Ontwerpbesluit Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn

Ingevolge artikel 52, eerste en tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet, kan een ieder, gedurende 30 dagen vanaf de dag waarop deze bekendmaking is geschied, zijn zienswijze met betrekking tot de in de artikelen 7, 8 en 10 van onderstaand besluit bedoelde wijziging van de bijlage bij het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement, de wijziging van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer en de wijziging van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet ter kennis brengen van de Minister van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Besluit van ..., tot/houdende ...

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van ..., nr. HDJZ/..., Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955, 161, en 1964, 83), de resolutie van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 31 mei 2007 (protocol 2007-I-10), artikel 26a van de Binnenschepenwet, artikel 5 van de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart en de artikelen 4, 9, 10, tweede lid, en 18 van de Scheepvaartverkeerswet;

De Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van ..., nr. HDJZ/..., Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Reglement patenten voor de scheepvaart op de rijn

Artikel 1

1. Voor de Rijn in Nederland met inbegrip van de Waal en de Lek is van kracht het Reglement betreffende de patenten voor de scheepvaart op de Rijn met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen, dat is gevoegd bij dit besluit en dat kan worden aangehaald als: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

2. Onverminderd het eerste lid zijn de bepalingen met betrekking tot de radarpatenten van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn van toepassing op alle binnenwateren in Nederland.

Artikel 2

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bepaalt wie de bevoegde autoriteit is, of de bevoegde autoriteiten zijn, bedoeld in het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn. Van de desbetreffende beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 3

Bij ministeriële regeling worden richtlijnen vastgesteld voor de bevoegde autoriteit, overeenkomstig de door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties.

Artikel 4

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot de procedure voor het examen, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 3 en hoofdstuk 3 van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling kunnen andere radardiploma’s als gelijkwaardig aan het radarpatent, bedoeld in het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn, worden erkend, waarbij de erkenning beperkt kan worden tot nader te bepalen scheepvaartwegen.

Artikel 6

Bij ministeriële regeling worden de kosten, bedoeld in artikel 2.18 en artikel 3.08 van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn, vastgesteld.

Hoofdstuk 2. Wijziging van besluiten

Artikel 7

De bijlage bij het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1.01 onderdeel a, onder 9o, wordt ‘Reglement rijnpatenten 1998’ telkens vervangen door: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn;

2. In artikel 1.10 wordt ‘Reglement radarpatenten’ en wordt ‘Reglement Rijnpatenten 1998’ telkens vervangen door: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn;

3. In artikel 4.06, eerste lid, onder b, wordt ‘Reglement radarpatenten’ vervangen door: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn;

4. In artikel 6.32, eerste lid, wordt ‘Reglement radarpatenten’ vervangen door: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Artikel 8

Het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 6, onder b, wordt de zinsnede ‘die gelet op artikel 1.03, eerste lid, in samenhang met artikel 1.04, eerste lid, van het Reglement Rijnpatenten 1998’ vervangen door: die gelet op artikel 1.03, eerste lid, in samenhang met artikel 1.05, eerste lid, van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

2. In artikel 7, onder b, wordt de zinsnede ‘ingevolge artikel 1.03, eerste lid, in samenhang met artikel 1.04, eerste lid, van het Reglement Rijnpatenten 1998’ vervangen door: ingevolge artikel 1.03, eerste lid, in samenhang met artikel 1.05, eerste lid, van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Artikel 9

In artikel 18, eerste lid, onder a, onder 1o, van het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart wordt ‘Reglement Rijnpatenten 1998’ steeds vervangen door: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Artikel 10

In artikel 20, tweede lid, van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet wordt ‘Reglement Rijnpatenten 1998’ steeds vervangen door: Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 11

Het Besluit Reglement radarpatenten en het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998 worden ingetrokken.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2008.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatblad zal worden geplaatst.

...
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,...

