Regeling inzake het van overeenkomstige toepassing verklaren Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 op ambtenaren Ministerie van Economische Zaken

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 29 oktober 2007, nr. WJZ 7124353, houdende regels inzake het van overeenkomstige toepassing verklaren van het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 op bepaalde ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Zaken;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg;

Gelet op artikel 69, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Besluit instelling commissie advisering bezwaarschriften personeelsleden EZ;

Besluit:

Artikel 1

1. Het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 kan door de Minister van Economische Zaken van overeenkomstige toepassing worden verklaard op ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken die in het belang van de dienst naar het buitenland worden uitgezonden.

2. De Minister van Economische Zaken kan besluiten om enkele bepalingen van het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 niet van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid genoemde ambtenaren te verklaren.

Artikel 2

De commissie, bedoeld in artikel 144 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, heeft tot taak om advies uit te brengen over de te nemen beslissingen op bezwaarschriften van ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken tegen besluiten die verband houden met het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 ten aanzien van ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 oktober 2007.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Het Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel 2007 (hierna: het DBZV 2007), gebaseerd op het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken, bevat regels over vergoedingen voor ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken die bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland (hierna: een post) werkzaam zijn. Een aantal ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken (hierna: EZ-ambtenaren) is ook werkzaam bij een post. Op deze ambtenaren is het DBZV 2007 op grond van artikel 8 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken reeds van toepassing.

Er zijn ook EZ-ambtenaren die in het buitenland werkzaam zijn maar niet bij een post.

Voor EZ-ambtenaren die naar een internationale organisatie – bijvoorbeeld een instelling van de Europese Unie – worden uitgezonden, gelden in beginsel de vergoedingen van de desbetreffende organisatie. Het DBZV 2007 komt in beginsel voor deze ambtenaren dan niet in beeld.

Er zijn tevens EZ-ambtenaren in het buitenland die noch bij een post noch bij een internationale organisatie werkzaam zijn. Het is binnen het Ministerie van Economische Zaken vaststaand beleid om aan deze EZ-ambtenaren dezelfde vergoedingen toe te kennen als aan EZ-ambtenaren die bij een post werkzaam zijn.

Deze regeling biedt de basis voor de Minister van Economische Zaken om het DBZV 2007 op deze ambtenaren van overeenkomstige toepassing te kunnen verklaren. De basis voor deze regeling is artikel 69, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

De uitzending naar het buitenland moet in het belang van de dienst zijn. Het is aan het bij de uitzending betrokken hoofd van dienst om te bepalen of er in voorkomend geval sprake is van dienstbelang. Indien de werkzaamheden in het buitenland alleen in het belang van de ambtenaar zijn, zal de ambtenaar geen aanspraak op de vergoedingen van het DBZV 2007 maken.

De Minister van Economische Zaken kan bepalen dat een aantal artikelen van het DBZV 2007 niet van overeenkomstige toepassing op de EZ-ambtenaar wordt verklaard. Doorgaans zullen vergoedingen uitgezonderd worden die met name bedoeld zijn voor ambtenaren die achtereenvolgens bij verschillende posten werkzaam zijn.

De Minister van Buitenlandse Zaken verkrijgt door middel van een separaat besluit van de Minister van Economische Zaken mandaat, volmacht en machtiging om namens hem besluiten te nemen die verband houden met het DBZV 2007 ten aanzien van EZ-ambtenaren op wie het DBZV 2007 van toepassing is verklaard. Aangezien de Minister van Buitenlandse Zaken in dat mandaatbesluit tevens de bevoegdheid verkrijgt om de bezwaarschriften van de EZ-ambtenaren tegen besluiten die verband houden met het DBZV 2007 te behandelen en omdat de expertise ten aanzien van de uitvoering van het DBZV 2007 met name bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken ligt, verkrijgt de Commissie van Bezwaar Dienst Buitenlandse Zaken in deze regeling de taak om advies uit te brengen over de door de Minister van Buitenlandse Zaken te nemen beslissingen op bezwaarschriften.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven