Regeling schadeloosstelling bestuursleden kamers van koophandel

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 18 november 2007, nr. WJZ 7130667, houdende regels ten aanzien van de aan het lidmaatschap en voorzitterschap van besturen van de kamers van koophandel en fabrieken verbonden schadeloosstelling

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997;

Besluit:

Artikel 1

1. Aan de voorzitter van het bestuur van een kamer wordt per jaar een schadeloosstelling toegekend ter hoogte van niet meer dan:

a. € 75.000,– in het geval het aantal ingeschreven rechtspersonen en ondernemingen meer dan 150.000 bedraagt;

b. € 60.000,– in het geval het aantal ingeschreven rechtspersonen en ondernemingen ten minste 100.000 en niet meer dan 150.000 bedraagt;

c. € 40.000,– in het geval het aantal ingeschreven rechtspersonen en ondernemingen niet meer dan 100.000 bedraagt.

2. Het aantal ingeschreven rechtspersonen en ondernemingen wordt voor de toepassing van het eerste lid op elke eerste september voorafgaand aan de bestuursperiode van de voorzitter vastgesteld.

Artikel 2

Aan de vice-voorzitter van het bestuur van een kamer wordt per jaar een schadeloosstelling toegekend die niet meer dan 20% bedraagt van de schadeloosstelling die aan de voorzitter van die kamer kan worden toegekend.

Artikel 3

Aan de leden van het dagelijks bestuur van een kamer wordt per jaar een schadeloosstelling toegekend die niet meer dan 10% bedraagt van de schadeloosstelling die aan de voorzitter van die kamer kan worden toegekend.

Artikel 4

Aan de leden van het algemeen bestuur van een kamer aan wie niet reeds op basis van de artikelen 1, 2 of 3 een schadeloosstelling wordt toegekend, wordt voor elke bijgewoonde bestuursvergadering een schadeloosstelling toegekend van niet meer dan € 110,–.

Artikel 5

1. Aan de leden van het bestuur van een kamer wordt ter vergoeding van reiskosten gemaakt uit hoofde van de functie een bedrag toegekend gelijk aan:

a. de kosten van het openbaar vervoer die blijkens overlegde bewijsstukken zijn gemaakt; of

b. de bij de Wet op de loonbelasting 1964 maximaal toegestane belastingvrije vergoeding voor autokosten per kilometer.

2. Het bedrag toegekend aan de voorzitter en aan leden van het dagelijks bestuur van een kamer op basis van het eerste lid, onderdeel b, kan worden vermeerderd met ten hoogste € 0,10.

Artikel 6

De schadeloosstelling toegekend op basis van de artikelen 1 tot en met 4 van deze regeling bedraagt per persoon per jaar niet meer dan de jaarlijkse bezoldiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schadeloosstelling bestuursleden kamers van koophandel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 november 2007.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

Artikel 13, tweede lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 bepaalt dat Onze Minister regels vaststelt ten aanzien van de aan het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur verbonden schadeloosstelling. Deze regeling geeft uitvoering aan de bepaling, waarbij in grote lijnen is aangesloten op de bestaande situatie bij de kamers.

Voor deze regeling zijn de kamers van koophandel ingedeeld in drie groepen, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar aantal ingeschreven rechtspersonen en ondernemingen (artikel 1). Voor voorzitters, vice-voorzitters en leden van het dagelijks bestuur is deze indeling leidend voor de hoogte van de schadeloosstelling (artikelen 1, 2 en 3). Deze relatie ligt voor de hand; er zijn immers grotere economische belangen voor de regio, meer taken voor bestuursleden, en dus meer verantwoordelijkheid voor de bestuursleden naarmate de kamer meer inschrijvingen heeft.

Er wordt voor de hoogte van de schadeloosstelling ook een onderscheid gemaakt naar functie in het bestuur. Omdat de voorzitter de meeste bestuurlijke taken en verantwoordelijkheden heeft, ligt het maximum van de schadeloosstelling bij hem hoger dan bij de overige bestuursleden. Daarbij moet bijvoorbeeld ook worden bedacht dat de schadeloosstelling mede strekt tot compensatie voor de rol die de voorzitter speelt bij het bestuur van het nationale samenwerkingsverband van de kamers (de Kamer van Koophandel Nederland).

Ook voor de vice-voorzitter, het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur geldt dat de omvang van de verantwoordelijkheden en taken onderling verschilt. Dit onderscheid komt tot uitdrukking in het onderscheid van de manier van berekenen van de schadeloosstelling (artikelen 2, 3 en 4).

Deze regeling stelt alleen de maximaal vast te stellen schadeloosstelling vast voor de voorzitter, vice-voorzitter en leden van het dagelijks bestuur. Dit geeft de kamers de benodigde ruimte om rekening te kunnen houden met bijvoorbeeld de omvang van de expertise en het netwerk dat verbonden is aan de persoon van dergelijke bestuursleden.

Ook de schadeloosstelling voor leden van het algemeen bestuur per bestuursvergadering is hier alleen gemaximeerd. Zo kunnen de kamers rekening houden met de aard en duur van de vergadering.

Artikelsgewijs

Artikel 4

Dit artikel sluit uit dat de voorzitter, de vice-voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur schadeloosstelling ontvangen per aparte vergadering of bijeenkomst die uit hoofde van hun respectievelijke functies wordt bijgewoond. Zij worden daarvoor immers al schadeloos gesteld op basis van artikel 1, 2 of 3. Het spreekt vanzelf dat het recht op de schadeloosstelling voor leden van het algemeen bestuur ook vervalt indien een andere instantie het bestuurslid al heeft gecompenseerd voor de bijgewoonde vergadering.

Artikel 5

Gemaakte reiskosten worden op grond van dit artikel vergoed op basis van bijvoorbeeld overgelegde originele trein- en buskaarten of overeenkomstig de norm van de Wet op de loonbelasting 1964 (een vergoeding per kilometer). Voorzitters en leden van het dagelijks bestuur kunnen op basis van het tweede lid een hogere vergoeding verkrijgen omdat zij soms verplichtingen hebben die nopen tot het gebruik van een chauffeur. De kamers van koophandel zullen daarbij natuurlijk de noodzakelijkheid daarvan in ogenschouw nemen.

Artikel 6

Met deze bepaling wordt zeker gesteld dat geen schadeloosstelling kan worden toegekend die hoger is dan de hoogte van de bezoldiging van ministers. Hiermee wordt voor de kamers van koophandel gevolg gegeven aan het kabinetsstandpunt ten opzichte van het advies van de Adviescommissie beloning en rechtspositie ambtelijke en politieke topstructuur (commissie Dijkstal) (Kamerstukken 2003–2004, 28 479, nr. 7).

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven