Vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidieverlening Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 2008)

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 28 november 2007, nr. DPZ/519-07, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond met het oog op subsidieverlening op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20061 (Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 2008)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 6, 7, derde lid, en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken2 ;

Gelet op artikel 2.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en artikel 2.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid geldt voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 het volgende beleidsvoornemen:

Inleiding

Het programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) richt zich op de financiering van activiteiten ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlands buitenlands beleid. Hierbij kan het zowel gaan om lange termijn beleidsdoelstellingen als om activiteiten gerelateerd aan actuele ontwikkelingen, die invloed hebben op het Nederlands buitenlands beleid. De projecten dienen, direct of indirect, een bijdrage te leveren aan het behalen van de doelstellingen van dit beleid.

Welke projecten komen in aanmerking

Vanuit het POBB kunnen activiteiten worden gefinancierd die het buitenlands beleid op één van de volgende terreinen ondersteunen.

– verbetering van bilaterale betrekkingen

– bevordering van multilaterale samenwerking

– vrede, veiligheid en stabiliteit

– mensenrechten, democratisering en goed bestuur

– internationale juridische en justitiële samenwerking

– milieu

Daarnaast worden de volgende criteria gehanteerd:

– Het aangevraagde subsidiebedrag dient ten minste € 75.000 per projectvoorstel te bedragen. Een uitzondering hierop vormen aanvragen ten behoeve van een Nederlandse bijdrage aan internationale verkiezingswaarnemingsmissies.

– De activiteit dient ‘katalyserend’, éénmalig en kortlopend (maximaal 1 jaar) te zijn.

– De POBB-bijdrage moet duidelijk zichtbaar zijn. Activiteiten moeten bij voorkeur een duidelijk Nederlands profiel hebben of dienen te worden ingezet om duidelijk uiting te geven aan een Nederlandse beleidsprioriteit zoals onder meer neergelegd in de Memorie van Toelichting bij de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

– Een voor POBB-financiering in aanmerking komende activiteit mag niet het staand OS-beleid doorkruisen.

– Er zal een grote terughoudendheid worden betracht m.b.t. de financiering van op zichzelf staande seminars, workshops en conferenties.

Artikel 2

Voor de periode, bedoeld in artikel 1, geldt een subsidieplafond van € 5.395.000.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2009.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
namens deze:
de plaatsvervangend directeur-generaal Politieke Zaken, W. Geerts.

  • 1

    Stcrt. 2005, 251

  • 2

    Stb. 2005, 137.

Naar boven