Instellingsregeling Commissie private financiering van infrastructuur

2 november 2007

HDJZ/I&O/2007-1357

De Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Financiën,

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Commissie private financiering van infrastructuur, hierna te noemen de Commissie.

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak om te rapporteren aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Financiën over de mogelijke toepassingen van private financiering van infrastructuur. De Commissie onderzoekt tevens de implicaties van private financiering voor de organisatie van het beheer en voor de doelmatigheid van het infrastructuur-netwerkmanagement.

Artikel 3

1. De Commissie bestaat uit de volgende leden:

a. de heer H.O.C.R. Ruding, te Brussel, tevens voorzitter;

b. de heer W. Derksen, te Den Haag;

c. de heer H.J. Hazewinkel, te Almelo;

d. de heer C. Maas, te Bilthoven;

e. de heer E.H.T.M. Nijpels, te Dijken;

f. de heer H. Priemus, te Leiden; en

g. mevrouw C.M. Wortmann-Kool, te Zeist.

2. De Commissie bestaat verder uit de volgende leden:

a. de thesaurier-generaal van het Ministerie van Financiën, dan wel een door hem aangewezen ambtenaar; en

b. de directeur-generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, dan wel een door hem aangewezen ambtenaar.

3. De leden, genoemd in het eerste lid, ontvangen per vergadering een vergoeding op grond van artikel 1 van het Vacatiegeldenbesluit 1988. De Commissie wordt als ‘zwaar’ in de zin van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004 aangemerkt.

Artikel 4

De Commissie heeft een secretaris. De secretaris is geen lid van de Commissie en is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie.

Artikel 5

1. De Commissie beraadslaagt in vergadering over de mogelijke toepassingen en gevolgen van private financiering van infrastructuur. Over de bevindingen wordt besloten in aanwezigheid van ten minste twee derden van de leden.

2. De Commissie kan haar werkwijze nader bepalen.

3. De Commissie draagt zorg voor afstemming met de Commissie versnelling besluitvorming infrastructurele projecten.

4. De Commissie brengt op verzoek van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Financiën dan wel uit eigen beweging tussentijds verslag uit van het overleg.

Artikel 6

De Commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door de Minister van Verkeer en Waterstaat onderscheidenlijk de Minister van Financiën aangewezen ambtenaren. Voorts kan de Commissie inlichtingen inwinnen bij bestuursorganen, deskundigen en andere personen of instanties.

Artikel 7

De archiefbescheiden van de Commissie worden na opheffing van de Commissie, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2008.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Commissie private financiering van infrastructuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, C.M.P.S. Eurlings.De Minister van Financiën, W.J. Bos.

Toelichting

1. Inleiding

De minister van Verkeer en Waterstaat werkt aan een betere en veiligere bereikbaarheid van onze economische centra. Om dat te realiseren is een versnelling van besluitvorming en totstandkoming van investeringen in de weg- en spoorinfrastructuur wenselijk. Een mogelijkheid om dit te bewerkstelligen, die in de Tweede Kamer en door veel maatschappelijke partijen wordt geopperd, is het toepassen van private financiering van infrastructurele investeringen. Daarbij is de gedachte dat met private initiatieven of financiering het mogelijk moet zijn de uitvoering te versnellen en mogelijk extra middelen beschikbaar te krijgen voor de uitvoering van infrastructurele projecten, zonder dat daarbij sprake is van het via een omweg belasten van de Rijksbegroting.

Aangezien private financiering van infrastructuur zou leiden tot een wijziging van het huidige bekostigingsstelsel van infrastructuur, is in overleg met de minister van Financiën besloten een commissie van deskundigen in te stellen. Deze commissie zal aan de ene kant de kansen van private financiering in beeld moeten brengen, maar tegelijkertijd ook de afwegingen die moeten worden gemaakt ten aanzien van ingezet kabinetsbeleid en andere publieke belangen, waaronder de institutionele kaders ten aanzien van rijksfinanciën.

Bij de beoordeling van de kansen is het belangrijk ook de maatschappelijke meerwaarde voor de gebruiker/belastingbetaler, de efficiency van het netwerkmanagement en de verantwoordelijkheids- en risicoverdeling tussen publieke en private partijen mee te wegen. De aanbevelingen van de commissie moeten bovendien passen binnen het kabinetsstandpunt ‘Anders betalen voor mobiliteit’, dat in het najaar naar de Kamer wordt verzonden.

2. Taakomschrijving

– De commissie brengt mogelijke toepassingen van private financiering van infrastructuur in beeld, waarbij sprake is van ‘value for money’ voor de belastingbetaler/gebruiker, in de vorm van positieve maatschappelijke baten en/of een verbeterde dienstverlening. Daarbij geeft de commissie inzicht in toe te passen arrangementen en de voorwaarden waaraan zou moeten worden voldaan om private financiering van of eventuele extra middelen voor infrastructuur mogelijk te maken, zonder dat er daarbij sprake is van het via een omweg belasten van de rijksbegroting. Tevens adviseert zij over de publieke afwegingen die moeten worden gemaakt ten aanzien van de rijksfinanciën en andere aspecten van het algemeen belang.

– De commissie onderzoekt tevens de implicaties van private financiering voor de organisatie van het wegbeheer – en zo mogelijk het spoorbeheer – en die voor de doelmatigheid van het infrastructuur-netwerkmanagement.

3. Rol en samenstelling van de commissie

De commissie bestaat uit deskundigen uit maatschappelijke en bestuurlijke organisaties, de wetenschappelijke wereld en het bedrijfsleven. Zij dragen kennis van de opvattingen uit de kring waaruit zij afkomstig zijn, doch zullen op persoonlijke titel deelnemen. Betrokkenheid en deskundigheid op het gebied van private financiering van insfrastructuur zijn voor het goed functioneren van de commissie van groot belang. Daarnaast is bij de benoeming van de leden acht geslagen op hun maatschappelijke kennis en ervaring.

4. Vacatiegeldenbesluit

Bij formele instelling van een commissie bij instellingsbesluit geldt het Vacatiegeldenbesluit 1998. Voor de toekenning van vacatiegeld worden twee categorieën commissie onderscheiden, te weten algemeen en zwaar.

Op grond van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004 bedraagt de vergoeding voor leden van een ‘zware’ commissie EUR 200,00 per vergadering. Voor de voorzitter geldt een vergoeding van EUR 260,00 per vergadering (130% van EUR 200,00).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

De Minister van Financiën,

W.J. Bos

Naar boven