Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2007

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 26 november 2007, nr. 5518463/07, houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Belastingdienst/Douane

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993, artikel 3a, derde lid, van de Wet wapens en munitie en op het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Buitengewoon opsporingsambtenaar: de ambtenaar die als buitengewoon opsporingsambtenaar is beëdigd door of vanwege de procureur-generaal bij het gerechtshof te Arnhem en werkzaam is bij de Douane als:

a. ambtenaren belast met surveillancewerkzaamheden, ambulante werkzaamheden en ondersteuning van opsporingsdiensten tot een maximum van 1200 personen;

b. overige ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten, tot een maximum van 5000 personen;

2. Douane: de Belastingdienst/Douane ressorterend onder het Ministerie van Financiën.

Artikel 2

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van alle strafbare feiten.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 3

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie te ’s-Gravenhage.

2.Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen het bestuur van ’s Rijks belastingen.

Artikel 4

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De direct toezichthouder zendt meldingen van het gebruik van geweld door de buitengewoon opsporingsambtenaar toe aan de toezichthouder.

3. De buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 1, onder a, kan gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar uitgerust zijn met:

a. handboeien van een door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type;

b. een korte wapenstok van een door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type;

c. pepperspray van een door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type;

d. een semi-automatisch pistool van het merk Walther, type P5, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.

Artikel 5

De Directeur-Generaal Belastingdienst brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie en de toezichthouder verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de Douane,

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten, met uitzondering van de fiscale en douanedelicten en

c. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december beschikt over de geweldsmiddelen wapenstok, pepperspray en/of vuurwapen.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar is ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

a. de buitengewoon opsporingsambtenaar is bekwaam indien hij met goed gevolg de basisopleiding Douane heeft voltooid;

b. de onder a. bedoelde basisopleiding omvat ten minste het niveau van de relevante eindtermen zoals vastgesteld bij circulaire van 28 oktober 2002, kenmerk 5196598/502/CBK, en is onderworpen aan goedkeuring door de Minister van Justitie;

c. de toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door een toetsingscommissie waarin een lid van het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd;

d. door middel van een systeem van periodieke bijscholing wordt gewaarborgd dat het door de buitengewoon opsporingsambtenaar verworven kennisniveau gehandhaafd blijft.

Artikel 7

De buitengewoon opsporingsambtenaar draagt bij de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar bij zich het legitimatiebewijs zoals vastgesteld in de Kaderregeling legitimatiebewijs Belastingdienst.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van de in artikel 9 genoemde besluiten, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2007 en vervalt met ingang van 1 december 2012

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 november 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Bij brief van 6 november 2007 heeft de Directeur-Generaal Belastingdienst verzocht om verlenging van de categoriale beschikking betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaren van de Douane.

Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren van de Belastingdienst/Douane met een periode van vijf jaar te verlengen. Het besluit berust op de in artikel 4, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van de Directeur-Generaal Belastingdienst toebedeelde taken, is een verlenging van de opsporingsbevoegdheid noodzakelijk.

Gelet op het feit dat tevens een aantal tekstuele wijzigingen wordt doorgevoerd, is ervoor gekozen om een nieuw besluit te concipiëren.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Belastingdienst/Douane een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en overige benoemingsbescheiden van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Bij besluit van 19 februari 2005 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar is ingevoerd dat buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen beschikken over het geweldsmiddel pepperspray. De pepperspray is vooralsnog voorbehouden aan vuurwapendragende buitengewoon opsporingsambtenaren.

Een aantal buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Belastingdienst/Douane is uitgerust met alle geweldsmiddelen, inclusief het vuurwapen. Gelet op de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit acht ik het noodzakelijk dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen beschikken over de pepperspray bij de uitoefening van hun functie. Opgemerkt wordt, dat de mogelijkheid wordt geboden om de pepperspray te dragen en het vuurwapen neer te leggen. De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft dan het bewapeningspakket met handboeien, wapenstok en pepperspray, te vergelijken met het bewapeningspakket van de surveillant van politie. De werkgever draagt de verantwoordelijkheid voor deze keuze van bewapening.

Den Haag, 26 november 2007

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofd afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven