Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LIV 2007

Besluit van de Minister van Justitie d.d. 5 november 2007, nr. 5514853/07, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit Buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2;

LIV: het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit.

Artikel 2

1. Maximaal 30 personen, belast met de opsporing van strafbare feiten bij de LIV, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Het College van procureurs-generaal is bevoegd tot beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de artikelen 225, 227a, 227b, 310, 321, 326, 326a, 327, 328, 337, 416, 417, 417bis, 447c, 447d van het Wetboek van Strafrecht;

b. de Wegenverkeerswet 1994;

c. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie worden belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen het hoofd van het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regiokorps Groningen.

Artikel 5

De directeur van het LIV brengt jaarlijks, vóór 1 mei over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie, de toezichthouder en de direct toezichthouder verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december van dat jaar werkzaam was bij het LIV;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte opsporingsactiviteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 6

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LIV 2002, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 7

Het besluit van 1 september 2004, nr. 5306049/504/CBK, tot wijziging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LIV 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar LIV 2007.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 5 november 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en juridische zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Per 1 januari 2002 is een samenwerkingsverband opgericht tussen de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer), het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten) en de stichting VAR (stichting Vermiste Auto Register). Dit samenwerkingsverband, het LIV (Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit) heeft tot doel politie en justitie te ondersteunen bij onderzoeken naar voertuigcriminaliteit. Met name het rechercheren in informatiebronnen bij de RDW, politie en verzekeringsmaatschappijen en vervolgens de relevante informatie ter beschikking stellen van onderzoeksteams van politie zijn primaire taken. De personeelsbezetting van het LIV bestaat uit politieambtenaren van het KLPD, medewerkers van de RDW en medewerkers van de stichting VAR.

Het LIV fungeert als expertisecentrum op het gebied van voertuigcriminaliteit. Daartoe vervult zij een centrale functie in het verrijken en verstrekken van informatie aan alle belanghebbende organisaties binnen de daarvoor geldende wet- en regelgeving.

Gelet op de taken die de medewerkers van het LIV uitvoeren, te weten het rechercheren in informatiesystemen, waaronder politiesystemen, en het opmaken van processen-verbaal acht ik het noodzakelijk dat deze medewerkers over de status van buitengewoon opsporingsambtenaar beschikken.

De Minister van Justitie

namens deze:

het hoofd van de afdeling Bestuurlijke en juridische zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven