Instellingsbesluit Commissie Onderzoek Duurzame Energie

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 november 2007, nr. OWB/WG/2007/28287, houdende de instelling van de Commissie Onderzoek Duurzame Energie (Instellingsbesluit Commissie Onderzoek Duurzame Energie)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

b. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2,

c. de initiatieven op het gebied van onderzoek naar een duurzame energievoorziening: de bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer onder de aandacht gebrachte rapporten ‘Advanced Dutch Energy Materials’ (‘ADEM’, opgesteld door de drie TU federatie en het Energieonderzoek Centrum Nederland – (ECN)) en ‘Nederlandse sterktes in het funderend energieonderzoek – een voorstel voor een onderzoeksagenda’ (opgesteld door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)).

Artikel 2

Instelling en taak

1. Er is een Commissie Onderzoek Duurzame Energie.

2. De commissie heeft tot taak de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Economische Zaken te adviseren over de vraag hoe de initiatieven op het gebied van onderzoek naar een duurzame energievoorziening met elkaar in overeenstemming gebracht kunnen worden,

3. De commissie houdt hierbij rekening met:

a. de aanbevelingen uit het rapport ‘Duurzaamheid duurt het langst – Onderzoeksuitdagingen voor een duurzame energievoorziening’ van de Verkenningscommissie Energieconversieonderzoek, dat is uitgebracht onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW);

b. de bestaande nationale en internationale onderzoeksstructuren op het gebied van onderzoek naar een duurzame energievoorziening;

c. de wens tot het verwerven van een zo breed mogelijk draagvlak om te komen tot nieuwe samenwerkingsverbanden die zoveel mogelijk blijvend zijn.

d. de voorwaarden voor een goed werkende en effectieve onderzoeksinfrastructuur: topkwaliteit (geen uitsluiting van topwetenschappers in Nederland), focus en massa (aansluiting bij de energie-innovatieketen, samenhangend programma), versterking van het energieonderzoeks- en energietransitiebeleid in Nederland (maatschappelijke innovatie) en vraagsturing door het bedrijfsleven (versterking Nederlandse concurrentiekracht).

Artikel 3

Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 oktober 2007 en wordt opgeheven per 1 februari 2008.

Artikel 4

Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 5

Leden

1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

a. Prof. dr. J.H.W. de Wit, hoogleraar Technische Universiteit Delft, tevens voorzitter,

b. Prof. dr. E.C. Klasen, lid van de Raad van Bestuur Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC),

c. Prof. dr. E.M. Meijer, senior vice-president Foods R&D Unilever,

d. Prof. dr. ir. W.P.M. van Swaaij, emeritus hoogleraar Universiteit Twente.

2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, en zonodig een of meer deskundigen. De secretaris en de deskundigen zijn geen lid van de commissie.

3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Minister in overleg met de Minister van Economische Zaken een ander lid benoemen.

Artikel 6

Werkwijze

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7

Eindrapport

De commissie brengt vóór 1 februari 2008 haar eindrapport uit aan de Minister, waarin het advies voor het in overeenstemming brengen van de verschillende initiatieven op het gebied van onderzoek naar duurzame energie wordt vergezeld van een deugdelijke motivering.

Artikel 8

Vergoeding

1. De voorzitter en de andere leden van de commissie, voor zover geen ambtenaar, ontvangen per vergadering een vergoeding op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen, waarbij de commissie als algemene commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 wordt aangemerkt. De vergoeding bedraagt het maximum dat geldt voor een algemene commissie.

2. In aanvulling op de in het eerste lid genoemde vergoeding, ontvangen de leden die buiten Nederland woonachtig zijn een vergoeding voor daadwerkelijk gemaakte reis- en verblijfskosten. Hierbij dient als richtlijn het Reisbesluit buitenland en de Reisregeling buitenland genomen te worden.

Artikel 9

Kosten van de commissie

1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

c. de kosten voor publicatie van rapportages.

2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de Minister aan.

Artikel 10

Verantwoording

1. De commissie biedt de Minister en de Minister van Economische Zaken vóór 1 februari 2008 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode dat de commissie werkzaam is geweest. Dit eindverslag kan deel uitmaken van het eindrapport van de commissie.

2. Bij het eindverslag legt de commissie rekening en verantwoording af.

Artikel 11

Geheimhouding

Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 12

Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaargemaakt, maar uitsluitend aan de Minister en de Minister van Economische Zaken uitgebracht.

Artikel 13

Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14

Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 oktober 2007.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 februari 2008.

Artikel 15

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Onderzoek Duurzame Energie.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

In het coalitieakkoord heeft het kabinet de ambitie geuit om in de komende jaren grote stappen te willen nemen zodat Nederland in 2020 een van de duurzaamste en efficiëntste energievoorzieningen van Europa heeft. Tegelijkertijd uit het kabinet mede daarom de wens om – met speciale aandacht voor de ontwikkeling van duurzame energie – extra te investeren in het ongebonden en zuiver wetenschappelijk onderzoek in de tweede geldstroom.

Omdat het vraagstuk van de transitie naar een duurzame energievoorziening al een aantal jaren speelt en er een groot en versnipperd speelveld is, heeft de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) een verkenningscommissie ‘Onderzoek voor Duurzame Energieconversie’ ingesteld onder leiding van prof. dr. Hans de Wit. Deze verkenningscommissie heeft het energiegerelateerde onderzoek grondig, en in uitgebreid overleg met het veld, onder de loep genomen. Het tijdens deze verkenning opgestelde rapport ‘Duurzaamheid duurt het langst – Onderzoeksuitdagingen voor een duurzame energievoorziening’ kan gezien worden als een road map voor wetenschappelijk onderzoek gericht op een duurzame energietoekomst.

In dezelfde periode kwamen er – anticiperend op de belangrijke plaats die duurzame energie nu inneemt op de politieke agenda – uit het onderzoeksveld zelf twee initiatieven:

– In het programma Advanced Dutch Energy Materials (ADEM) formuleren de drie technische universiteiten (de 3 TU’s) en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) de ambitie om te gaan samenwerken op het gebied van het materiaalonderzoek voor energie. Zij vragen hiervoor van de Rijksoverheid 58 miljoen EUR, deels te besteden aan het aantrekken van nieuwe onderzoekers (veelal promovendi), en deels aan nieuwe onderzoeksfaciliteiten. Het programma beoogt een krachtenbundeling en kruisbestuiving tussen de technische universiteiten en ECN te bewerkstelligen, en een intensivering van onderzoek ten behoeve van. doorbraken in materiaaltechnologie, (inclusief benodigde onderzoeksfaciliteiten).

– de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) bracht een voorstel voor investeringen in het energieonderzoek uit, dat een inventarisatie bevat van de huidige sterktes in het nationale energieonderzoek. Het voorstel is om 180 miljoen EUR te verdelen onder onderzoeksgroepen, op basis van de bij NWO gangbare criteria zoals excellentie van de onderzoekers en wetenschappelijke relevantie.

Ik hecht er grote waarde aan dat beide voorstellen in samenhang ontwikkeld worden. Het KNAW-rapport biedt een goed inhoudelijk kader om grondig te bezien in hoeverre beide programma’s met elkaar in overeenstemming gebracht kunnen worden. Daarom heb ik aan de auteur van dat rapport, prof. dr. Hans de Wit, gevraagd de Commissie Onderzoek Duurzame Energie te leiden om het kabinet hierover te adviseren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven