Wijziging Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Regeling van de Minister van Justitie van 7 november 2007, nr. 5512022/07, tot wijziging van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in verband met nieuwe opleidingen, kostendekkende leges en vermindering van administratieve lasten

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 4, 6, 7 en 8 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;

Besluit:

Artikel I

De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Stcrt. 2002, 235) wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

(evenementenbeveiliging)

1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van deze regeling, kan een beveiligingsorganisatie een persoon belasten met beveiligingswerkzaamheden bij een evenement indien deze in het bezit is van het certificaat Event Security Officer van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo.

2. Het bepaalde in artikel 5, tweede en vierde lid, van deze regeling, is van overeenkomstige toepassing.

B

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

(alarmcentralisten)

1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van deze regeling, kan een beveiligingsorganisatie als bedoeld in artikel 3, onder b, van de wet een persoon belasten met beveiligingswerkzaamheden als alarmcentralist indien deze in het bezit is van het certificaat Basisopleiding Centralist Alarmcentrale van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo.

2. Het bepaalde in artikel 5, tweede en vierde lid, van deze regeling, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:

2. Een beveiligingsorganisatie stelt voordat de beveiligingswerkzaamheden worden verricht de korpschef van de regio waar deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, of, indien de beveiligingswerkzaamheden worden verricht op een luchtvaartterrein, de commandant door middel van een aanmeldingsformulier, overeenkomstig het in bijlage 4 bij deze regeling vastgestelde model, op de hoogte van de aard, omvang en duur van de werkzaamheden.

D

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 226,89’ vervangen door € 428,92.

2. In het derde lid wordt ‘het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, van de wet’ vervangen door: het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de wet.

3. In het derde lid wordt ‘de korpschef, commandant of de minister die op grond van artikel 7, tweede en derde lid, van de wet bevoegd is tot het verlenen van toestemming’ vervangen door: de korpschef, commandant of de minister die op grond van artikel 7, eerste, tweede of derde lid, van de wet bevoegd is tot het verlenen van toestemming.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De vergoeding van kosten wordt jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig het voor de maand december van het voorgaande jaar vastgestelde percentage voor de ontwikkeling in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling bij de overheid. Het basisbedrag wordt rekenkundig afgerond op euro’s.

E

In bijlage 4 bij deze regeling vervalt de laatste alinea ‘Het aanmelden van de personen die beveiligingswerkzaamheden ongeüniformeerd gaan uitvoeren’ tot en met de ‘de instantie die het legitimatiebewijs heeft afgestempeld’.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel D, dat in werking treedt op 1 januari 2008.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 november 2007.
De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.

Toelichting

Algemeen

De ontwikkeling van nieuwe opleidingen voor specifieke beveiligingswerkzaamheden, de aansluiting van de kostenvergoedingen bij de werkelijke uitvoeringskosten en de vermindering van administratieve lasten geven aanleiding tot wijziging van een aantal onderdelen van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (hierna: Rpbr).

Artikelsgewijs

Artikel I

A en B

Uitvoering gevend aan artikel 8, eerste lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (hierna: Wpbr), worden in de Rpbr de opleidingseisen vermeld voor bepaalde categorieën personen die te werk worden gesteld door een beveiligingsorganisatie. Met de nieuwe artikelen 7a en 11a worden de volgende twee specifieke certificaten toegevoegd:

a. het certificaat Event Security Officer

Kandidaten die met goed gevolg de opleiding Event Security Officer hebben afgelegd, ontvangen het certificaat Event Security Officer van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo. Aan personen die beschikken over dit certificaat kan toestemming worden verleend in dienst van een vergunninghoudende beveiligingsorganisatie werkzaamheden te verrichten ter beveiliging van een evenement.

Het certificaat voor de beveiliging van evenementen wordt in de praktijk reeds erkend, maar was nog niet in de Rpbr vermeld. Met deze wijziging wordt daarin alsnog voorzien.

b. het certificaat Centralist Alarmcentrale.

Voor personen die werkzaam zijn als centralist bij een particuliere alarmcentrale is op initiatief van de particuliere beveiligingssector in samenwerking met het kenniscentrum van de Stichting Ecabo een functiegerelateerde opleiding ontwikkeld. Kandidaten die met goed gevolg het examen hebben afgelegd, ontvangen het certificaat Basisopleiding Centralist Alarmcentrale van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties en de Stichting Ecabo. Aan personen die beschikken over dit certificaat kan toestemming worden verleend voor het verrichten van werkzaamheden als centralist bij een particuliere alarmcentrale die over een vergunning van de minister van Justitie beschikt.

De in artikel 5, tweede lid, van de Rpbr genoemde mogelijkheid reeds tijdens de opleiding beveiligingswerkzaamheden te verrichten geldt ook voor de bij de onderhavige wijzigingregeling erkende specifieke opleidingen voor het certificaat Event Security Officer en het certificaat Basisopleiding Centralist Alarmcentrale.

Evenals voor de algemene opleiding geldt voor deze specifieke opleidingen dat aan een ononderbroken twaalf maanden termijn, genoemd in artikel 5, tweede en vierde lid, van de Rpbr, in beginsel strikt de hand wordt gehouden en verlenging van deze periode door de korpschef op advies van de Stichting Ecabo alleen mogelijk is in uitzonderlijke gevallen als ziekte of familieomstandigheden.

Artikel 5, tweede en vierde lid, van de Rpbr, is ook van toepassing op personen die in het bezit zijn van het certificaat Basisopleiding Centralist Alarmcentrale of het certificaat Event Security Officer, en die alsnog het diploma Beveiliger willen behalen.

C

Met het oog op een goede afstemming van de werkzaamheden met de politie zijn beveiligingsorganisaties verplicht de politie in te lichten over de werkzaamheden die worden verricht. In het kader van het streven naar administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven is besloten de verplichting om de politie daarbij ook gegevens te verstrekken over de personen die de beveiligingswerkzaamheden ongeüniformeerd gaan uitvoeren, te schrappen. Daarbij is in aanmerking genomen dat voor de inzet van ongeüniformeerde beveiligers volgens artikel 12, tweede lid, van de Rpbr ontheffing van de korpschef nodig is.

D

Volgens artikel 4, zevende lid, van de Wpbr wordt een vergunning voor de instandhouding van een particuliere beveiligingsorganisatie of recherchebureau verleend of verlengd na de betaling van een vergoeding van kosten. Voor een aantal diensten van de overheid aan burgers en bedrijven geldt als uitgangspunt dat deze diensten kostendekkend dienen te zijn. Hieronder valt ook het verlenen van een vergunning voor de instandhouding van een particuliere beveiligingsorganisatie of recherchebureau of de verlenging van de geldigheidsduur van deze vergunning. Op dit moment zijn de kosten die gemoeid zijn met het verlenen en verlengen van een vergunning aanzienlijk hoger dan het bedrag dat daarvoor aan particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in rekening wordt gebracht. Het geldende legesbedrag is sedert de inwerkingtreding van de Wpbr nimmer verhoogd en heeft ook geen indexering ondergaan. Om het tarief kostendekkend te maken en in overeenstemming te brengen met de kostprijs, wordt het bedrag aangepast door middel van de voorgestelde wijziging.

Voor de berekening van de kostprijs is aangesloten bij de raming van de kosten voor het jaar 2007, waarvoor de voorliggende jaren als uitgangspunt hebben gediend. De totale kosten voor de behandeling van de verzoeken om een vergunning of verlenging van de geldigheidsduur daarvan komen naar verwachting voor het gehele jaar 2007 uit op een bedrag van € 193.014. Dit bedrag is samengesteld uit personeels- en opleidingskosten, stafkosten en materiële kosten. Door het totaalbedrag te delen door het aantal verzoeken om een vergunning of verlenging van de geldigheidsduur daarvan dat naar verwachting kan worden behandeld in 2007 (450) komt de kostprijs uit op € 428, 92.

Volgens artikel 7, eerste lid van de Wpbr hebben leidinggevenden toestemming nodig van de Minister van Justitie. Artikel 7, tweede lid, van de Wpbr bepaalt dat deze toestemming wordt verleend na de betaling van een vergoeding van kosten aan het Rijk. In dat artikel is ook bepaald dat de Minister van Justitie met betrekking tot de kostenvergoeding bij ministeriële regeling regels stelt. In de Rpbr is hiervoor tot op heden geen bedrag opgenomen. Met deze wijziging van de Rpbr wordt hierin alsnog voorzien. Voor de hoogte van de kosten is aangesloten bij het bedrag dat voor de toestemming van medewerkers van beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in rekening wordt gebracht. Eenzelfde bedrag voor de toestemming van leidinggevenden ligt in de rede nu de aard van de werkzaamheden voor beide beslissingen vergelijkbaar is qua omvang.

Een voorwaarde voor het behouden van de kostendekkendheid is dat de leges meegroeien met de gemaakte kosten. In de Rpbr wordt daartoe aan artikel 24 een vijfde lid toegevoegd, waarin de indexering wordt geregeld. Met de indexering wordt uitvoering gegeven aan het besluit legesbedragen in justitieregelgeving te voorzien van een indexeringsvoorschrift.

De vastgestelde bedragen worden bekendgemaakt door publicatie op de internetsite www.justitie.nl onderdeel opsporing en handhaving, subonderwerp particuliere beveiliging en recherche. Bepalend voor de berekening van de kosten is het moment waarop de aanvraag ontvangen wordt.

E

De wijziging van bijlage 4 van de Rpbr is een gevolg van de wijziging van artikel 19 van de Rpbr, waarbij de verplichting om de politie ook gegevens te verstrekken over de personen die de beveiligingswerkzaamheden ongeüniformeerd gaan uitvoeren, wordt geschrapt. Deze wijziging vindt plaats in het kader van het streven naar administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Naar boven