Vaststelling Besluit Erkenning van beroepskwalificaties

Besluit 2007-5

Het Centraal College voor de erkenning en registratie van tandheelkundige specialisten,

in vergadering bijeen op 8 oktober 2007,

gehoord het hoofdbestuur en het bestuur van de Sectie Tandarts-specialisten van de NMT, alsmede de besturen van de Vereniging van Orthodontisten en de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie,

en na raadpleging van de Specialisten Registratie Commissie,

overwegende:

dat de regelgeving van het Centraal College aanpassing behoeft in verband met het van kracht worden van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad d.d. 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, waardoor ondermeer per 20 oktober 2007 de Richtlijnen 78/686/EEG en 78/687/EEG worden ingetrokken,

heeft besloten,

op grond van artikel 7, lid 1 sub d. van de ‘Regeling inzake de opleiding en registratie van specia-listen’ van de NMT tot vaststelling van onderstaand Besluit ‘Erkenning van beroepskwalificaties’.

I. Vrijheid van vestiging; erkenning van diploma’s.

1. De Specialisten Registratie Commissie (SRC) van de NMT is een orgaan bekleed met de be- voegdheden als genoemd in artikel 56, derde lid, van de richtlijn.

2. De medische opleiding, die mede vereist wordt voor de opleiding van specialisten in de kaakchirurgie in Nederland, is die welke omschreven wordt in artikel 24 van de richtlijn.

3. Houders, met de nationaliteit van een der lidstaten van de EU, van een diploma opgenomen in een der lijsten in Bijlage V, punt 5.3.4 bij richtlijn 2005/36/EG, worden door de SRC, indien de opleiding tot verkrijging van het diploma is gestart op of na de in deze bijlage vermelde referentiedatum, in de procedure tot registratie als tandarts-specialist in Nederland, op gelijke wijze behandeld als de houders van een in Nederland behaald diploma, vermeld in de betreffende lijst.

Dit is ook het geval, wanneer er sprake is van verworven rechten op grond van de richtlijn in het land waarin het diploma is behaald.

Het bovenstaande is van overeenkomstige toepassing op onderdanen van een der landen behorend tot de Europese Economische Ruimte, en van de Zwitserse Bondsstaat, die in het bezit zijn van een der voornoemde diploma’s, of het diploma voor het specialisme in de orthodontie, vermeld in Bijlage III bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, d.d. 21 juni 1999.

4. Betreft het een diploma van een lidstaat dat niet is opgenomen in Bijlage V, punt 5.3.4, dan zal de SRC het door betrokkene overgelegde diploma beoordelen en de daaraan voorafgegane opleiding vergelijken met die in Nederland.

De SRC kan betrokkene onderwerpen aan een aanpassingsstage met een duur van ten hoogste drie jaren, wanneer:

• de duur van de opleiding van de betrokkene ten minste een jaar korter is dan de duur van de in Nederland vereiste opleiding;

• de door de betrokkene gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in Nederland vereiste opleiding;

• het gereglementeerde beroep in Nederland een of meer gereglementeerde beroepswerkzaamheden omvat die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de betrokkene.

Tevens worden daarbij in aanmerking genomen, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

• het belang van de ontbrekende kennis voor de uitoefening van het specialisme;

• de inmiddels verkregen werkervaring.

5. Indien tussen de lidstaten gemeenschappelijke platforms zijn overeengekomen, zou dat in bepaalde gevallen kunnen leiden tot vrijstelling van een aanpassingsstage.

6. De SRC neemt alleen een verzoek tot registratie in het specialistenregister in behandeling, als betrokkene als tandarts is ingeschreven in het BIG-register.

7. Diploma’s verkregen na het voltooien van opleidingen, vermeld in Bijlage V, punt 5.3.4 bij richtlijn 2005/36/EG, welke desondanks niet in alle opzichten voldoen aan de eisen omschreven in artikel 35 van deze richtlijn, worden door de SRC erkend als gelijkwaardig aan een diploma verkregen na het voltooien van de dienovereenkomstige specialistenopleiding in Nederland, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

• het betreffende diploma is behaald na voltooiing van een opleiding die voor de betreffende in Bijlage V, punt 5.3.4, vermelde referentiedatum is begonnen, én

• betrokkene heeft, blijkens een door de bevoegde autoriteiten van het betreffende land afgegeven verklaring, het specialisme onafgebroken uitgeoefend gedurende ten minste drie van de vijf jaren voorafgaand aan de datum van de verklaring.

II. Procedure bij de Specialisten Registratie Commissie.

1. Voor een verzoek tot erkenning van een diploma krachtens de richtlijn dienen onderstaande documenten te worden overgelegd:

• een nationaliteitsbewijs;

• een bewijs van inschrijving als tandarts in het BIG-register;

• een kopie van het diploma van specialist;

• een verklaring van de bevoegde autoriteiten in het land van oorsprong dat betrokkene niet tijdelijk of definitief de bevoegdheid is ontzegd zijn beroep uit te oefenen; deze verklaring mag niet eerder dan drie maanden voorafgaand aan het verzoek zijn afgegeven;

• een schriftelijke verklaring van de bevoegde autoriteiten in het land waar het diploma is afgegeven omtrent de praktijkervaring van betrokkene, in die gevallen waarin dat een factor is waarmee rekening moet worden gehouden;

• gegevens omtrent de gevolgde opleiding (zo nodig te verkrijgen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaat waar de opleiding is gevolgd), indien het diploma niet in Bijlage V, punt 5.3.4, is opgenomen.

2. Bij gerede twijfel mag de SRC, ingeval (een deel van) de opleiding in een derde lidstaat heeft plaatsgevonden aan de bevoegde autoriteiten in het land waar het diploma is afgegeven, vragen

• of de in de derde lidstaat gevolgde opleiding is erkend in het land waar het diploma is afgegeven;

• of het in de derde lidstaat verkregen diploma (of de erkenning van de gevolgde deelopleiding) gelijkgesteld is aan het diploma dat/de erkenning die zou zijn verkregen, indien de (gehele) opleiding zou zijn gevolgd in het land waar het diploma is afgegeven;

• of de gevolgde (deel)opleiding dezelfde rechten geeft, inzake beroepsuitoefening, als de (gehele) opleiding in het land waar het diploma is afgegeven.

3. Binnen een maand na het verzoek om inschrijving in het specialistenregister bericht de SRC betrokkene dat het verzoek is ontvangen; tevens wordt meegedeeld of er bepaalde documenten ontbreken.

4. De SRC neemt zo spoedig mogelijk, doch niet later dan drie maanden na ontvangst van alle benodigde documenten, een beslissing.

5. Het overschrijden van de gestelde termijn levert een zelfstandige grond voor een bezwaarschrift op, als vermeld in artikel 25 van de ‘Regeling opleiding en registratie van specialisten in de tandheelkunde’.

6. Na inschrijving in het specialistenregister wordt dezelfde beroepstitel gevoerd als aan de over-eenkomstige in Nederland opgeleide tandarts-specialisten is toegekend.

III. Incidentele dienstverlening.

1. Een tandarts-specialist met de nationaliteit van een der lidstaten van de EU, gevestigd in een andere lidstaat van de EU, mag in Nederland op incidentele basis zorg verlenen zonder te zijn gevestigd in Nederland, onder de volgende voorwaarden:

• hij moet in het bezit zijn van een diploma, erkend door het land van vestiging, op grond waarvan hij daar dezelfde zorg verleent als hij in Nederland op incidentele basis wil verstrekken;

• hij moet in die andere lidstaat rechtmatig gevestigd zijn en de bevoegdheid hebben zijn professie zonder enige beperking uit te oefenen;

• ingeval van vestiging in een lidstaat die, met betrekking tot de erkenning van het betreffende diploma, niet is opgenomen in Bijlage V, punt 5.3.4 bij richtlijn 2005/36/EG dient te worden aangetoond dat hij ten minste gedurende twee van de afgelopen tien jaren daar zijn professie heeft uitgeoefend;

• de in Nederland te verlenen zorg dient tijdelijk en incidenteel te zijn, afgemeten naar duur, frequentie, regelmaat en continuïteit.

2. Vóór het verlenen van de zorg meldt betrokkene zich bij de SRC met het verzoek tot pro forma inschrijving in het specialistenregister.

Bij de eerste keer, of na wijziging in de door de documenten gestaafde situatie, dient betrokkene aan de SRC, ter beoordeling, te overleggen:

• een nationaliteitsbewijs;

• een kopie van het diploma dat aanspraak geeft tot uitoefening van het specialisme in Nederland;

• een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten in het land van vestiging dat betrokkene daar rechtmatig gevestigd is en de bevoegdheid heeft zijn professie zonder enige beperking uit te oefenen;

• een schriftelijke verklaring houdende gegevens over de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van betrokkene; deze verklaring dient niet langer dan twaalf maanden tevoren te zijn opgesteld;

• een schriftelijk bewijs van het uitgeoefend hebben van zijn professie gedurende ten minste twee van de afgelopen tien jaren, in de daarvoor in aanmerking komende gevallen.

3. Bij een volgend verzoek tot zorgverlening op incidentele basis meldt betrokkene zich opnieuw bij de SRC, onder overlegging van alle vereiste documenten die sinds de vorige inschrijving vernieuwd zijn, met de verklaring dat de overige documenten hun geldigheid en juistheid hebben behouden.

4. Ingeval het overgelegde specialistendiploma niet vermeld wordt in Bijlage V, punt 5.3.4 bij richtlijn 2005/36/EG, en de gevolgde opleiding in die mate achterblijft bij die in Nederland dat dit verschil de volksgezondheid schaadt, zal betrokkene in de gelegenheid worden gesteld aan te tonen wel degelijk over de kennis en kunde te beschikken die hier te lande als minimumeis aan hier opgeleiden wordt gesteld.

Wordt dit naar genoegen aan de SRC aangetoond, dan zal pro forma inschrijving plaatsvinden, mits ook aan de overige te stellen eisen en voorwaarden is voldaan.

5. De Wet BIG en de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector zijn op betrokkene van toepassing, evenals de gedragsregels voor tandartsen, opgesteld door de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde.

6. De SRC meldt de pro forma inschrijving aan het BIG-register.

7. Bij het verlenen van de zorg wordt de beroepstitel gebruikt die betrokkene in het land van vestiging wettelijk mag voeren.

Dit geldt uitsluitend met betrekking tot houders van diploma’s, opgenomen in Bijlage V, punt 5.3.4 bij richtlijn 2005/36/EG.

In andere gevallen wordt de beroepstitel gebruikt die in Nederland is gereserveerd voor specialisten op het gebied van de tandheelkunde dat betrokkene incidenteel wil gaan beoefenen.

IV. De Specialisten Registratie Commissie, bij incidentele dienstverlening.

1. Na ontvangst van de aanmelding voor pro forma inschrijving dient de SRC, zo mogelijk binnen een maand, aan betrokkene te berichten:

• dat zijn beroepskwalificatie niet gecontroleerd zal worden (ingeval van een diploma opgenomen in Bijlage V, punt 5.3.4 bij richtlijn 2005/36/EG), of

• dat deze gecontroleerd is en in orde bevonden, of

• dat gebleken is dat een proeve van bekwaamheid zal moeten worden aangeboden, af te leggen binnen een maand, of

• dat bepaalde aanvullende informatie nodig is om een besluit te kunnen nemen.

De uiterste termijn voor de SRC om een besluit te nemen en daarna het BIG-register om betrokkene in te schrijven is twee maanden na ontvangst van de aanvullende informatie.

De zorgverlening moet kunnen plaatsvinden uiterlijk een maand na een goedkeurend besluit van de SRC, gevolgd door inschrijving in het BIG-register.

2. De SRC mag van betrokkene verlangen, indien die de zorg verleent onder de titel verkregen in het land van vestiging, dat hij de zorgverkrijgers op hun verzoek inlicht over zijn registratie in het land van vestiging, de naam en het adres van de bevoegde autoriteiten in dat land, zijn beroepstitel en de lidstaat waarin die is verkregen, alsmede gegevens inzake zijn beroeps- aansprakelijkheidsverzekering.

V. Beroepsuitoefening.

1. Wanneer naar het oordeel van de SRC de academische titel van een persoon, wiens diploma door de SRC is erkend, verwarring kan wekken met een titel waarvoor in Nederland een uitgebreider opleiding moet zijn gevolgd, kan de SRC voorschrijven dat de titel slechts kan worden gevoerd onder toevoeging van de naam en de plaats van de instelling die de titel heeft verleend.

2. Aan de tandarts-specialisten wordt de eis gesteld dat zij over de kennis van de Nederlandse taal beschikken die voor de uitoefening van hun beroep vereist wordt.

Nieuwegein, 8 oktober 2007.
A.C. Jongsma, voorzitter.
M.M. Kraayeveld, secretaris.

Naar boven