Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar SVB 2006

Besluit van de Minister van Justitie van 11 oktober 2006, nr. 5446312/06/CBK, houdende aanwijzing van ambtenaren bij de Sociale Verzekeringsbank tot buitengewoon opsporingsambtenaar (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar SVB 2006)

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten, artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 85 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

b. SVB: Sociale Verzekeringsbank.

Artikel 2

Maximaal 100 ambtenaren, in dienst van de SVB en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten, strafbaar gesteld

a. bij of krachtens de wetten waarvan de uitvoering bij of krachtens de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is opgedragen aan de SVB;

b. in de artikelen 177, 177a, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 189, 225, 226, 227, 227a, 227b, 231, 266, 321, 322, 326, 362, 363, 416, 417bis, 435, vierde lid, 447b, 447c en 447d van het Wetboek van Strafrecht, voor zover dit feit van belang is voor de toepassing van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, met de uitvoering waarvan de SVB krachtens de wet is belast, dan wel voor de uitvoering van andere taken, voor het verrichten waarvan de SVB krachtens de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen de goedkeuring heeft gekregen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Artikel 5

Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar, genoemd in artikel 3, eerste lid, wordt ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 16, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

a. hij moet met goed gevolg een basisopleiding voor opsporingsambtenaar SVB hebben voltooid;

b. de onder a. bedoelde basisopleiding omvat ten minste de eindtermen zoals vastgesteld bij circulaire van de minister van Justitie van 10 augustus 2000, kenmerk 5045239/500/CBK, en de verschillende onderdelen van die basisopleiding worden afgesloten met een toets;

c. de onder b. bedoelde toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door een onafhankelijke examencommissie waarin een lid van het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd;

d. door middel van een systeem van periodieke toetsing of bijscholing wordt gewaarborgd dat van de buitengewoon opsporingsambtenaar het verworven kennisniveau blijft gehandhaafd.

Artikel 6

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar SVB 2002, worden voor de duur van hun geldigheid, geacht akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit te zijn.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie van de Staatscourant waarin het is geplaatst, werkt terug tot en met 1 januari 2007 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar SVB 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, postbus 20301, 2500 EH, Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 oktober 2006.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, R.R. Joesoef Djamil.

Toelichting

Bij brief van 20 februari 2006, heeft het hoofd afdeling Fraudeonderzoek & Opsporing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) verzocht om verlenging van de categoriale beschikking betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de SVB.

Het onderhavige besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren werkzaam bij de SVB met een periode van vijf jaar te verlengen. Het besluit berust op de in artikel 4, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van de SVB, acht ik de noodzaak voor verlenging van de opsporingsbevoegdheid aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van 1 januari 2007 aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de SVB een nieuwe akte van beëdiging en een nieuw legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 6 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten, legitimatiebewijzen en overige benoemingsbescheiden van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog tot de datum waarop zij vervallen, hun geldigheid.

Den Haag, 11 oktober 2006

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

R.R. Joesoef Djamil

Naar boven