

Omdat het gewenst is ook komend jaar een subsidieprogramma op basis van de subsidieregeling vast te stellen, is aan de Europese Commissie goedkeuring gevraagd om de werkingsduur van de goedgekeurde subsidieregeling met één jaar te verlengen. De verlenging van de werking van de regeling is gewenst omdat ik voornemens ben in 2008 een Subsidieprogramma Tankstations Alternatieve Brandstoffen vast te stellen. Pas nadat de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend voor deze verlenging zal begin 2008 een subsidieprogramma op basis van de subsidieregeling kunnen worden vastgesteld. In geval de Europese Commissie oordeelt dat de verlenging en derhalve het verlenen van subsidie op grond van de verlengde subsidieregeling onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, worden geen subsidieprogramma’s op basis van de regeling vastgesteld en worden er na 31 december 2007 geen subsidies verleend.

Met de verlenging van de werkingsduur van de regeling kan niet gewacht worden tot de Europese Commissie de goedkeuring heeft verleend omdat de goedkeuring niet wordt verwacht voor 1 januari 2008 en anders de regeling zal zijn vervallen.

Deze wijziging brengt geen administratieve lasten met zich mee. Subsidieprogramma’s die op basis van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer worden vastgesteld zullen wel administratieve lasten met zich mee kunnen brengen. Het nieuw vast te stellen Subsidieprogramma Tankstations Alternatieve Brandstoffen zal worden voorgelegd aan het adviescollege toetsing administratieve lasten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

  • 1

    Stcrt 2001, 213; gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 november 2005 (Stcrt. 218).

Naar boven