Instellingsbesluit Gemengde commissie decentralisatievoorstellen provincies

27 november 2007

DG Bestuur

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad en het Interprovinciaal Overleg (IPO);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. commissie: Gemengde commissie decentralisatievoorstellen provincies;

b. Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

c. staatssecretaris: de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 2

Er is een Gemengde commissie decentralisatievoorstellen provincies.

Artikel 3

1. De commissie heeft tot taak de uitvoering van het akkoord rijk – provincies 2008 te bevorderen en daartoe:

a. concrete decentralisatievoorstellen voor provincies te inventariseren op de beleidsterreinen van de Ministeries van VROM, V&W, EZ, LNV en OCW waarbij de samenhang tussen beleidsruimte en financiële verantwoordelijkheid nadrukkelijk punt van aandacht zal zijn.

b. te onderzoeken op welke wijze invulling kan worden gegeven aan de in het akkoord rijk–provincies 2008 afgesproken inzet van € 600 mln provinciale middelen waarmee voor datzelfde bedrag een besparing op de rijksbegroting in de jaren 2009–2011 kan worden gerealiseerd.

2. De commissie wordt gevraagd uiterlijk 1 februari 2008 te rapporteren aan de Minister en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de overige betrokken bewindslieden en de provincies.

3. Na het uitbrengen van het rapport is de commissie opgeheven.

Artikel 4

1. De commissie bestaat uit de volgende leden:

– mw. Mr. P.Ch. Lodders-Elfferich (voorzitter)

– dhr. J.G.M. Alders

– dhr. prof.dr. A.N. van der Zande

– dhr. drs. G. Beukema

– mw. drs. A.C. van Es (secretaris)

2. De Minister benoemt en ontslaat de voorzitter en leden van de commissie.

3. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door ambtenaren van het rijk en de provincies.

4. Het secretariaat wordt bij de uitoefening van zijn taak rechtstreeks aangestuurd door de commissie en voert zijn werkzaamheden onafhankelijk van de betrokken Ministers, IPO en provincies uit.

5. De commissie kan, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, zijn werkwijze en die van het secretariaat regelen.

6. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de beheersregels, op grond van de Archiefwet en het Archiefbesluit. De bescheiden worden na het beëindigen van de werkzaamheden overgedragen aan het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

De leden van de commissie kunnen op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 een vacatiegeld van € 200,– per vergadering ontvangen voor hun werkzaamheden. De voorzitter van de commissie kan op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 een vacatiegeld van € 260,– per vergadering ontvangen voor zijn werkzaamheden.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Gemengde commissie decentralisatievoorstellen provincies.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst.

Toelichting

Algemeen

In september 2007 hebben het kabinet en het IPO financiële afspraken gemaakt voor het jaar 2008. Onderdeel van deze afspraken is het instellen van een gemengde commissie die decentralisatievoorstellen voor de provincies voorbereidt, die betrekking kunnen hebben op de periode 2009–2011 en structureel doorwerken. Op basis van het advies van deze commissie streven kabinet en IPO ernaar in het voorjaar van 2008 een bestuursakkoord tussen rijk en provincies voor de jaren 2009–2011 te sluiten.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De commissie heeft de opdracht concrete decentralisatievoorstellen voor de provincies te inventariseren op de beleidsterreinen van de departementen van VROM, V&W, EZ, LNV en OCW waarbij de samenhang tussen beleidsruimte en financiële verantwoordelijkheid nadrukkelijk punt van aandacht zal zijn.

Daarbij wordt ook onderzocht of en op welke wijze er met de betreffende decentralisatievoorstellen invulling kan worden gegeven aan de nadere financiële afspraken tussen het Rijk en de provincies voor de periode 2009–2011. De provincies zijn bereid € 600 miljoen in te zetten waarmee voor datzelfde bedrag een besparing op de rijksbegroting van 2009–2011 wordt gerealiseerd. Een van de opties daarbij is om de contante waarde van de met de decentralisatie gemoeide structurele budgetten aan te merken als invulling van deze € 600 miljoen, binnen de randvoorwaarde dat in totaal een besparing van € 600 mln. op de rijksbegroting in 2009–2011 wordt gerealiseerd.

Vanuit het kabinet wordt op voorhand aangegeven dat deze invulling niet mag worden afgewenteld op de burger en dus niet mag leiden tot een extra verhoging van de provinciale lasten.

Het streven is om met deze invulling ook voor de periode 2009–2011 te voorkomen dat het kabinet uitvoering geeft aan het voornemen de vermogens van de provincies af te romen door uitname uit het provinciefonds.

Vanuit het kabinet wordt een richtinggevende verdeling van de € 600 mln. over de beleidsonderwerpen van de departementen aan de commissie meegegeven:

VROM € 130 mln., V&W € 220 mln., LNV € 170 mln., EZ € 40 mln. en OCW € 40 mln.

Aan de commissie wordt gevraagd in het perspectief van de uitgangspunten en de ontwikkelde voorstellen zo mogelijk een voorstel te maken voor de verdeling van de financiële taakstelling over de provincies.

Cruciaal onderdeel van de opdracht van de commissie is het creëren van draagvlak bij de provincies, gemeenten en de betrokken departementen. Dit draagvlak is nodig om de benodigde informatie te verkrijgen, voor de uitvoering van het advies en voor het nog af te sluiten bestuursakkoord 2009–2011. De commissie wordt gevraagd haar werkproces open en transparant te organiseren.

Vanuit de provincies wordt op voorhand aangegeven dat de Randstadprovincies voor hun bijdrage voor de periode 2009–2011 prioriteit geven aan investeringen in het Urgentieprogramma Randstad (UPR). Daarmee sluiten de Randstadprovincies ook aan bij de nieuwe werkwijze zoals neergelegd in het UPR. De Randstadprovincies zijn wel bereid dit in het perspectief van nieuwe decentralisatievoorstellen de discussie hierover met het kabinet en de andere provincies aan te gaan.

Artikel 4

De samenstelling van de commissie is tot stand gekomen in goed overleg tussen de betrokkenen in het Kabinet, het IPO en de VNG. Bij de samenstelling van de leden van de commissie is gelet op een evenwichtige deelname van de betrokken partijen onder voorzitterschap van een onafhankelijke voorzitter. De commissie kan externe deskundigen bij haar bijeenkomsten uitnodigen. Aan de commissie wordt een deskundig secretariaat ter beschikking gesteld.

De afstemming tussen de werkzaamheden van de Interbestuurlijke Taskforce Gemeenten en de Gemengde Commissie Decentralisatievoorstellen Provincies is gewaarborgd via mevrouw drs. A.C. van Es, directeur-generaal Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die als lid en tevens secretaris aan beide commissies zal deelnemen.

Artikel 5

De voorzitter en externe leden kunnen een financiële bijdrage ontvangen conform het Vacatiegelden besluit 1988. Ambtelijke leden in de taskforce hebben daar volgens dat besluit geen recht op. Daarnaast is er een budget beschikbaar voor onderzoek.

Naar boven