Nota van toelichting

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft besloten het reglement Rijnpatenten 1998 en het Reglement radarpatenten samen te voegen tot één nieuw reglement, namelijk het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn. Dit besluit is vastgelegd in protocol 2007-I-10, en wordt middels deze Algemenen Maatregel van Bestuur (AMvB) in de Nederlandse rechtsorde geïmplementeerd. Dit besluit regelt mede de inwerkingtreding van dit nieuwe reglement en de intrekking van het Reglement Rijnpatenten 1998 en het Reglement radarpatenten.

In 2006 hebben de ministers van de verdragsstaten van de CCR te Basel1 onder meer verklaard ‘er waarde aan te hechten dat de Rijnscheepvaart onder zo eenvoudig, duidelijk en geharmoniseerd mogelijke juridische randvoorwaarden kan opereren’. Bovendien hebben de ministers in die verklaring de CCR opdracht gegeven “de doelmatigheid en noodzakelijkheid van bestaande en toekomstige regelingen, met behoud van de hoge veiligheids- en milieustandaarden van de binnenscheepvaart, te onderzoeken”. Uitvloeisel hiervan is onder meer dat twee apart van elkaar bestaande reglementen, namelijk het Reglement Rijnpatenten 1998 (RRP) en het Reglement radarpatenten, zijn samengevoegd tot één reglement, hetgeen is ingegeven door de overlap tussen die twee reglementen.

Doordat het Reglement Rijnpatenten 1998 en het Reglement radarpatenten worden ingetrokken en vervangen door het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn moeten enkele andere algemene maatregelen van bestuur, genoemd in Hoofdstuk 2, worden gewijzigd. Die wijzigingen betreffen het vervangen van de verwijzingen naar het Reglement Rijnpatenten 1998 en het Reglement radarpatenten door verwijzingen naar het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn.

Omdat het reglement dat als bijlage bij dit besluit gaat een samenvoeging is van het Reglement Rijnpatenten 1998 en het Reglement radarpatenten komt dit daar dan ook sterk mee overeen. Er is echter wel een nieuw element toegevoegd, namelijk de bevoegdheid tot het erkennen van vaarbevoegdheidsbewijzen en bevoegdheidsbewijzen voor de radarvaart uitgegeven in andere landen dan de Rijnoeverstaten en België. De bevoegdheid tot het erkennen van bedoelde documenten ontleent de CCR aan het Aanvullend protocol nr. 7 bij de Herziene Rijnvaartakte.

Administratieve lasten en nalevingskosten

Het onderhavige besluit leidt niet tot nieuwe informatieverplichtingen voor burgers of bedrijven; het ontwerpbesluit is derhalve niet voorgelegd aan het Adviescollege voor de toetsing van administratieve lasten.

Uit het onderhavige besluit vloeien eveneens geen nieuwe nalevingskosten voor burgers of bedrijven voort.

Voorhang

De wijziging van de AMvB’s genoemd in Hoofdstuk 2 van dit besluit brengt mee dat het ontwerp van dit besluit in de Staatscourant wordt gepubliceerd om gedurende een periode van dertig dagen vanaf de dag waarop de bekendmaking is geschied, een ieder gelegenheid te geven zijn zienswijze met betrekking tot de wijziging van bedoelde AMvB’s in te brengen. Ook wordt gedurende deze periode het ontwerpbesluit aan beide kamers de Staten-Generaal overgelegd. Deze procedure vloeit voort uit artikel 52 Scheepvaartverkeerswet en uit artikel 5 Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, waarin de bedoelde AMvB’s hun grondslag vinden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Ter uitvoering van de resolutie der Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 31 mei 2007 (protocol 2007-I-10) waarbij het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn werd aangenomen, regelt dit artikel het van kracht zijn voor de Rijn, met inbegrip van de Waal en de Lek, in Nederland van dit nieuwe reglement. Het artikel bevat tevens de citeertitel van het vernieuwde reglement.

In het tweede lid wordt geregeld dat in tegenstelling tot de bepalingen met betrekking tot de Rijnpatenten de bepalingen aangaande het radarpatent niet alleen op de Rijn, met inbegrip van de Waal en de Lek, maar ook in de rest van Nederland van toepassing zijn. Dit was namelijk reeds zo in het Besluit reglement radarpatenten en dit wordt uit het oogpunt van harmonisatie van de Nederlandse regelgeving met de CCR-reglementen voortgezet.

Artikel 2

In de reglementen die door de CCR worden aangenomen worden veelal, ter nadere uitvoering van bepaalde artikelen daarvan, bevoegdheden toegekend aan de nationale autoriteiten van de Rijnoeverstaten. Wie deze autoriteiten zijn wordt door elk der Rijnoeverstaten bepaald bij de nationale regeling waarbij het reglement in die staat wordt ingevoerd. Het onderhavige artikel van het besluit regelt het bepalen van de in het Reglement patenten voor de scheepvaart op Rijn bedoelde bevoegde autoriteiten. Een regeling die de bevoegde autoriteiten aanwijst die in de reglementen van de CCR worden genoemd, bestaat reeds (Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR). Die regeling zal wat betreft de aanwijzing van bevoegde autoriteiten aangaande de Rijnpatenten en de radarpatenten worden aangepast als gevolg van de intrekking van de oude reglementen en de inwerkingtreding van het nieuwe reglement.

Artikel 3

Artikel 1.06 van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn bevat de basis voor het door de CCR vaststellen van richtlijnen voor de nationale bevoegde autoriteiten. Deze richtlijnen kunnen ook de werkwijze van de examencommissies betreffen. De bevoegde autoriteit dient er derhalve op toe te zien dat de laatstbedoelde richtlijnen aan de examencommissies bekend zijn en dat die commissies zich daaraan houden. In Nederland zullen deze richtlijnen van kracht worden verklaard bij regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 4

Op grond van het onderhavige artikel kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure voor het examen, bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 3 en hoofdstuk 3 van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn. Naar verwachting zal op grond van dit artikel een examenreglement worden vastgesteld. Een dergelijke regeling zal veelal overeenkomen met de procedures zoals die worden gehanteerd door de andere Rijnoeverstaten en België, echter wel afgestemd op de nationale omstandigheden.

Artikel 5

Dit artikel geeft de bevoegdheid om radardiploma’s als gelijkwaardig aan het radarpatent te erkennen. Onder dit besluit zal derhalve een regeling komen waarin die erkenning wordt geregeld, welke inhoudelijk zal overeenstemmen met de Regeling Erkenning gelijkwaardige radardiploma’s Reglement radarpatenten.

Artikel 6

De artikelen 2.18 en 3.08 van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn bepalen dat de kosten die de aanvrager van een Rijnpatent of Radarpatent moet voldoen, door de bevoegde autoriteit binnen redelijke grenzen worden vastgesteld. In Nederland worden die redelijke grenzen bepaald door het toetsingskader van het rapport “Maat houden” (Stcrt. 2000,90). De vaststelling van de kosten zal bij ministeriële regeling geschieden.

Artikelen 7, 8, 9 en 10

Deze artikelen bevatten aanpassingen in andere AMvB’s in verband met de afstemming op de citeertitel van het Reglement Rijnpatenten en het Reglement radarpatenten.

Artikel 11

In resolutie van de CCR van 31 mei 2007 (protocol 2007-I-10), waarbij het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn werd aangenomen, wordt tevens het oude Reglement Rijnpatenten 1998, dat was vastgesteld bij protocol 1996-I-31, en het Reglement radarpatenten, dat was vastgesteld bij protocol 1998-II-28, ingetrokken. In overeenstemming daarmede bepaalt het onderhavige artikel dat het besluit, houdende het van kracht verklaren van het oude Reglement radarpatenten en het oude Reglement Rijnpatenten 1998, wordt ingetrokken.

Artikel 12

De datum van inwerkingtreding van het Reglement patenten voor de scheepvaart op de Rijn is in de hierboven genoemde resolutie van de CCR bepaald op 1 april 2008.

Bijlage

Niet opgenomen

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

...

1 Verklaring van de ministers van de lidstaten van de Centrale Commissie voor de Rijnscheepvaart (CCR) Duitsland, België, Frankrijk, Nederland en Zwitserland (‘Verklaring van Basel’) 16 mei 2006.

Naar boven