Regeling houdende wijziging Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen

2 november 2007

Nr. C/2007029389

Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 2 van het Besluit van 21 mei 1981, Stb. 1981, 343, houdende vaststelling van enige regels ter beperking van geluidhinder door luchtvaartuigen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

a. vluchten worden slechts in de volgende gebieden uitgevoerd:

1°. in het gebied met de aanduiding EHR 3 (Oldebroek);

2°. in militaire plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden;

3°. in een ten hoogste vier keer per jaar door de Minister van Defensie, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ten behoeve van oefening voor rampen- en terrorismebestrijding dan wel militaire oefeningen in te stellen bijzonder luchtverkeersgebied;

4°. in een door de Minister van Defensie, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, aangewezen corridor tussen de gebieden genoemd onder 1°, 2° en 3°.

B

Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:

b. vluchten worden niet uitgevoerd:

1°. in het gebied genoemd in onderdeel a, onder 1°, tussen 0.00 uur lokale tijd en het aanbreken van de uniforme daglichtperiode;

2°. in de gebieden genoemd in onderdeel a, onder 2°, 3° en 4°, tussen 20.00 uur en 08.00 uur, en

3°. op vrijdagen na 16.00 uur, op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen.

C

Artikel 1, onderdeel h, komt te luiden:

h. het onbemande luchtvaartuig vliegt in de gebieden genoemd in onderdeel a, onder 1° en 2°, circuitpatronen, bestaande uit rechte lijnstukken en bochten; de bochtstraal bedraagt minimaal 500 m;

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd die luiden:

j. in de gebieden genoemd in onderdeel a, onder 2°, 3° en 4°, bedraagt de duur van een vlucht maximaal 4 uur;

k. in het gebied genoemd in onderdeel a, onder 4°, wordt in het kader van oefeningen het vliegen boven aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen vermeden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 november 2007.
De Staatssecretaris van Defensie, C. van der Knaap.

Toelichting

Deze regeling bewerkstelligt een aantal wijzigingen in de Regeling beperking geluidhinder militaire onbemande luchtvaartuigen.

Ten behoeve van eventuele inzet ten behoeve van nationale rampen- en terrorismebestrijding is het noodzakelijk om ervaring op te doen met van een verbrandingsmotor voorziene onbemande luchtvaartuigen voor waarnemingsdoeleinden boven andere gebieden en in het vliegen naar deze gebieden toe. Tot dusver was het oefengebied beperkt tot de restricted area (EHR 3). Dit heidegebied, dat gedeeltelijk het Artillerieschietkamp te Oldebroek omvat, biedt evenwel onvoldoende mogelijkheden om de juiste ervaring op te doen voor de inzet van onbemande luchtvaartuigen bij rampen- en terrorismebestrijding. Met deze wijzigingsregeling wordt het aantal gebieden uitgebreid met militair plaatselijke luchtverkeersgebieden (CTR’s) en vier keer per jaar kan nog een ander gebied worden aangewezen. Met deze laatste mogelijkheid wordt invulling gegeven aan de behoefte om in het kader van rampenbestrijding en terrorismebestrijding verschillende situaties op verschillende locaties te beoefenen. Voor deze gebieden geldt dat ze in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat worden vastgesteld.

Om tevens ervaring op te kunnen doen in het vliegen naar bepaalde gebieden toe, is de mogelijkheid om corridors in te stellen toegevoegd onder punt 4°. Hierdoor wordt het mogelijk om vanuit een gecontroleerde omgeving naar een andere gecontroleerde omgeving te vliegen door gesegregeerd luchtruim. Gelet op het nog niet nader bepaalde corridorgebied wordt een corridor eveneens door de Minister van Defensie in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgesteld.

Gelet op de mogelijkheid van daadwerkelijke inzet van onbemande luchtvaartuigen met een verbrandingsmotor in het kader van handhaving van de openbare orde en veiligheid en rampenbestrijding is het noodzakelijk geen beperkingen aan een bijzonder verkeersgebied of een corridor te stellen. Voor zover het niet de daadwerkelijke inzet betreft maar oefeningen, is voor een corridor de eis gesteld dat aangesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel mensenverzamelingen worden vermeden. In het kader van oefeningen wordt de directe omgeving voorafgaand hierover geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven