Bekendmaking statuten NAK
Bekendmaking van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
van 27 november 2007, nr. TRCJZ/2007/3872, betreffende de statuten van NAK
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 22, eerste lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005;
Maakt bekend:
de statuten van NAK, gevestigd in Emmeloord, zoals deze zijn goedgekeurd
door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij besluit van
27 november 2007, TRCJZ/2007/3872.
’s-Gravenhage, 11 december 2007.
De Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit,G. Verburg.
STATUTEN 2007
van de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en
pootgoed van landbouwgewassen (NAK) zoals deze zijn goedgekeurd door de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 27 november 2007
Inleidende bepalingen
Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: ‘Nederlandse Algemene Keuringsdienst
voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen’, bij afkorting ‘NAK’.
2. Zij is statutair gevestigd te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder.
Artikel 2
1. De statuten en de reglementen van de stichting nemen de terminologie
van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften
over, tenzij hierna of in een reglement anders wordt bepaald.
2. In deze statuten wordt begrepen onder ‘Minister’: de met
zaken van landbouw belaste Minister.
Doel
Artikel 3
1) De NAK heeft ten doel het verrichten van specifieke taken van openbaar
belang, waaronder de wettelijke taken en de taken op basis van een ministerieel
mandaat met betrekking tot controle- en inspectiewerkzaamheden op planten
en plantaardige producten.
2) Onder de in lid 1 bedoelde werkzaamheden worden in het bijzonder begrepen:
a) het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Zaaizaad- en
plantgoedwet 2005 en Plantenziektenwet gestelde voorschriften en de uitvoering
van fytosanitaire inspecties en het waarmerken van fytosanitaire en kwaliteitscertificaten
b) door middel van keuringen te bevorderen dat betrouwbaar teeltmateriaal
in het verkeer gebracht en verder verhandeld wordt;
c) de bevordering van de voortbrenging en het gebruik van betrouwbaar
materiaal, alsmede van de verbetering van teeltmateriaal;
d) de uitvoering van de bij of krachtens wettelijke regelingen vastgestelde
voorschriften, voorzover deze aan haar worden opgedragen.
3) De NAK is voor de uitvoering van de in lid 1 bedoelde werkzaamheden
als inspectie-instelling aangewezen op grond van de Zaaizaad- en plantgoedwet
2005, dan wel zijn de daartoe bij de NAK in dienst zijnde nader omschreven
functionarissen gemandateerd door de minister.
Middelen en Rijkstoezicht
Artikel 4
De stichting tracht haar doel te bereiken door aanwending van de navolgende
middelen:
a) het uitoefenen van toezicht op kweek-, beproevings-, vermeerderings-,
teelt-, bewerkings- en handelsbedrijven van teeltmateriaal, met betrekking
tot de naleving van voor de teelt en de afzet vastgestelde voorschriften;
b) het verstrekken van inlichtingen, adviezen en voorlichting ten aanzien
van teeltmateriaal;
c) het aanmoedigen van de veredeling en het ziektevrij telen van teeltmateriaal;
d) het bevorderen van het gebruik van goedgekeurd Nederlands teeltmateriaal
in binnen- en buitenland;
e) het bevorderen van goede gebruiken in het handelsverkeer met betrekking
tot teeltmateriaal;
f) het bevorderen van proefnemingen en onderzoeken, bij voorkeur betrekking
hebbende op de keuringstechniek;
g) andere wettige middelen welke tot het gestelde doel kunnen leiden,
uitgezonderd het drijven van handel in teeltmateriaal;
h) het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van organisaties, bedrijven
of groepen van bedrijven.
Bestuur
Artikel 5
1) Het bestuur bestaat uit:
a) een voorzitter;
b) twee personen, die deskundig worden geacht ten aanzien van het kweken
van rassen van landbouwgewassen;
c) twee personen, die deskundig worden geacht ten aanzien van de vermeerdering
van teeltmateriaal;
d) twee personen, die deskundig worden geacht ten aanzien van de bewerking
van en de handel in teeltmateriaal;
e) twee personen, die deskundig worden geacht ten aanzien van het gebruik
van teeltmateriaal.
2) De voorzitter wordt door het bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.
De benoeming en het ontslag van de voorzitter behoeft voorafgaande goedkeuring
door de Minister. De overige bestuursleden worden, na overleg met de voorzitter,
benoemd door de representatieve organisaties van belanghebbenden van de onder
b, c, d en e van het eerst lid bedoelde groepen, al naar gelang van het gebied
waarop de te benoemen persoon deskundig wordt geacht. In het huishoudelijk
reglement worden de bedoelde organisaties met name genoemd.
3) Voor ieder van de in het eerste lid onder b, c, d en e bedoelde bestuursleden
wordt op de wijze als is bepaald in het tweede lid van dit artikel, een plaatsvervangend
lid benoemd dat dit lid bij ontstentenis vervangt.
4) Het bestuur wijst uit zijn midden een ondervoorzitter aan, die de voorzitter
bij ontstentenis vervangt.
5) De voorzitter en de overige bestuursleden alsmede hun plaatsvervangers,
hebben zitting voor de tijd van vijf jaar. Degenen die aftreden, zijn voor
maximaal één zittingstermijn herbenoembaar. Een tussentijdse
benoeming vindt plaats voor een eerste en volledige termijn van vijf jaren.
6) Het bestuur wordt bijgestaan door de secretaris zijnde de directeur
die met algemene zaken is belast; deze maakt geen deel uit van het bestuur.
Artikel 6
1) Het bestuur heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de
directie en op de algemene gang van zaken in de stichting en stelt het algemeen
beleid en de strategie van de NAK vast. Het bestuur staat de directie met
raad terzijde. Bij de vervulling van haar taak richt het bestuur zich naar
het belang van de stichting.
2) Het bestuur:
a) stelt de tarieven vast op voorstel van de directie;
b) stelt een reglement vast waarin wordt geregeld de wijze waarop de keuring
wordt uitgevoerd en de wijze waarop het uitreiken van bewijsstukken en kentekenen
plaatsvindt;
c) besluit om voorstellen tot aanpassing van de voorschriften aan de Minister
voor te leggen.
De tarieven en het reglement behoeven, alvorens van kracht te zijn, de
goedkeuring van de Minister.
3) De directie verschaft het bestuur tijdig de voor de uitoefening van
diens taak noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder bestuurslid alle inlichtingen
betreffende de zaken van de stichting die deze mocht verlangen. Het bestuur
is bevoegd inzage te nemen en te doen van alle boeken, bescheiden en correspondentie
van de stichting; ieder bestuurslid heeft te allen tijde toegang tot alle
bij de stichting in gebruik zijnde ruimte en terreinen.
4) Het bestuur kan zich in de uitoefening van zijn taak voor rekening
van de stichting doen bijstaan door deskundigen.
5) Het bestuur is bevoegd één of meer commissies van advies
te benoemen, waaraan één of meer adviseurs kunnen worden toegevoegd.
Bij instelling van een dergelijke commissie wordt de samenstelling en de werkwijze
daarvan in het huishoudelijk reglement geregeld.
Artikel 7
1. Het bestuur alsmede de directeur die met algemene zaken is belast zijn
bevoegd voor en namens de stichting rechtshandelingen te verrichten, waaronder
het kopen, vervreemden of bezwaren van of het investeren in registergoederen
en het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk
medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling
voor een schuld van een derde verbindt.
2. Krachtens deze statuten of enig reglement of krachtens een bestuursbesluit
kunnen bepaalde bevoegdheden van het bestuur aan andere organen worden opgedragen.
Directie
Artikel 8
1. De directie is belast met de dagelijkse leiding van de stichting onder
toezicht van het bestuur.
2. De directie van de stichting wordt gevormd door één of
meer directeuren. De benoeming, de schorsing, het ontslag, alsmede de vaststelling
en wijziging van de bezoldiging van de leden van de directie geschiedt door
het bestuur.
3. De directeur die met algemene zaken belast is, is secretaris van het
bestuur. De directeur die belast is met keuringszaken is secretaris van de
vaste commissies. De directie is bevoegd plaatsvervangers aan te wijzen.
4. Ingeval van belet of ontstentenis van een of meer directeuren zijn
de overige directeuren, of is de enige overgebleven directeur belast met de
dagelijkse leiding van de stichting. Ingeval van belet of ontstentenis van
alle directeuren is een door het bestuur al dan niet uit zijn midden daartoe
voor onbepaalde tijd aan te wijzen persoon tijdelijk belast met de dagelijkse
leiding.
Vertegenwoordiging
Artikel 9
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting. De vertegenwoordigingsbevoegdheid
komt mede toe aan de directeur die met algemene zaken is belast.
2. Ingeval deze directeur een belang heeft strijdig met dat van de stichting,
is naast het bestuur, bovendien de voorzitter dan wel de ondervoorzitter tezamen
met een ander door het bestuur aan te wijzen bestuurslid, bevoegd de stichting
te vertegenwoordigen. Het bestuur is echter steeds bevoegd in geval van tegenstrijdig
belang een persoon aan te wijzen die de stichting vertegenwoordigt.
3. Zowel het bestuur als de directeur die met algemene zaken is belast,
kunnen volmacht verlenen aan één of meer bestuursleden, alsook
aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Vaste Commissies
Artikel 10
1) Er zijn twee vaste commissies:
a) één voor pootaardappelen;
b) één voor zaaizaden.
2) De vaste commissie voor pootaardappelen bestaat uit een onafhankelijke
voorzitter, benoemd door het bestuur en vier leden. De voorzitter kan zich
laten vervangen door de ondervoorzitter. De ondervoorzitter wordt door de
vaste commissie uit haar midden benoemd. De vier leden van de commissie moeten
in het bijzonder deskundig zijn ten aanzien van de gewassen, waarvoor de commissie
is ingesteld. Verder moet van deze vier leden telkens één lid
behoren tot één van de vier groepen bedoeld in artikel 5, eerste
lid, onder b, c, d en e.
3) De vaste commissie voor zaaizaden bestaat uit een onafhankelijke voorzitter,
benoemd door het bestuur en zes leden. De voorzitter kan zich laten vervangen
door de ondervoorzitter.
De ondervoorzitter wordt door de vaste commissie uit haar midden benoemd.
De zes leden van de commissie moeten in het bijzonder deskundig zijn ten aanzien
van de gewassen, waarvoor de commissie is ingesteld.
4) De in lid twee en drie genoemde leden worden, na overleg met de voorzitter
van het bestuur, benoemd door de representatieve organisaties van belanghebbenden
van de onder b, c, d en e van artikel 5, eerste lid, bedoelde groepen, al
naar gelang van het gebied, waarop de te benoemen persoon deskundig wordt
geacht.
5) Voor ieder van de in het tweede en derde lid bedoelde leden wordt een
plaatsvervangend lid benoemd op de wijze als voor het lid, dat hij bij ontstentenis
vervangt, is bepaald in het vierde lid.
Artikel 11
1) De vaste commissies bereiden aanpassing van voorschriften en werkwijze
voor en nemen maatregelen op keuringstechnisch terrein voor de gewassen, waarvoor
de betrokken commissie is ingesteld
2) De voorzitter van de vaste commissie heeft de bevoegdheid om een besluit
inzake maatregelen van een vaste commissie, hetwelk naar zijn mening in strijd
is met:
a) het belang van de stichting;
b) deze statuten;
c) het huishoudelijk reglement of andere algemeen geldende reglementen;
d) het (de) belang(en) van het (de) gewas(sen) waarvoor een andere commissie
is ingesteld;
zo spoedig mogelijk doch binnen vijftien dagen nadat dit besluit is genomen,
aan het bestuur ter beoordeling voor te leggen.
3) Het bestuur is bevoegd een besluit, als bedoeld in het tweede lid,
te vernietigen of eventueel door een ander te vervangen.
4) Indien de voorzitter van de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid
gebruik maakt, is de uitvoering van het betreffende besluit tot aan de beslissing
van het bestuur van rechtswege geschorst.
5) De werkwijze van de vaste commissies wordt in het huishoudelijk reglement
geregeld.
Besluitvorming
Artikel 12
1. Het bestuur en de vaste commissies vergaderen tenminste tweemaal per
jaar en verder zo vaak als de voorzitter of directie dit wenselijk oordeelt
of tenminste twee leden onder opgaaf van redenen dit schriftelijk verzoeken.
2. Het bestuur en de vaste commissies besluiten bij meerderheid van de
uitgebrachte geldige stemmen, tenzij in deze statuten of krachtens deze vastgestelde
voorschriften anders is bepaald. Een lid kan - onverminderd het bepaalde in
artikel 5 lid 3 - zich in de vergadering bij schriftelijke volmacht niet door
een ander lid doen vertegenwoordigen. Blanco stemmen worden niet als geldige
stemmen beschouwd.
3. Stemmingen over personen geschiedt schriftelijk, alle andere stemmingen
mondeling.
4. Bij staking van stemmen wordt - behoudens de aan de voorzitter krachtens
het vijfde lid toekomende bevoegdheid - het nemen van een besluit tot de eerstvolgende
vergadering uitgesteld. In laatstbedoelde vergadering wordt, bij staking van
stemmen, over zaken door de voorzitter en over personen door het lot beslist.
5. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, is deze
bij staking van stemmen bevoegd terstond een beslissing te nemen.
6. Het bestuur en de vaste commissies mogen geen besluiten nemen, indien
niet tenminste de helft van hun leden ter vergadering aanwezig is.
7. Ingeval geen besluit genomen kan worden, wordt een nieuwe vergadering
binnen veertien dagen gehouden, met inachtneming van een oproepingstermijn
van tenminste zeven dagen. In deze vergadering worden uitsluitend de onderwerpen,
op de agenda van de eerste vergadering vermeld, aan de orde gesteld. In deze
vergadering kunnen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige
leden.
8. Bij huishoudelijk reglement worden omtrent het stemmen nadere regelen
gesteld.
Artikel 13
1. Het bestuur en de vaste commissies kunnen in bijzondere gevallen ook
buiten de vergadering, als in het vorige artikel bedoeld, een besluit nemen,
mits alle bestuursleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, telefonisch,
per telefax of op welke wijze dan ook hun mening te uiten en het besluit met
algemene stemmen is genomen.
2. Ingeval een telefonische vergadering plaatsvindt kan een besluit worden
genomen met de voorgeschreven meerderheid van stemmen, tenzij één
van de leden het betreffende onderwerp in een gewone vergadering aan de orde
wil laten stellen.
3. Van een besluit genomen op de wijze als bedoeld in dit artikel wordt
in de eerstvolgende vergadering van het bestuur respectievelijk vaste commissie
melding gemaakt door de secretaris.
Artikel 14
1. De leden van het bestuur, van de vaste commissies en de commissies
van advies genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten volgens een
door het bestuur te bepalen regeling.
2. Voor de leden van het bestuur, de vaste commissies en de commissies
van advies kan door het bestuur een vergoeding voor tijdverlies en voor de
voorzitter een vaste jaarlijkse vergoeding, vastgesteld worden.
Geldmiddelen
Artikel 15
De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a) vergoedingen voor het verrichten van de wettelijke taken;
b) subsidies;
c) vergoedingen voor overige diensten; en
d) andere baten.
Artikel 16
Het boekjaar loopt van één januari tot en met éénendertig
december.
Artikel 17
1. De stichting beoogt niet het behalen van winst, de inkomsten strekken
tot bestrijding van de uitgaven.
2. Van eventuele overschotten worden door het bestuur fondsen en reserves
gevormd, welke, behalve voor het dekken van eventuele tekorten van een boekjaar,
dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de bevordering van het doel van de stichting
overeenkomstig de besluiten van het bestuur, welke besluiten alvorens van
kracht te zijn, de goedkeuring behoeven van de Minister.
3. Ieder jaar, vóór de eerste januari, wordt de door het
bestuur goedgekeurde begroting van de uitgaven en inkomsten van de NAK voor
het komende boekjaar ter kennis van de Minister gebracht.
4. Per het einde van ieder boekjaar worden de boeken der stichting afgesloten.
Daaruit worden een balans en een staat van baten en lasten over het geëindigde
boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken, vergezeld van een rapport van een registeraccountant
of van een accountant-administratieconsulent, binnen zes maanden na afloop
van het boekjaar aan het bestuur worden aangeboden.
5. Het bestuur stelt de jaarstukken vast en legt de jaarrekening ter goedkeuring
voor aan de minister.
6. Het bestuur verleent de directie décharge.
Statutenwijziging en opheffing van de stichting
Artikel 18
1. Wijziging of aanvulling van de statuten kan slechts plaatsvinden wanneer
de directeur die met algemene zaken is belast dan wel tenminste drie bestuursleden
een voorstel daartoe indienen bij het bestuur.
2. Een zodanig voorstel kan, mits in de oproepingsbrief vermeld en deze
veertien dagen vóór de vergadering is verzonden, op een gewone
bestuursvergadering behandeld worden. Het behoeft tenminste tweederde van
de uitgebrachte geldige stemmen om te worden aangenomen.
3. Wijziging of aanvulling van de statuten behoeft, alvorens van kracht
te zijn, de instemming van de Minister.
Artikel 19
1. Voor opheffing van de stichting is het nodig dat tenminste drie bestuursleden,
de voorzitter of de directeur die met algemene zaken is belast hiertoe een
voorstel doen.
2. Een zodanig voorstel kan, mits in de oproepingsbrief vermeld en deze
tenminste veertien dagen vóór de vergadering is verzonden, behandeld
worden op een gewone bestuursvergadering. Het behoeft tenminste tweederde
van de uitgebrachte geldige stemmen om te worden aangenomen.
3. Het besluit tot opheffing behoeft, alvorens van kracht te zijn, instemming
van de Minister.
Artikel 20
1. Na opheffing zal de liquidatie geschieden door het bestuur, tenzij
in het opheffingsbesluit anders mocht worden bepaald.
2. De liquidatie geschiedt met inachtneming van het in titel 6 boek 2
van het Burgerlijk Wetboek bepaalde. Een batig saldo wordt aangewend tot een
doel, verband houdende met het doel van de opgeheven stichting.
Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 21
Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast dat geen bepalingen
mag bevatten in strijd met deze statuten.
Artikel 22
Bestuursleden en adviseurs en de functionarissen van de stichting of een
van haar organen en de leden van de commissies zijn verplicht tot geheimhouding
tegenover derden van al hetgeen bij de uitoefening van hun functie te hunner
kennis komt.
Artikel 23
De stichting noch één van haar organen draagt enigerlei
financiële aansprakelijkheid voor de kwaliteit van de door haar gekeurde
en onder haar toezicht geteelde of verhandelde producten.
Artikel 24
1. In de gevallen, waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
2. De uitlegging van deze statuten geschiedt door de directeur met algemene
zaken belast, behoudens beroep op het bestuur.