Ontheffing artikel 34 Luchtvaartwet t.b.v. Heli Holland

12 november 2007

Nr. MLA/147/2007

De Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelezen het verzoek van de heer G. van de Steeg van Heli Holland BV te Emmer-Compascuum, gedaan per e-mail van 12 september 2007;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

Aan gezagvoerders van luchtvaartuigen van Heli Holland BV wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van de Luchtvaartwet voor het medegebruik van de militaire luchtvaartterreinen Soesterberg, Gilze-Rijen, Deelen en De Kooy ten behoeve van vluchten in het kader van de instructeuropleiding voor helikoptervliegers van het Ministerie van Defensie op dagen en tijden dat deze luchtvaartterreinen zijn opengesteld, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MilAIP) of notice to airmen (NOTAM).

Artikel 2

De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202/620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder “de vergunning” deze beschikking dient te worden verstaan.

Artikel 3

De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat voor de militaire luchtvaartterreinen vastgestelde of vastgelegde geluidzones niet worden overschreden.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2011.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 november 2007.
De Staatssecretaris van Defensie,voor deze:
de directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit,
P.M.A. Vorderman,
generaal-majoor KLu b.d.
Hoofddorp, 12 november 2007.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,voor deze:
de hoofdinspecteur Toezichteenheid Luchthavens en Luchtruim,
J.H. Wilbrink.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 20701, 2500 ES ‘s-Gravenhage. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

Toelichting

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder “Onze Minister” wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Verkeer en Waterstaat. Wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder “Onze Minister”, de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zal de Minister van Defensie beoordelen of hij het militaire luchtvaartterrein wil openstellen.

Het rijksbeleid voor het burgermedegebruik van militaire luchtvaartterreinen ligt vast in het Structuurschema Militaire Terreinen (SMT) en de nota Regionale luchthavenstrategie (RELUS). In het SMT is aangegeven dat burgermedegebruik mogelijk blijft, indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de taakuitvoering van de militaire luchtvaart, met inachtneming van de geluidhinderproblematiek. Onderhavige ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries.

Het Ministerie van Defensie maakt gebruik van de diensten van Heli Holland BV in het kader van de instructeuropleiding voor helikoptervliegers. Om die reden is aan Heli Holland BV ontheffing gegeven. De behoefte aan opleidingen is jaarlijks niet gelijk. Vandaar dat geen limitering in de ontheffing is opgenomen.

Ten aanzien van de geluidsbelasting is het volgende van belang. In de Luchtvaartwet is vastgelegd dat de geluidsbelasting door startende en landende vliegtuigen van een luchtvaartterrein wordt berekend. De geluidsbelasting door de grote civiele en militaire luchtvaart wordt berekend op jaarbasis en wordt uitgedrukt in Kosteneenheden. De geluidsbelasting wordt berekend volgens een daartoe vastgesteld berekeningsvoorschrift en met inachtneming van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart (BGGL). Deze systematiek is van toepassing op alle vliegtuigen met uitzondering van vaste vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving lichter dan 6000 kg. Voor de - in de Ke-systematiek uitgesloten categorie - kleine luchtvaart wordt de geluidsbelasting uitgedrukt in de eenheid bkl. Ook hiervoor is een berekeningsvoorschrift vastgesteld. De beoordeling van de geluidsbelasting in bkl geldt - op basis van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (BGKL) - evenwel niet wanneer de bkl-zone geheel binnen een Ke-zone valt. In dat geval is het regime van de Ke-zonering dominant. Met de wijziging van de Luchtvaartwet in 1994 is echter bepaald dat vliegtuigbewegingen van luchtvaartuigen met een toegelaten totaalmassa van minder dan 6000 kg, maar meer dan 390 kg, voor zover dit hefschroefvliegtuigen betreft dan wel deze luchtvaartuigen gebruik maken van dezelfde aan- en uitvliegroutes als de luchtvaartuigen van ten minste 6000 kg, dan wel de vliegpatronen van deze luchtvaartuigen overeenkomen met die van luchtvaartuigen van ten minste 6000 kg moeten worden meegenomen in de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden. Van belang is voorts dat wanneer een helikopter een militair luchtvaartterrein zou aandoen, de vliegtuigbewegingen worden meegenomen in de berekening van de geluidsbelasting in Kosteneenheden.

De gegevens omtrent het feitelijk gebruik van militaire luchtvaartterreinen worden jaarlijks herleid tot contouren die de actuele geluidsbelasting in dat jaar weergeven. Gelet op de beschikbare ruimtes in de afgelopen jaren is er geen indicatie dat door deze vliegtuigbewegingen buiten de vastgestelde onderscheidenlijk vastgelegde geluidszones wordt getreden.

In de onmiddellijke nabijheid van diverse militaire luchtvaartterreinen zijn zogenaamde Natura 2000-gebieden gelegen. Ten aanzien van het verzoek om burgermedegebruik kan worden gesteld dat er geen redenen zijn aan te nemen dat, als gevolg van dit gebruik, significante effecten voor die gebieden zullen optreden.

Met deze beschikking wordt toestemming gegeven gebruik te maken van militaire luchtvaartterreinen op dagen en tijden dat deze zijn opengesteld. Op enig moment kan besloten worden een luchtvaartterrein niet meer open te stellen. Bijvoorbeeld in het geval van een sluiting. Het spreekt voor zich dat op het moment dat een luchtvaartterrein niet meer bij defensie als zodanig in gebruik is, er geen medegebruik meer kan plaatsvinden. Van het besluit een luchtvaartterrein niet meer open te stellen zal melding worden gemaakt in de MILAIP of bij NOTAM.

Naar boven