Regeling onderschepping luchtvaartuigen

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende regels voor het onderscheppen van luchtvaartuigen (Regeling onderschepping luchtvaartuigen)

14 november 2007

Nr. HDJZ/LUV/2007-1229

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 41, derde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Een onderschepping van een burgerluchtvaartuig door een militair luchtvaartuig of een luchtvaartuig dat wordt gebruikt voor politie- of douanediensten wordt uitgevoerd volgens het handboek voor het onderscheppen van burgerluchtvaartuigen van ICAO, doc 9433-AN/926, dat als bijlage is opgenomen bij deze regeling, tenzij anders wordt beslist op grond van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme.

Artikel 2

Een luchtverkeersleider die een wederrechtelijke inmenging signaleert, of gedragingen vaststelt die daarop kunnen wijzen, of andere omstandigheden signaleert die een onderschepping wenselijk maken, informeert terstond zijn supervisor. Deze waarschuwt terstond de Supervisor MilATCC Nieuw Milligen van het Ministerie van Defensie.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling onderschepping luchtvaartuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlage bij deze regeling ligt ter visie bij Ministerie van Verkeer en Waterstaat en bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.

Toelichting

Deze regeling geeft voorschriften voor gevallen waarin burgerluchtvaartuigen binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam kunnen worden onderschept door een militair luchtvaartuig of een luchtvaartuig dat wordt gebruikt voor politie- of douanediensten.

Het onderscheppen van een luchtvaartuig vindt plaats ter uitoefening van de handhaving van de openbare orde en veiligheid onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie.

De verplichtingen en seinen bij een onderschepping zijn mondiaal in bijlagen bij het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (verder te noemen ICAO verdrag) afgesproken en ook in Nederlandse regelgeving vastgelegd. Bijvoorbeeld in artikel 41 en 41a van het Luchtverkeersreglement en in de Regeling seinen. Tevens is bij het ICAO verdrag een handboek samengesteld: Doc 9433 (Manual concerning Interception of Civil Aircraft). Dit handboek bevat een verzameling van afspraken en procedures op administratief of operationeel gebied voor de civiele en militaire luchtvaart met betrekking tot het onderscheppen van luchtvaartuigen. Het handboek kan worden ingezien in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van V&W, Koningskade 4 in Den Haag en in de bibliotheek van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Saturnusstraat 50 in Hoofddorp en is verkrijgbaar bij ICAO via www.icao.int.

Een onderschepping kan, zoals ook omschreven in het handboek, worden uitgevoerd in de volgende gevallen:

Een onderschepping kan worden uitgevoerd wanneer de gezagvoerder, bijvoorbeeld via de radio, de transpondercode, de regionale aanvullende procedures voor onvoorziene gebeurtenissen of door specifieke hoogteafwijking, heeft aangegeven dat het luchtvaartuig is onderworpen aan wederrechtelijke inmenging. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een kaping waarbij het luchtvaartuig mogelijk als wapen wordt gebruikt (terroristische dreiging).

Tevens kan een onderschepping worden uitgevoerd wanneer er omstandigheden zijn die erop kunnen wijzen dat een dergelijke inmenging plaatsvindt. Zo kan bijvoorbeeld ook in de volgende gevallen besloten worden een onderschepping uit te voeren:

a. onverklaarbare, niet toegelaten afwijkingen van het traject waarvoor een klaring werd verkregen;

b. onverklaarbaar verlies van radarcontact, in het bijzonder het contact met het radarbeantwoordingssysteem met informatie over de identiteit en de hoogte van het luchtvaartuig (SSR-transponder);

c. onverklaarbaar verlies van radiocontact tijdens een ongebruikelijke periode;

d. andere ongebruikelijke gebeurtenissen die kunnen duiden op wederrechtelijke inmenging;

e. het zonder klaring naderen van een gebied of het binnenvliegen van dit gebied waarin vluchten met burgerluchtvaartuigen zijn beperkt of verboden;

f. het afwijken van een luchtverkeersroute of van een route volgens het vliegplan buiten het routenetwerk, zonder dat een geldige reden voor die afwijking bekend is;

g. het Nederlandse luchtruim binnenvliegen:

1. zonder toestemming en niet adequaat reageren op de opdracht om te landen of het Nederlandse luchtruim te verlaten, of

2. op een andere plaats of op een andere route dan in de overvliegvergunning staat;

h. een bericht van een luchtvaartmaatschappij over een (mogelijke) wederrechtelijke inmenging bij een van hun luchtvaartuigen.

Voorts kan een onderschepping worden uitgevoerd wanneer:

a. het ernstige vermoeden bestaat dat het luchtvaartuig een ander luchtvaartuig heeft beschadigd of in gevaar heeft gebracht;

b. verdenking bestaat dat het luchtvaartuig betrokken is bij een illegale vlucht of het vervoer van illegale goederen of personen, een vlucht strijdig is met het doel van het Verdrag inzake de internationale luchtvaart of een ander verdrag, of dat een vlucht in strijd is met nationale wet- en regelgeving.

Op grond van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme is de Minister van Justitie bevoegd vergaande besluiten te nemen in situaties waarin sprake is van een terroristische bedreiging vanuit de lucht. In bedoelde regeling is vastgelegd hoe om te gaan met terroristische dreigingen vanuit de lucht. Een verkorte bijstandsprocedure is opgenomen waarbij defensiemiddelen, twee jachtvliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht, ter beschikking worden gesteld door de Minister van Defensie aan de Minister van Justitie. Bij de uitvoering van de onderschepping en bij de coördinatie tussen luchtverkeersdiensten is het handboek van toepassing.

In het uiterste geval kan worden afgeweken van het handboek zoals in artikel 1 van de onderhavige regeling is aangegeven.

Omdat een goede samenwerking tussen de betrokken luchtverkeersdiensten bij onderscheppingen van belang is, is door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) een Aanwijzing verstrekt op grond van artikel 9.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart. Ook zijn er operationele afspraken gemaakt tussen LVNL, Eurocontrol Maastricht UAC en de luchtverkeersdiensten van het Ministerie van Defensie. Deze afspraken zijn vastgelegd in zogenaamde Letters of Agreement door de hiervoor genoemde organisaties.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Naar boven