Aanwijzing inzake eerstelijns psychologische zorg niet verleend door huisartsen

Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 oktober 2007, nr. MC-U-2802732, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake eerstelijns psychologische zorg niet verleend door huisartsen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na 3 september 2007 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2006/07, 25 424, nr. 67)

Besluit:

Artikel 1

De aanwijzing is van toepassing op eerstelijns psychologische zorg niet verleend door huisartsen.

Ter uitvoering van dit besluit stelt de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen zorgautoriteit, beleidsregels vast.

Artikel 2

1. De zorgautoriteit voert met ingang van 1 januari 2008 prestatiebeschrijvingen in voor de in artikel 1 bedoelde zorg.

2. Met ingang van 1 januari 2008 gelden voor zorg als bedoeld in het eerste lid tarieven als bedoeld in artikel 57, vierde lid, onder c, van de Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikel 3

Deze aanwijzing treedt terstond in werking en wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

De laatste jaren is het aantal mensen met psychische problemen flink toegenomen. Het lijkt erop dat deze trend doorzet. Om die reden streef ik ernaar om de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in brede zin toegankelijk te houden. Dat begint met samenhangende en doelmatige psychologische zorg in de eerste lijn.

De toegang tot de GGZ wordt vanaf 1 januari 2008 bevorderd met de opname van de aanspraak op acht zittingen eerstelijns psychologische zorg (EPZ) in het basispakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit komt naast de aanspraak op EPZ die onderdeel is van huisartsenzorg. De aanwijzing heeft op die laatste zorg geen betrekking. Met de uitbreiding van EPZ in het basispakket, versterk ik de eerstelijnsgezondheidszorg, doordat aan burgers met psychische klachten, ruimere keuzemogelijkheden binnen een meer doelmatige zorgketen worden aangeboden.

De Zvw hanteert het principe van functionele omschrijving van zorg. Dit betekent dat niet de zorgverlener maar de geleverde zorg het uitgangspunt is voor de aanspraak. EPZ kan onder de Zvw worden verleend door alle daartoe gekwalificeerde beroepsbeoefenaren.

In de praktijk zullen dit veelal gezondheidszorgpsychologen zijn. Om deze beroepsgroep in een gelijkwaardige positie te brengen met andere zorgaanbieders, die in de eerste lijn onder de Zvw EPZ aanbieden, wijzig ik het Besluit uitbreiding en beperking Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel wordt een definitie gegeven van de eerstelijns psychologische zorg, waarop deze aanwijzing betrekking heeft. Daaruit blijkt dat deze aanwijzing geen betrekking heeft op EPZ die onderdeel uitmaakt van huisartsenzorg. De oorsprong van de uitsluiting van huisartsen ligt in de overheveling van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg. Die overheveling heeft geen betrekking op EPZ die onderdeel uitmaakt van huisartsenzorg.

Artikel 2

Met het opnemen van de EPZ in het basispakket van de Zvw worden verzekeraars verantwoordelijk voor de inkoop daarvan. Dit betekent dat zij met zorgaanbieders afspraken dienen te maken over prestaties en en bijbehorende tarieven.

Op dit moment gelden vrije tarieven voor EPZ. In mijn brief van 11 juli 2007 aan de Tweede Kamer over de overheveling van curatieve GGZ heb ik al aangekondigd, dat ik vrije prijsvorming in de EPZ zal handhaven per 1 januari 2008. Daarmee neem ik het advies van de zorgautoriteit over, zoals beschreven in haar onderzoek naar de noodzaak en wenselijkheid van het reguleren van de markt voor EPZ (juli 2007).

De beide Kamers der Staten-Generaal zijn op 3 september 2007 (Kamerstukken II, 2006/07, 25 424, nr. 67) van de zakelijke inhoud van deze aanwijzing op de hoogte gesteld. Die brief heeft de Nederlandse Zorgautoriteit in afschrift ontvangen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven