Regeling commissie van toezicht detentieplaatsen Koninklijke Marechaussee

2 november 2007

Nr. C/2007030069

Directie Juridische Zaken

De Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. beheerder: de Minister van Defensie;

b. commissie: de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 2;

c. ingeslotene: de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, alsmede de persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op een brigade van de Koninklijke Marechaussee is ondergebracht;

d. detentieplaats: elke bij de Koninklijke Marechaussee in gebruik en beheer zijnde ruimte die wordt of kan worden gebruikt voor het insluiten van personen.

Artikel 2

1. Er is een commissie van toezicht voor de detentieplaatsen in gebruik en beheer bij de Koninklijke Marechaussee.

2. De commissie bestaat uit tenminste drie en ten hoogste vijf leden, die door de beheerder voor een periode van drie jaar worden benoemd. Zij kunnen tweemaal worden herbenoemd. Uit de leden wijst de beheerder een voorzitter aan.

3. Bij de samenstelling van de commissie wordt rekening gehouden met diversiteit in maatschappelijke achtergrond, kennis, deskundigheid en ervaring van de leden.

Artikel 3

1. Een lid van de commissie wordt door de beheerder tussentijds ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij aanvaarding van een ambt of betrekking, onverenigbaar met het lidmaatschap van de commissie;

c. wanneer hij naar het oordeel van de beheerder door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

2. Aan een lid kan door de beheerder tussentijds ontslag worden verleend bij het verlies van de hoedanigheid of beëindiging van de ambtsvervulling in verband waarmee de benoeming heeft plaatsgevonden.

3. Hangende de procedure voor ontslag kan de beheerder het lid in de uitoefening van zijn functie schorsen.

Artikel 4

Voor de benoeming als lid komen niet in aanmerking:

a. ambtenaren of andere personen, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie;

b. personen tegen wie, in verband met het vertrouwelijke karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegdheden, bezwaren bestaan.

Artikel 5

1. De beheerder benoemt een of meer ambtenaren werkzaam bij het Ministerie van Defensie als secretaris. Ten minste één secretaris is werkzaam bij de staf van Commandant Koninklijke Marechaussee.

2. De beheerder kan aan de commissie een of meer plaatsvervangende secretarissen toevoegen.

3. Een secretaris of plaatsvervangend secretaris is geen lid van de commissie.

Artikel 6

De commissie heeft tot taak:

a. toezicht te houden op de wijze van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming in detentieplaatsen in gebruik en beheer bij de Koninklijke Marechaussee, alsmede op de naleving van de daarop betrekking hebbende voorschriften;

b. gevraagd en ongevraagd aanbevelingen tot verbeteringen en inlichtingen te verstrekken aan de beheerder omtrent het onder a gestelde.

Artikel 7

1. De commissie stelt zich regelmatig door eigen waarneming op de hoogte van de toestand in de detentieplaatsen.

2. De leden van de commissie hebben te allen tijde toegang tot de detentieplaatsen, behalve voorzover en voor zolang het plaatsen betreft waar in het kader van een opsporingsonderzoek een verhoor plaatsvindt dan wel een verhoor in het kader van een onderzoek naar de identiteit en verblijfsstatus.

3. De leden van de commissie kunnen direct en in afzondering met elke ingeslotene spreken. Het in het tweede lid, tweede zinsdeel bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

4. De commissie kan voor de uitoefening van haar taken zonodig gebruik maken van tolken, waarvan de kosten ten laste komen van de beheerder.

5. De leden van de commissie hebben het recht op inzage in alle voor de uitoefening van haar taken relevante bescheiden. Aan de leden van de commissie worden door elke ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee desverlangd terstond de benodigde inlichtingen verstrekt en de medewerking gegeven, die voor de vervulling van de taken van de commissie noodzakelijk zijn.

6. De leden van de commissie worden geïnformeerd over de veiligheidsvoorschriften en dienen de op grond daarvan gegeven aanwijzingen door ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee terstond op te volgen.

7. De commissie kan zich over alle aangelegenheden die verband houden met de vervulling van haar taken rechtstreeks wenden tot de Commandant Koninklijke Marechaussee en de betreffende districtscommandant van de Koninklijke Marechaussee.

8. De commissie is bevoegd ambtenaren werkzaam bij het Ministerie van Defensie uit te nodigen voor haar vergaderingen.

9. De beheerder is bevoegd de vergaderingen van de commissie door een door hem aan te wijzen ambtenaar te doen bijwonen.

10. De Commandant Koninklijke Marechaussee voorziet de leden van de commissie van een identiteitsbewijs, dat hen onbelemmerde toegang tot alle detentieplaatsen verschaft.

Artikel 8

Ten aanzien van klachten betreffende de detentie in de detentieplaatsen is de Klachtenregeling politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht 2004 van toepassing. De commissie verwijst klagers naar de klachtencommissie of leidt haar ter kennis gebrachte klachten aan die commissie door.

Artikel 9

De commissie stelt ter uitvoering van haar taken een huishoudelijk reglement op.

Artikel 10

De commissie brengt jaarlijks aan de beheerder schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden en bevindingen.

Artikel 11

De beheerder kan nadere regels geven met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

Artikel 12

De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

De regeling kan worden aangehaald als: Regeling commissie van toezicht detentieplaatsen Koninklijke Marechaussee.

Den Haag, 2 november 2007.
De Minister van Defensie, E. van Middelkoop.

Toelichting

Algemeen

Artikel 16a van het Besluit beheer regionale politiekorpsen stelt het voor elk regiokorps verplicht een commissie van toezicht op de politiecellencomplexen in te stellen. Voor de Koninklijke Marechaussee bestaat deze verplichting niet. Toch wordt het van belang geacht ook voor detentieplaatsen in gebruik en beheer bij de Koninklijke Marechaussee een dergelijke commissie van toezicht in te stellen.

De Nederlandse regering hecht grote waarde aan een humane behandeling van ingeslotenen. Zo heeft Nederland onder andere het Facultatieve Protocol bij het Verdrag tegen Foltering (hierna te noemen het Facultatieve Protocol) ondertekend. Doel van het Facultatieve Protocol is de naleving van het verbod op marteling te verbeteren. Nederland heeft zich hier altijd sterk voor gemaakt, omdat de gedachte achter het Facultatieve Protocol goed aansluit bij het Nederlandse mensenrechtenbeleid

Gelet op het voorgaande acht de Minister van Defensie het noodzakelijk om ten aanzien van de detentieplaatsen in gebruik en beheer bij de Koninklijke Marechaussee een commissie van toezicht in te stellen. Met het instellen van een Commissie van Toezicht detentieplaatsen Koninklijke Marechaussee heeft de beheerder een instrument in handen om de kwaliteit van de detentieplaatsen en de uitvoering van insluitingen structureel in beeld te brengen en zonodig verbeteringen door te voeren.

De Koninklijke Marechaussee hecht voorts grote waarde aan transparantie rond het beleid en de uitvoering van insluitingen. Enerzijds kan met deze transparantie het draagvlak voor de taakuitvoering van de Koninklijke Marechaussee onder de Nederlandse bevolking worden vergroot, anderzijds wordt de Koninklijke Marechaussee gedwongen kritisch te blijven kijken naar de uitvoering van insluitingen. Een onafhankelijke commissie kan hier van grote betekenis zijn.

Deze regeling ziet op die detentieplaatsen die in gebruik zijn bij de Koninklijke Marechaussee én waarover de Koninklijke Marechaussee het beheer voert. Detentieplaatsen die enkel in gebruik zijn bij de Koninklijke Marechaussee vallen buiten de toezichtstaak van de commissie.

De commissie houdt toezicht op de wijze van tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming van personen die zijn ingesloten in daarvoor bedoelde ruimten in gebruik én beheer bij de Koninklijke Marechaussee en rapporteert en brengt aanbevelingen hierover uit aan de Minister van Defensie als beheerder dienaangaande.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Eerste en tweede lid:

De Minister van Defensie benoemt de leden van de commissie van toezicht. Bijgewoonde vergaderingen of gehouden inspecties zullen worden vergoed overeenkomstig het bepaalde in het Vacatiegeldenbesluit 1988, zulks met inachtneming van het gestelde in de Uitvoeringsrichtlijn Aanstelling en Vergoeding Commissieleden Ministerie van Defensie.

Teneinde de leden van de commissie te beschermen tegen een té grote betrokkenheid bij het onderwerp, en om hun objectiviteit ten aanzien van de voor de commissie te verrichten werkzaamheden te bewaken, kan een lid slechts tweemaal worden herbenoemd.

Artikel 5

Eerste lid:

De reden om tenminste één personeelslid van de Koninklijke Marechaussee als secretaris aan te wijzen is gelegen in het feit dat zijn of haar vertrouwdheid met de organisatie, procedures en gebruiken het functioneren van de commissie aanzienlijk vergemakkelijkt. Hoewel de secretaris geen lid is van de commissie, dient – gelet op de onafhankelijkheid van de commissie – de leiding van de organisatie ervoor te zorgen dat de secretaris een onafhankelijke en neutrale opstelling kan innemen tegenover de eigen leiding en het overige personeel.

Artikel 7

Tweede lid:

De aanwezigheid van commissieleden kan een opsporingsonderzoek, dan wel een ander uitvoerend onderzoek binnen de taak van de Koninklijke Marechaussee verstoren. Daarbij gaat niet enkel om de belangen in het kader van een goede rechtspleging, maar ook om de belangen van ingeslotenen. Indien zulks een verstoring aan de orde dreigt te komen, kan de officier van justitie besluiten de leden van de commissie tijdelijk geen toegang te geven tot de door de Koninklijke Marechaussee aangewezen ruimten.

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven