Ontheffing VFR-vluchten in klasse A luchtruim

15 november 2007

Nr. IVW TBE 44.1.b - 2007 - 94 - Paracentrum Texel-Zeeland

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelend in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gelezen de brief van 7 november 2007 van Paracentrum Texel, Postweg 128, 1795 JS De Cocksdorp, Texel;

Gelet op artikel 44, vierde lid van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Aan de gezagvoerders van de vliegtuigen met de registraties PH-DES, PH-LBR en PH-JAS, dan wel gelijkwaardige vervangende vliegtuigen, in gebruik bij Paracentrum Texel - Zeeland B.V., wordt ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten in het luchtverkeersdienstverleningsgebied Amsterdam CTA South 1 met klasse A, zoals genoemd in artikel 44, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, voor het uitvoeren van valschermspongen binnen cluster Zeeland voor vluchten met een maximale hoogte van FL 100, onder de volgende voorschriften en beperkingen:

1. Voor de het klimmen en dalen wordt gebruik gemaakt van het klimgebied, tenzij de luchtverkeersleider afwijkende instructies geeft. Het klimgebied bestaat uit een kolom luchtruim in de vorm van een cilinder met een straal van 5NM rondom het doelgebied.

2. De gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig daalt in het luchtruim met klasse A met de hoogste valschermspringer mee, zodat de luchtverkeersleider het overige verkeer kan toelaten tot een level boven de paravlucht.

3. De vlucht kan slechts geaccommodeerd worden indien het aanbod van het luchtverkeer in het luchtruim met klasse A dit toelaat. De luchtverkeersleidingsdienst kan bij drukte, te allen tijde, een vlucht weigeren als de afhandeling van het reguliere luchtverkeer in het luchtruim met klasse A in het gedrang zou komen. Discussie hierover via radiotelefonie is niet toegestaan.

4. Deze vluchten worden slechts uitgevoerd binnen klasse E en A indien het vliegzicht minstens 8 km bedraagt en indien minstens 1500 meter horizontaal vrij van wolken wordt gevlogen met continu zicht op grond of water.

5. Binnen de valschermspringgebieden zijn alleen meerdere VFR-vluchten tegelijk toegestaan indien in formatie wordt gevlogen. Formatie houdt in maximaal 0,5 NM horizontale en 100 ft verticale afstand. Formatie wordt luchtverkeersleidingstechnisch gezien als één vlucht hetgeen inhoudt dat de gezagvoerders van de betrokken luchtvaartuigen zelf verantwoordelijk zijn voor de onderlinge separatie.

6. De gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig onderhoudt tijdens het uitvoeren van de valschermsprongen en de daarvoor vereiste vlucht voortdurend tweezijdig radiocontact op de voorgeschreven frequentie met MilATCC, tenzij anders aangegeven door de betrokken luchtverkeersleidingsdienst. Voor contact met de grond dient een tweede radioset aanwezig te zijn.

7. Het luchtvaartuig van waaruit de valschermsprongen worden uitgevoerd is gecertificeerd en uitgerust voor vluchten onder instrument vliegvoorschriften, waaronder een werkende SSR-transponder met Mode S of Mode A en C. De transponder wordt ingesteld op de code zoals deze is verkregen van de betrokken luchtverkeersleidingsdienst.

8. Indien de radioverbinding is verbroken wordt de transpondercode 7600 ingesteld en moet, nadat gedurende 3 minuten de op dat moment gevlogen hoogte is gehandhaafd, worden teruggekeerd naar het luchtvaartterrein van vertrek; het uitvoeren van valschermsprongen is onder deze omstandigheden verboden.

9. Vóór de vlucht wordt een vliegplan ingediend.

10. De tijdstippen van aanvang en einde van de valschermsprongen worden telefonisch gemeld aan de Supervisor van MilATCC en aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden.

11. Voor het uitvoeren van de valschermsprongen moet van de betrokken luchtverkeersleidingsdienst een definitieve klaring daartoe verkregen zijn.

De definitieve klaring kan alleen worden verstrekt indien de luchtverkeerssituatie dit op dat moment toelaat. De uiteindelijke klaring tot welke hoogte geklommen mag worden wordt door de luchtverkeersleiding van Amsterdam ACC bepaald.

Artikel 2

De aanvrager draagt er zorg voor dat de betreffende gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 3

1. Bij het niet nakomen van de aan deze beschikking verbonden voorschriften en beperkingen door de valschermspringers van Paracentrum Texel - Zeeland BV of de gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig, kan de beschikking worden gewijzigd of ingetrokken.

2. De beschikking kan worden gewijzigd of ingetrokken indien de veiligheid van het luchtverkeer daartoe aanleiding geeft.

3. Deze beschikking treedt in werking met ingang van 15 maart 2008 en vervalt met ingang van 1 november 2008, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

4. De beschikking vervalt met het van kracht worden van de nieuwe regeling Valschermspringen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis,
Advies en Berichtgeving
Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaar

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven