Wijziging Regeling loodsgeldtarieven

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot wijziging van de Regeling loodsgeldtarieven (vaststelling loodsgeldtarieven en loodsvergoedingen 2008)

6 december 2007

Nr. HDJZ/SCH/2007-1474

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 15a, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet en de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 10, tweede lid, van het Loodsgeldbesluit 1995;

Besluit:

Artikel I

De Regeling loodsgeldtarieven1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 118’ vervangen door: € 119.

2. In de onderdelen c, d, e, f en h wordt ‘€ 473’ telkens vervangen door: € 477.

3. In de onderdelen c en d wordt ‘€ 234’ telkens vervangen door: € 236.

B

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘€ 46,68’ vervangen door: € 47,43.

C

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘€ 43,33’ vervangen door: € 44,02.

D

In artikel 17, eerste lid, wordt ‘€ 55,65’ vervangen door: € 57,65.

E

In artikel 18, eerste lid, wordt ‘€ 59,62’ vervangen door: € 61,76.

F

Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:

1. De vergoeding voor een gemiste maaltijd aan boord bedraagt voor:

a. ontbijt: € 7,47;

b. lunch: € 22,39;

c. diner: € 13,70.

G

De bijlagen I tot en met VI worden vervangen door de als bijlage bij deze regeling gevoegde bijlagen I tot en met VI.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling tot wijziging van de Regeling loodsgeldtarieven (hierna: de regeling) vindt de jaarlijkse aanpassing van de loodsgelden en loodsvergoedingen plaats voor het jaar 2008.

a. Tariefvoorstel 2008

Op grond van artikel 29, eerste lid, van het Loodsgeldbesluit 1995 dient de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie (Nlc) jaarlijks voor 1 juli een voorstel te doen voor de loodsgeldtarieven voor het daarop volgende jaar. Na een daartoe strekkend verzoek is Nlc tot 14 september 2007 uitstel verleend voor het doen van het voorstel voor de tarieven 2008.

Overeenkomstig de in de Scheepvaartverkeerswet en het Loodsgeldbesluit 1995 neergelegde procedure voor de jaarlijkse aanpassing van de loodsgeldtarieven heeft de algemene raad van de Nlc bij brief van 13 september 2007, nr. NLC/RvG/CvdB/2088, de Minister van Verkeer en Waterstaat een voorstel voor de tariefaanpassing doen toekomen.

Bij het tariefvoorstel wijst de raad erop dat op dit moment het tariefvoorstel nog binnen de huidige wetgeving dient plaats te vinden. Na inwerkingtreding van het voorstel van wet houdende wijziging van de Loodsenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door registerloodsen en een herziening van de loodsgeldstructuur (Wet markttoezicht registerloodsen) (kamerstukken II 2006/07, 30.913) zullen de tarieven via een nieuwe procedure tot stand komen en door de Nederlandse mededingingsaurotiteit (NMa) worden vastgesteld. Daarnaast wijst de algemene raad op het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake de beëindiging van de onderlinge koppeling van de loodsgeldtarieven (Trb. 2006, 328) (Ontkoppelingsverdrag). Na inwerkingtreding van dit verdrag zullen de loodsgelden tussen de Scheldevaart en de vaart op Rotterdam niet langer aan elkaar gekoppeld zijn. Alhoewel op 13 september 2007 nog onduidelijk was of deze koppeling op 1 januari 2008 nog zou bestaan, is er bij het tariefvoorstel vanuit gegaan dat dit verdrag in werking zou zijn getreden. Alhoewel inmiddels duidelijk is dat dit niet het geval zal zijn zal door de algemene raad geen nieuw tariefvoorstel worden ingediend.

Wat de uiteindelijke tariefvoorstellen voor 2008 betreft zijn de algemene raad van de Nlc en de overige partijen in de Overleggroep loodsentarief (LOT) unaniem van mening dat zij voorstellen moesten doen waarbij rekening moest worden gehouden met de in september 2006 gedane voorstellen tot aanpassing van de tarieven met ingang van 1 januari 2007. Deze voorstellen zijn toen niet overgenomen, omdat de tariefkoppeling tussen Antwerpen en Rotterdam per 1 januari 2007 nog niet was opgegeven waardoor de tarieven naar Amsterdam en Rotterdam, net als die naar Antwerpen, met 2,75% moesten worden verhoogd en het voorstel tot aanpassing van de frequentiekorting in 2007 niet is doorgevoerd. Daarnaast is door de algemene raad aangegeven dat aandacht is besteed aan de wens tot afbouw van de kruisfinanciering binnen het Loodswezen, de sinds 1996 bestaande frequentiekorting en de financiële situatie van de pensioenfondsen Loodswezen. Nieuw onderdeel van het voorstel is een korting voor automatische incasso te introduceren van 0,25% bij betaling binnen 30 dagen oplopend naar 0,75% bij betaling binnen 5 dagen.

Het voorgaande heeft ertoe geleid dat de algemene raad voorstelt uit te gaan van een algemene indexatie van 1,3%. Na correctie komt deze index uit op 0,8%.

Hiervan uitgaande doet de algemene raad diverse tariefvoorstellen. Wat de haven van Rotterdam betreft betekent dit voorstel een tariefsdaling van 5,33%.

Bij het tariefvoorstel wordt melding gemaakt van het feit dat de havens en de gebruikers in de LOT ervoor pleiten dat, indien de koppeling van de tarieven tussen Antwerpen en Rotterdam in de loop van 2008 zal vervallen, op dat moment een tussentijdse aanpassing (verlaging) van de tarieven mogelijk te maken.

b. Toetsing tariefvoorstel 2008

Op grond van artikel 15a, vijfde lid, van de Scheepvaartverkeerswet, worden de door de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie voorgestelde tarieven, vastgesteld indien:

1. over het voorstel door de algemene raad van de Nlc overleg is gevoerd met aangewezen openbare lichamen (onderdeel a);

2. het voorstel betrekking heeft op tariefbedragen en de voorgestelde stijging een vastgestelde index niet te boven gaat (onderdeel b); en

3. de herziening van de tarieven niet in strijdt is met het recht of het algemeen belang (onderdeel c).

1. Tariefvoorstel in overleg met belanghebbenden tot stand gekomen

Ingevolge artikel 15a, vijfde lid, onderdeel a, van de Scheepvaartverkeerswet juncto artikel 28 van het Loodsgeldbesluit 1995 dient de algemene raad over het voorstel overleg te plegen met vertegenwoordigers van de havenbesturen en het scheepvaart- en havenbedrijfsleven. Dit overleg heeft op 5 september 2007 plaatsgevonden in de LOT. Tijdens dit overleg bleek dat, met uitzondering van de reders, alle partijen zich in het voorstel konden vinden.

2. Tariefvoorstel niet boven index

Op grond van artikel 30 van het Loodsgeldbesluit 1995 juncto artikel 15a, vijfde lid, onderdeel b, van de Scheepvaartverkeerswet, mag het tariefvoorstel de in die artikelen bedoelde index niet te boven gaan. Deze index bedraagt 1,4%. Nu het voorstel van de algemene raad uitgaat van een index van 0,8% wordt aan de aangehaalde artikelen voldaan.

3. Toetsing tariefvoorstel 2008 aan het algemeen belang en het recht

Toetsing aan het algemeen belang

Sinds de totstandkoming van de loodsgeldtarieven voor het jaar 20031 wordt het beleid gevoerd dat bij de toetsing van het tariefvoorstel aan het algemeen belang mede wordt beoordeeld of het voorstel een bijdrage levert aan het beleid tot afbouw van de kruisfinanciering binnen het Loodswezen. Dat beleid houdt in dat het loodsgeldtarief in Rotterdam zo mogelijk dient te dalen ten opzichte van de loodsgeldtarieven die in andere havens worden geheven, althans dat de stijging van het loodsgeldtarief in Rotterdam van een geringere orde dient te zijn dan de stijging van de loodsgeldtarieven in de andere Nederlandse havens. In de jaren 2003 en 2004 is aan dit beleid uitvoering gegeven door de geleidelijke afbouw van het havenloodsgeldtarief dat alleen in Rotterdam werd geheven. Met ingang van het jaar 2005 is dit beleid voortgezet met een ingrijpende wijziging van het Loodsgeldbesluit 1995 en de Regeling loodsgeldtarieven met behulp waarvan de loodsgeldtarieven niet langer landelijk maar regionaal worden vastgesteld met de mogelijkheid van differentiatie per regio 2 . Dat beleid is met instemming van alle betrokken partijen ingezet. Het voorstel van het Loodswezen van 13 september 2007 is in overeenstemming met dit beleid en kan derhalve de toetsing aan het algemeen belang doorstaan.

Toetsing aan het recht

Inmiddels is duidelijk dat het Ontkoppelingsverdrag met ingang van 1 januari 2008 niet in werking zal treden. Als gevolg daarvan is het op 12 mei 1863 te Brussel totstandgekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nerderlanden en het Koninkrijk België nopens de afkoop van de Scheldetol (Trb. 1863, 117) nog steeds van toepassing, dat, voor zover hier van belang, bepaalt dat de loodsgelden op de Schelde nimmer hoger zullen zijn dan de loodsgelden die geheven worden op de mondingen van de Maas.

In de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart is overeenstemming bereikt over een stijging van de loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart van 1,5% voor het jaar 2008. De verdragsrechtelijk vastgelegde koppeling van de loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart en de vaart op Rotterdam brengt met zich dat bij een stijging van de tarieven voor de Scheldevaart van 1,5% de tarieven voor de vaart op Rotterdam ook 1,5% moeten stijgen. Het voorstel van de algemene raad voldoet niet aan dit criterium. Voorgesteld wordt immers het tarief in de haven van Rotterdam met in totaal met 5,33% te laten dalen.

Gevolgen negatieve toetsing aan het recht

Door de verdragsrechtelijke koppeling van de loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart en de vaart op Rotterdam valt de toetsing aan het recht negatief uit. In afwijking van het voorstel van algemene raad zullen de tarieven in de havens van Rotterdam en Amsterdam met 1,5% moeten stijgen. Wat betreft de overige havens is het voorstel van de algemene raad wel gevolgd. Hiermee wordt recht gedaan aan de eerder al aangehaalde verdragsrechtelijk vastgelegde koppeling van de loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart en de vaart op Rotterdam en wordt, zij het in mindere mate dan in het voorstel van de raad, recht gedaan aan afbouw van de kruissubsidie tussen de diverse Nederlandse havens.

In plaats van een dalend tarief voor Rotterdam, dient het loodsgeldtarief door de verdragrechtelijke koppeling te stijgen. Deze stijging staat dus geheel los van de bedrijfseconomische omstandigheden van het Loodswezen en kan dus worden beschouwd als overwinst. Eenzelfde situatie doet zich voor met betrekking tot de loodsgelden voor het jaar 2007. Het Loodswezen heeft in het overleg met de sector aangegeven dat deze overwinst op dezelfde wijze als was overeengekomen voor het jaar 2007 zal worden teruggesluisd naar de markt, namelijk door de werkelijke meerinkomsten die ontstaan te bestemmen voor een extra dotatie aan de FLO/FLP reservering, die uiteindelijk zal moeten leiden tot een tariefsverlaging in het jaar volgend op de ratificatie van het Ontkoppelingsverdrag.

In reactie op de wens van de havens en gebruikers in de LOT de loodsgeldtarieven in de loop van 2008 te verlagen nadat het Ontkoppelingsverdrag in werking is getreden, wordt opgemerkt dat een dergelijke wijziging door mij onwenselijk wordt geacht.

Uit wetgevingsoogpunt bezien zal dit tot een ingewikkelde regeling leiden. Immers op dit moment is nog niet bekend of en op welk moment het Ontkoppelingsverdrag in werking zal treden. Daarnaast zal een tussentijdse wijziging in 2008 (wellicht slechts voor een beperkte periode) extra aanpassingen (en daarmee extra administratieve lasten) in het factureringssysteem van het Lw vergen. Daarbij komt dat ook in verband met de inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2008 van de Wet markttoezicht registerloodsen, 2008 als een overgangsjaar dient te worden beschouwd. Het in de loop van dat jaar voor een wellicht relatief korte periode wijzigingen van de loodsgeldtarieven maakt de vaststelling van de tarieven met ingang van 1 januari 2009 voor de NMa nodeloos ingewikkeld terwijl anderzijds de overwinst conform eerdere afspraken in de jaren daarna toch naar de sector zullen terugvloeien.

c. Administratieve lasten

Deze regeling brengt geen wijziging in de administratieve lasten van bedrijven of burgers, en brengt evenmin veranderingen in de administratieve lasten gemoeid met subsidieverhoudingen. Een voorontwerp van deze regeling is daarom niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A tot en met F

Deze onderdelen strekken er toe de loodsvergoedingen overeenkomstig het voorstel van het Loodswezen te verhogen.

De bedragen genoemd in onderdeel A (artikel 4, eerste lid, van de regeling) worden (conform het tariefvoorstel 2008) verhoogd met 0,8%. Enkele loodsvergoedingen worden als gevolg van de uitkomst van afrondingen niet verhoogd.

De bedragen genoemd in onderdeel B en C (artikel 8 en 9 van de regeling) worden conform het voorstel, verhoogd met 1,6%. Hiervoor is aansluiting gezocht met de CBS index personenvervoer over de weg in de periode februari 2006 tot februari 2007.

De bedragen genoemd in onderdeel D tot en met F (artikel 17, 18 en 20 van de regeling) worden conform het voorstel, verhoogd met 3,6%. Hiervoor is aansluiting gezocht met de CBS consumentenprijsindex hotels, café’s en restaurants in de periode februari 2006 tot februari 2007.

Artikel I, onderdeel G

Dit onderdeel strekt er toe de loodsgeldtarieven in de zeehavenregio's, met uitzondering van die in Rotterdam en Amsterdam conform het voorstel van de algemene raad aan te passen. Voor de havens van Rotterdam en Amsterdam is voorzien in een verhoging van de bedragen met 1,5%. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar punt 3 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel II

Ingevolge artikel 29, tweede lid, van het Loodsgeldbesluit 1995 treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2008.

In het slotformulier van de regeling is bepaald dat de bijlagen bij deze regeling worden bekendgemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Terinzagelegging vindt plaats in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het ministerie, gevestigd aan de Koningskade 4, 2596 AA Den Haag.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

  • 1

    Stcrt. 1995, 188; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 december 2006 (Stcrt. 242).

Naar boven