Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar parkeercontroleurs gemeente Utrecht 2007

Besluit van de Minister van Justitie van 7 november 2007, nr. 5500382/Justis/07, strekkende tot aanwijzing van parkeercontroleurs bij afdeling Parkeerbedrijf van de gemeente Utrecht tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van de plaatsvervanger directeur Stadsontwikkeling van de gemeente Utrecht van 30 juli 2007;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

– de Regeling Toepassing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar en ambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie van parkeercontroleur bij de afdeling Parkeren van de gemeente Utrecht, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten,

strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de Wegenverkeerswet 1994,de toepassing van deze bevoegdheid dient zich te beperken tot stilstaand verkeer met uitzondering van de artikel 5, 6, 10, 60, 62 en 82 van het RVV 1990;

b. artikel 8a van de Politiewet 1993;

c. artikelen 177, 179, 180, 184, 266, 267, 435, onder ten vierde, 447e van het Wetboek van Strafrecht;

d. de verordeningen en of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de gemeente Utrecht.

Artikel 4

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de strafbare feiten waarvoor hij of zij is beëdigd, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn functie als parkeercontroleur gebruik maken van handboeien en een korte wapenstok van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

3. De buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien en een korte wapenstok nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik van en het omgaan met handboeien, korte wapenstok.

Artikel 5

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 65 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 6

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Utrecht.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Utrecht.

Artikel 7

1. Het afdelingshoofd van de afdeling Parkeren van de gemeente Utrecht brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn als parkeercontroleurs bij Stadsontwikkeling gemeente Utrecht, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar parkeercontroleurs gemeente Utrecht 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 november 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de teammanager BTR/BOA, P.W.C. Collard.

Toelichting

Bij brief van 30 juli 2007 heeft de plaatsvervangend directeur Stadsontwikkeling van de gemeente Utrecht verzocht om verlening van een categoriale beschikking betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij de afdeling Parkeren van de gemeente Utrecht.

Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren werkzaam bij de afdeling Parkeren van de gemeente Utrecht met een periode van vijf jaar te verlenen. Het besluit berust op de in artikel 4, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van de plaatsvervangend directeur Stadsontwikkeling van de gemeente Utrecht, acht ik de noodzaak voor verlening van de opsporingsbevoegdheid aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de afdeling Parkeren van de gemeente Utrecht een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 8 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

Den Haag, 7 november 2007

De Minister van Justitie

namens deze:

de teammanager BTR/BOA,

P.W.C. Collard

Naar boven