Regeling tijdelijke klachtencommissie VROM IOD en SIOD

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 2007, nr. SIOD/2007/36703, tot instelling van een tijdelijke klachtencommissie opsporingsambtenaren VROM IOD en SIOD en benoeming van de voorzitter

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 14, eerste lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

Besluiten:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet: Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

b. FIOD-ECD: Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en Economische Controledienst van het ministerie van Financiën, bedoeld in artikel 2, onder a, van de wet;

c. VROM IOD: Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bedoeld in artikel 2, onder b, van de wet;

d. AID DO: Algemene inspectiedienst, Dienstonderdeel Opsporing van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bedoeld in artikel 2, onder c, van de wet;

e. SIOD: Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bedoeld in artikel 2, onder d, van de wet.

Artikel 2

Instelling klachtencommissie

Er is een tijdelijke klachtencommissie als bedoeld in artikel 14, tweede lid van de wet, die is belast met de behandeling van klachten en advisering over de afhandeling daarvan met betrekking tot gedragingen van opsporingsambtenaren, werkzaam bij de VROM IOD en de SIOD.

Artikel 3

Benoeming voorzitter en aanwijzing leden en secretaris

1. Als voorzitter van de commissie wordt benoemd de heer P. van Zunderd.

2. De commissie bestaat uit vier leden:

a. de heer J.A.A. Herings, werkzaam bij en lid namens de FIOD/ECD, tevens ambtelijk secretaris;

b. de heer mr. J.J. Mian, werkzaam bij en lid namens de VROM IOD;

c. de heer mr. J.A.H. Urlings, werkzaam bij de AID en lid namens de AID DO;

d. de heer mr. P.A. Vonk, werkzaam bij en lid namens de SIOD.

Artikel 4

Samenstelling en werkwijze commissie

1. Een klacht wordt behandeld door de voorzitter en twee door hem aan te wijzen leden.

2. Een klacht over een gedraging van een opsporingsambtenaar, werkzaam bij een van de in artikel 1 genoemde bijzondere opsporingsdiensten, wordt niet behandeld door het lid dat werkzaam is bij die bijzondere opsporingsdienst.

Artikel 5

Inwerkingtreding en beëindiging

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2007.

2. Deze regeling vervalt op 1 januari 2008.

Artikel 6

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke klachtencommissie VROM IOD en SIOD.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 december 2007.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M. Cramer.De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. Aboutaleb.

Toelichting

I

Algemeen

De Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (Wet BOD) is op 1 juni 2007 in werking getreden. Op grond van artikel 14 van de Wet BOD zijn de ministers, onder wie een bijzondere opsporingsdienst ressorteert, gehouden nadere regels vast te stellen over de behandeling van klachten over gedragingen van opsporingsambtenaren die werkzaam zijn bij de desbetreffende bijzondere opsporingsdienst.

Van de vier betrokken ministers hebben de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid elk voor de eigen bijzondere opsporingsdienst (VROM IOD, AID DO en SIOD) nadere regels vastgesteld1 . Op grond van artikel 14 van de Wet BOD dient in een ministeriële regeling ook te worden voorzien in de instelling van een commissie, bestaande uit onafhankelijke leden, die overeenkomstig Hoofdstuk 9, afdeling 9.3, van de Algemene wet bestuursrecht, is belast met de behandeling van klachten en advisering over de afhandeling daarvan.

Vooruitlopend op de instelling van een gezamenlijke, interdepartementale, onafhankelijke klachtencommissie per 1 januari 2008, die voor alle vier genoemde bijzondere opsporings-diensten werkzaam zal zijn, dient voor de periode vanaf 1 juni 2007 te worden voorzien in een klachtencommissie.

De AID DO beschikt reeds over een eigen klachtencommissie, maar levert wel een lid voor de onderhavige klachtencommissie. De Belastingsdienst/ FIOD-ECD maakt wel gebruik van de bij deze regeling ingestelde klachtencommissie, maar heeft afgezien van een (afzonderlijk) instellingsbesluit.

In deze ministeriële regeling wordt dus voor de twee overige BOD-en, de VROM-IOD en de SIOD voorzien in de instelling van een tijdelijke klachtencommissie. Deze klachtencommissie is belast met de behandeling van klachten en advisering over de afhandeling daarvan met betrekking tot gedragingen van opsporingsambtenaren die werkzaam zijn bij de VROM-IOD en de SIOD.

Besloten is om een geheel van de betrokken ministeries onafhankelijke klachtencommissie in het leven te roepen. Aangezien dit niet op korte termijn kon worden gerealiseerd, is ervoor gekozen om een (voorlopige) interdepartementale klachtencommissie in te stellen, die is samengesteld uit een onafhankelijke voorzitter en een viertal leden, elk afkomstig van een van de betrokken departementen. Deze regeling voorziet daarin. Per klacht zullen naast de voorzitter twee leden zitting hebben. Bij de behandeling van een klacht met betrekking tot een opsporingsambtenaar van een bepaalde bijzondere opsporingsdienst (bijvoorbeeld de VROM IOD) zal het lid van de klachtencommissie, werkzaam bij het desbetreffende departement (in dit voorbeeld: VROM), geen zitting hebben. Op die wijze is in voldoende mate de onafhankelijkheid van de klachtencommissie gewaarborgd.

De regeling voorziet tevens in de benoeming van een onafhankelijke voorzitter en een ambtelijk secretaris.

II

Artikelgewijs

Artikel 1

De begripsomschrijving bevat met name de aanduiding van de vier bijzondere opsporings-diensten, waarbij de volgorde is aangehouden van artikel 2 Wet BOD.

Zoals aangegeven in het algemeen deel van deze toelichting worden klachten over gedragingen van opsporingsambtenaren van de AID DO niet behandeld door deze tijdelijke klachtencommissie, maar door een door de Minister van LNV ingestelde commissie. Wel participeert een vertegenwoordiger van die bijzondere opsporingsdienst als (onafhankelijk) lid in de tijdelijke commissie (zie artikel 3). Om die reden is ook een begripsbepaling opgenomen met betrekking tot de AID DO.

Artikel 2

Dit artikel voorziet in de instelling van de tijdelijke klachtencommissie.

Artikel 3

Dit artikel heeft betrekking op de samenstelling van de commissie. Het voorziet in de benoeming van een onafhankelijke, externe voorzitter en de aanwijzing van de leden en de ambtelijk secretaris. Voor de periode van 1 juni 2007 tot 1 januari 2008 is ervoor gekozen de commissieleden te rekruteren uit elk van de vier bijzondere opsporingsdiensten.

Artikel 4

In dit artikel wordt geregeld dat de aanwijzing door de voorzitter van de leden, die een bepaalde klacht behandelen, zodanig plaatsvindt dat daardoor een voldoende mate van onafhankelijkheid van de commissie wordt gewaarborgd.

Artikel 5

Op grond van dit artikel werkt de regeling terug tot en met 1 juni 2007, de datum waarop de wet BOD in werking is getreden. De regeling vervalt per 1 januari 2008. Met ingang van die datum worden klachten over gedragingen van opsporingsambtenaren van de vier bijzondere opsporingdiensten behandeld door een – nog in te stellen – klachtencommissie bestaande uit geheel van de betrokken ministeries onafhankelijke leden.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb

Naar boven