Buitentoepassingstelling willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen, energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek voor een gedeelte van 2007
Buitentoepassingstelling voor een gedeelte van 2007 van de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen, de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek
Den Haag, 23 november 2007
DB2007/00637
De Staatssecretaris van Financiën,
Handelende wat artikel 3.52, eerste lid, onderdeel a, aanhef en onder 1°, van de Wet inkomstenbelasting 2001 betreft, na overleg met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Economische Zaken;
Gelet op artikel 3.52, eerste lid, onderdeel a, aanhef en onder 1°, en onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
Besluit:
Artikel 1
1. De in artikel 3.31 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen wordt buiten toepassing gesteld met verplichtingen die zijn aangegaan of voortbrengingskosten die zijn gemaakt op of na 28 november doch voor 1 januari 2008.
Artikel 2
1. In artikel 3.42, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt tot 1 januari 2008 ‘44 percent’ vervangen door: 0 percent.
2. In artikel 3.42a, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden tot 1 januari 2008 ‘40 percent’, ‘30 percent’ en ‘15 percent’ vervangen door: 0 percent.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 28 november 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën, J.C. de Jager.
Toelichting
De willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen (Vamil), de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA) zijn gebudgetteerde regelingen. De bewaking van het budget vindt plaats aan de hand van de meldingen van gedane investeringen door belastingplichtigen. Om in aanmerking te komen voor de regeling is als voorwaarde gesteld dat binnen drie maanden na het tijdstip van de investering een melding moet zijn ingediend bij het bureau Investeringsregelingen en Willekeurige Afschrijving (IRWA) van de belastingdienst.
Uit de gegevens inzake de tot nu toe gemelde investeringen blijkt dat evenals in 2006 sprake is van een groot beroep op de Vamil, de EIA en de MIA in 2007. Ondanks de getroffen maatregel naar aanleiding van de buitentoepassingstelling in 2006 van de EIA en de MIA (Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 IX B, nr. 16 en Kamerstukken II 2006/2007, 30 924, nr. 5), zullen naar de huidige inzichten rekening houdend met de nog te verwachten meldingen van de investeringen van de afgelopen drie maanden, de budgetten van de Vamil, de EIA en de MIA voor 2007 overschreden worden. In totaal wordt voor de drie regelingen een overschrijding van circa € 25 miljoen voorzien.
Gelet op het voorgaande is het buiten toepassing stellen van de Vamil en het op nihil stellen van het percentage van de EIA en MIA voor een gedeelte van 2007 noodzakelijk. De onderhavige regeling voorziet hierin. Deze regeling is van toepassing op aanschaffingskosten of voortbrengingskosten die op of na 28 november 2007 doch voor 1 januari 2008 zijn gemaakt. Artikel 3.52, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bevat de wettelijke basis voor deze regeling. Op grond van het tweede lid van dat artikel dient binnen 3 maanden na inwerkingtreding van deze regeling een voorstel van wet tot goedkeuring van deze regeling naar de Staten-Generaal te worden gezonden.
De komende drie maanden zullen nog meldingen binnenkomen bij het bureau IRWA van investeringen die hebben plaatsgevonden vóór 28 november 2007. Pas als alle meldingen over het jaar 2007 binnen zijn, kan worden bepaald in hoeverre de budgetten voor 2007 zijn overschreden. Per 1 januari 2008 zullen de genoemde regelingen weer worden opgesteld. De eventuele budgetoverschrijding die in 2007 optreedt, zal niet ten laste worden gebracht van het budget van de regelingen in 2008.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 28 november 2007. De rechtvaardiging1 van het toekennen van terugwerkende kracht is de noodzaak om aankondigingseffecten te voorkomen. Daarnaast worden door het toekennen van terugwerkende kracht de mogelijke budgettaire gevolgen beperkt.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.C. de Jager