Instellingsbesluit Interbestuurlijke taskforce gemeenten

27 november 2007

DG Bestuur

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad en de vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. taskforce: Interbestuurlijke taskforce gemeenten;

b. Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

c. staatssecretaris: de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

d. bestuursakkoord: ‘Samen aan de slag’, Bestuursakkoord rijk en gemeenten, juni 2007

Artikel 2

Er is een Interbestuurlijke taskforce gemeenten.

Artikel 3

1. De taskforce heeft tot taak de uitvoering van het bestuursakkoord te bevorderen en daartoe:

a. de decentralisatievoorstellen uit het bestuursakkoord met kracht te bevorderen, en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan het verminderen van bestuurlijke drukte, het vergroten van de benodigde bestuurskracht, de invulling van de financiële verhouding, en het inventariseren van verdere mogelijkheden tot decentralisatie;

b. te onderzoeken of en in welke mate bij de realisatie van de decentralisatieambities uit het bestuursakkoord het noodzakelijk of gewenst is dat gemeenten in de uitvoering van elkaar verschillen;

c. de complexiteit van de bestuurlijke praktijk te reduceren door op een aantal beleidsterreinen het ‘twee bestuurslagen principe’ uit het Coalitieakkoord en het bestuursakkoord toe te passen;

d. te onderzoeken op welke wijze de praktijk van intergemeentelijke samenwerking kan worden vergemakkelijkt.

2. De taskforce wordt gevraagd het rapport ‘De eerste overheid’ van de commissie Van Aartsen en de resolutie die de VNG naar aanleiding van dat rapport op 10 september 2007 heeft vastgesteld, te betrekken bij haar werkzaamheden.

3. De taskforce wordt gevraagd een half jaar na aanvang van haar werkzaamheden te rapporteren aan de Minister en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, betrokken bewindslieden en aan de voorzitter van de VNG.

4. Na het uitbrengen van het rapport is de taskforce opgeheven.

Artikel 4

1. De taskforce bestaat uit de volgende leden:

– dhr. mr. E.M. d’Hondt (voorzitter)

– dhr. W.J. Stolte

– mw. drs. L.B.J. van Geest

– dhr. mr. R.J.J.M. Pans

– mw. drs. A.C. van Es (secretaris)

2. De Minister benoemt en ontslaat de voorzitter en leden van de taskforce.

3. Het secretariaat van de taskforce wordt gevoerd door ambtenaren van het rijk en de VNG.

4. Het secretariaat wordt bij de uitoefening van zijn taak rechtstreeks aangestuurd door de commissie en voert zijn werkzaamheden onafhankelijk van de betrokken Ministers en de VNG uit.

5. De taskforce kan, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, zijn werkwijze en die van het secretariaat regelen.

6. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de beheersregels, op grond van de Archiefwet en het Archiefbesluit. De bescheiden worden na het beëindigen van de werkzaamheden overgedragen aan het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

De leden van de commissie kunnen op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 een vacatiegeld van € 200,– per vergadering ontvangen voor hun werkzaamheden. De voorzitter van de taskforce kan op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 een vacatiegeld van € 260,– per vergadering ontvangen voor zijn werkzaamheden.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Interbestuurlijke taskforce gemeenten.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst.

Toelichting

Algemeen

In het bestuursakkoord rijk en gemeenten zijn afspraken gemaakt over het behalen van maatschappelijke resultaten op een aantal terreinen. In het bijzonder Veiligheid, Jeugd en Gezin, Wonen wijken en Integratie, Participatie, Maatschappelijke Ondersteuning en Onderwijs. Daarbij is afgesproken dat een interbestuurlijke taskforce van topambtenaren van rijk, provincies en gemeenten vanuit de verschillende inhoudelijke opgaven de benodigde acties op een aantal nader te bepalen terreinen verder zal uitwerken. Daarbij staan de in het bestuursakkoord gemaakte afspraken niet ter discussie en zal de taskforce daarop gebaseerde beleidsprocessen respecteren. Kabinet en VNG hebben uitgebreide afspraken over het thema participatie en over jeugd en gezin gemaakt. De taskforce zal om die reden deze thema’s buiten beschouwing laten bij verdere decentralisatievoorstellen. De taskforce zal bij haar werkzaamheden het advies van de VNG-commissie Van Aartsen1 betrekken.

Artikelsgewijs

Artikel 3

In het Bestuursakkoord wordt een aantal passages gewijd aan de taakopdracht voor de taskforce2 . Het gezamenlijk uitgangspunt voor het instellen van de taskforce is de doelstelling van het kabinet en gemeenten om de slagvaardigheid van de overheid te vergroten. In de visie van het kabinet en gemeenten is een slagvaardige overheid nodig voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Krachtige gemeenten zijn daarin de basis, zij zijn bij uitstek de bestuurslaag waar maatschappelijke vraagstukken zich manifesteren.

Decentralisatie, het terugdringen van bestuurlijke drukte, het versterken van bestuurskracht van gemeenten en voldoende financiële armslag van gemeenten zijn nodig om deze krachtige basis te scheppen. In het bestuursakkoord zijn op dit punt de eerste stappen gezet; van de taskforce worden vervolgstappen gevraagd. Deze vervolgstappen concentreren zich met name op de decentralisatieopgave en in het verlengde daarvan op de vragen rond bestuurskracht en bestuurlijke drukte. Vanzelfsprekend dient decentralisatie ook gepaard te gaan met voldoende financiële armslag.

De taskforce wordt, gezien de korte tijd waarin de werkzaamheden dienen plaats te vinden, gevraagd een pragmatische invulling aan de haar opgedragen taken te geven. Dit houdt in dat de voorstellen in de huidige politiek-bestuurlijke context toepasbaar dienen te zijn. Ook betekent dit dat van de taskforce wordt verwacht dat de voorstellen op het benodigde draagvlak kunnen rekenen.

Artikel 4

De samenstelling van de commissie is tot stand gekomen in goed overleg tussen de betrokkenen in het Kabinet en de VNG. Bij de samenstelling van de leden van de commissie is gelet op een evenwichtige deelname van de betrokken partijen onder voorzitterschap van een onafhankelijke voorzitter. De commissie kan externe deskundigen bij haar bijeenkomsten uitnodigen. Aan de commissie wordt een deskundig secretariaat ter beschikking gesteld.

De afstemming tussen de werkzaamheden van de Interbestuurlijke Taskforce Gemeenten en de Gemengde Commissie Decentralisatievoorstellen Provincies is gewaarborgd via mevrouw drs. A.C. van Es, directeur-generaal Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die als lid en tevens secretaris aan beide commissies zal deelnemen.

Artikel 5

De voorzitter en externe leden kunnen een financiële bijdrage ontvangen conform het Vacatiegelden besluit 1988. Ambtelijke leden in de taskforce hebben daar volgens dat besluit geen recht op. Daarnaast is er een budget beschikbaar voor onderzoek.

Naar boven