Vaststelling beleidsregels en subsidieplafond Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Twinningfaciliteit Nederland-Suriname)

Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 15 oktober 2007, nr. DWH/MC-755/07, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Twinningfaciliteit Nederland-Suriname)

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en artikel 8.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062 ;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van artikel 8.3 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 in het kader van Twinningfaciliteit Nederland-Suriname gelden voor de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels. Voor dit tijdvak geldt een subsidieplafond van € 8.720.000.

Artikel 2

Uit oogpunt van doelmatigheid zal niet meer dan één subsidieaanvrager voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen. Van alle aanvragen die voldoen aan de criteria, vermeld in deze beleidsregels, zal slechts de aanvraag die vergeleken met de overige aanvragen het beste aan die criteria voldoet voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Artikel 3

Subsidieaanvragen kunnen tot en met 1 januari 2008 worden ingediend.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de plv. Secretaris-Generaal, H.M. Stoelinga.

Aanleiding

Afbouw van de huidige ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Suriname en het tegelijkertijd infaseren van een nieuwe relatie, die op een bredere leest is geschoeid, zijnde een samenwerking van samenleving tot samenleving en niet louter van overheid tot overheid. De twinningfaciliteit moet daartoe mede als instrument dienen.

Beleidscontext

De beleidsnota ‘Een rijke relatie’ uit 2004, die in 2005 is goedgekeurd door de Tweede Kamer, streeft onder meer naar het verbreden en verdiepen van de samenwerking tussen Nederland en Suriname. Ook als de brede relatie in het kader van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking zal zijn afgebouwd, zal de samenwerking tussen beide landen en volken blijven bestaan. De nauwe banden tussen beide volkeren (350.000 Nederlanders in Nederland zijn van Surinaamse herkomst) en de wederzijdse belangen staan hier garant voor.

De bilaterale relatie met Suriname is in de loop van de jaren steeds veelzijdiger geworden en heeft gestalte gekregen in vele samenwerkingsverbanden waarin uiteenlopende segmenten van de beide samenlevingen zijn betrokken. Deze samenwerking biedt mogelijkheden voor verdieping en verbreding op verschillende terreinen, zoals op het terrein van taal, cultuur, onderwijs en capaciteitsversterking, ouderenzorg, sport, milieu. De twinningfaciliteit beoogt deze terreinen samen te brengen. Twinning vindt plaats op basis van overeenstemming over gezamenlijke doelen van Surinaamse en Nederlandse organisaties, waarbij sprake is van kennisuitwisseling, capaciteitsversterking, institutionele versterking en armoedebestrrijding.

Activiteiten

Subsidie kan worden verleend voor activiteiten die strekken tot of dienstig zijn aan de bevordering of ondersteuning van Nederlandse particuliere initiatieven die in samenwerking met Surinaamse particuliere partners worden verricht en op duurzame wijze bijdragen aan verdieping en verbreding van de samenwerking tussen uiteenlopende segmenten van beide samenlevingen op verschillende terreinen, door kennisuitwisseling, capaciteitsversterking en institutionele versterking.

Criteria

Bij de beoordeling van de aanvragen spelen, onverminderd het overigens in de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 bepaalde, de volgende criteria een rol:

1. Inhoudelijke kwaliteit van de aanvraag:

– het voorstel bevat een specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden vertaling van doelen in resultaten, activiteiten en middelen;

– de wijze waarop de subsidieontvanger zal voldoen aan bovengenoemde doelstellingen is duidelijk beschreven;

– de concrete werkzaamheden die verricht worden ter realisering van het programma zijn omschreven en voor de te verrichten werkzaamheden is een planning bijgevoegd;

– een gedetailleerde begroting, bestaande uit voorziene uitgaven en financiering, is bijgevoegd;

2. Doeltreffendheid en doelmatigheid.

3. Haalbaarheid.

4. Solide financiële uitgangspunten.

5. Kwaliteit van de subsidieaanvrager:

– financiële en managementcapaciteit;

– transparantie in de wijze van werken;

– benodigde menskracht en middelen;

– aantoonbare ervaring met soortgelijke programma’s en ruime ervaring in samenwerking met counterparts in Suriname;

– beschikken over netwerken in Nederland en Suriname;

– het hanteren van interne evaluatie- en monitoringsystemen;

– de organisatie dient bij voorkeur penvoerder te zijn van een samenwerkingsverband waarin meerdere organisaties in Nederland in participeren.

Financieel kader

Het subsidiebedrag bedraagt voor het gehele subsidietijdvak ten hoogste € 8.720.000, waarvan maximaal 9% door de subsidieontvanger aan overheadkosten mag worden besteed. Jaarlijks zal niet meer dan een evenredig deel van het voor het gehele tijdvak verleende subsidiebedrag betaalbaar worden gesteld.

Selectie

Uit oogpunt van doelmatigheid zal slechts de aanvrager die het beste voldoet aan de criteria, vermeld in deze beleidsregels, voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

  • 1

    Stb. 2005, 137.

  • 2

    Stcrt 2005, 251.

Naar boven