Regeling verplichte afkoop hoogniveaurenovatie 2007

Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 21 oktober 2007, nr. DJZ2007096828, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende regels omtrent verplichte afkoop van jaarlijkse bijdragen, die krachtens de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 zijn toegekend aan gemeenten (Regeling verplichte afkoop hoogniveaurenovatie 2007)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Invoeringsbesluit Wet stedelijke vernieuwing;

Besluit:

Paragraaf 1

Algemene bepaling

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. gemeente: gemeente jegens wie verbintenissen bestaan die voortvloeien uit de RGSVH;

b. Minister: Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

c. RGSVH: Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987, zoals die regeling luidde op 31 december 1991;

d. verbintenis: verbintenis die voortvloeit uit de RGSVH.

Paragraaf 2

Subsidie ter beëindiging van verbintenissen van het Rijk jegens gemeenten

Artikel 2

1. De Minister stelt bij beschikking het totaalbedrag vast, waartegen de nog resterende verbintenissen jegens een gemeente worden afgekocht.

2. De Minister voegt bij de beschikking een totaaloverzicht van de nog resterende verbintenissen jegens die gemeente en de daarbij behorende afkoopbedragen.

Artikel 3

1. Per verbintenis van het Rijk jegens een gemeente wordt het subsidiebedrag vastgesteld overeenkomstig het tweede tot en met het vierde lid.

2. Voor elk jaar van de nog resterende looptijd van de verbintenis wordt het bedrag aan geldelijke steun, dat het Rijk op grond van die verbintenis aan de gemeente verschuldigd is, contant gemaakt door middel van deling van dat bedrag door (1 + i)n. Hierbij is ‘i’ de disconteringsvoet en ‘n’ het aantal jaren vanaf de eerste vervaldatum van een bedrag aan geldelijke steun na 31 oktober 2007 tot aan de laatste vervaldatum.

3. De overeenkomstig het tweede lid berekende bedragen worden gesommeerd. Het resultaat wordt contant gemaakt naar 31 oktober 2007 door deling door (1 + i*m), waarbij ‘i’ de disconteringsvoet is en ‘m’ de periode vanaf 31 oktober 2007 tot aan de eerste vervaldatum van geldelijke steun, herleid tot een gedeelte van een heel jaar.

4. Het overeenkomstig het derde lid berekende bedrag wordt vermeerderd met een rente van 4,00% per jaar, te rekenen vanaf 1 november 2007 tot en met 30 december 2007.

Artikel 4

1. Voor de toepassing van artikel 3 wordt uitgegaan van maanden van dertig dagen en van een jaar van 360 dagen.

2. Voor de toepassing van artikel 3 wordt voor het derde tijdvak van tien jaar van de beschikkingen tot vaststelling van geldelijke steun uitgegaan van een rendement van 4,00% voor het vaststellen van de resterende looptijd van de jaarlijkse bijdrage.

3. Voor de toepassing van artikel 3, tweede en derde lid, wordt de disconteringsvoet (i) gesteld op 0,0400 (4,00%).

Artikel 5

1. Het bedrag van de eenmalige subsidie aan de gemeente komt overeen met het totaal aan subsidiebedragen, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

2. De vaststelling van de eenmalige subsidie heeft tot gevolg dat:

a. een verbintenis van het Rijk jegens de gemeente uit hoofde van geldelijke steun die is verleend krachtens de RGSVH te niet gaat voor zover deze betrekking heeft op het tijdvak vanaf 1 november 2007;

b. aanspraken van het Rijk op de gemeente als gevolg van herziening van beschikkingen op grond van de RGSVH vervallen;

c. aanspraken van de gemeente op het Rijk als gevolg van herziening van beschikkingen op grond van de RGSVH vervallen.

Artikel 6

Na de beschikking tot subsidievaststelling wordt het subsidiebedrag uiterlijk in december 2007 uitbetaald.

Paragraaf 3

Slotbepalingen

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verplichte afkoop hoogniveaurenovatie 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 oktober 2007.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, C.P. Vogelaar.

Toelichting

Paragraaf 1. Algemeen

In 1999 heeft het merendeel van de gemeenten gebruik gemaakt van de afkoop van langlopende verbintenissen tot geldelijke steun op grond van de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 (RGSVH), onderdeel hoogniveaurenovatie, ten behoeve van particuliere verhuurders. Die afkoop was op basis van de Regeling eenmalige subsidies hoogniveaurenovatie. Honderdelf gemeenten, tesamen goed voor 1037 dossiers met een afkoopsom van circa 150 miljoen gulden (ongeveer 68 miljoen euro) hebben gebruik gemaakt van die afkoopregeling. Twintig gemeenten, tesamen goed voor 328 dossiers en een afkoopsom van circa 110 miljoen gulden ofwel circa 50 miljoen euro, hebben geen gebruik gemaakt van de regeling.

In 2006 is aan die twintig gemeenten een nieuwe mogelijkheid geboden om gebruik te maken van de afkoop van de jaarlijkse bijdragen die aan die gemeenten zijn toegekend op grond van de RGSVH, op grond van de Regeling eenmalige subsidies afkoop hoogniveaurenovatie 2006. Dertien gemeenten, tesamen goed voor 307 dossiers en een afkoopsom van circa 37 miljoen euro hebben gebruik gemaakt van deze afkoopregeling. Zeven gemeenten, met samen 21 dossiers en een afkoopsom van circa 0,85 miljoen euro, hebben geen gebruik gemaakt van deze tweede afkoopmogelijkheid.

Nu worden de nog resterende verbintenissen op grond van de RGSVH verplicht afgekocht.

De afkoop is in de eerste plaats een gevolg van de aanbevelingen van de Stuurgroep doorlichting specifieke uitkeringen (ook bekend als ‘commissie Brinkman’). De kern van die aanbevelingen is het terugdringen van de bureaucratie die is gemoeid met de uitvoering van de verschillende specifieke uitkeringen, zowel bij het Rijk als bij de gemeenten en betrokken particulieren. Deze lijn is nogmaals bevestigd in het bestuursakkoord Rijk–Gemeenten van juni 2007, waarin gemeenten meer beleidsruimte wordt gegeven en het aantal specifieke uitkeringen wordt verminderd.

Daarnaast betekent afkoop van alle resterende verplichtingen op grond van de RGSVH dat niet langer kennis in stand gehouden hoeft te worden van de RGSVH, die slechts bestaat uit oude verplichtingen voor zeven gemeenten.

Gelet op de taakstelling die de Rijksoverheid is opgelegd, vind ik het niet verantwoord om de kennis die noodzakelijk is voor de uitvoering van de RGSVH voor een beperkt aantal gemeenten en een beperkt aantal dossiers in stand te houden.

De gemeenten ontvangen zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van deze regeling een overzicht van alle verbintenissen op grond waarvan de eenmalige subsidie wordt toegekend en een berekening van het afkoopbedrag per 1 november 2007, alsmede de beschikking waarin dit afkoopbedrag wordt toegekend.

De regeling is inhoudelijk vrijwel gelijk aan de Regeling eenmalige subsidies afkoop hoogniveaurenovatie 2006. De belangrijkste verandering betreft uiteraard de omschakeling van vrijwillige naar verplichte afkoop. De berekeningsmethodiek en de gebruikte percentages zijn gelijk aan die van de vrijwillige afkoop in 2006.

Op grond van de aanbevelingen van de ‘commissie Brinkman’ verdient het tevens aanbeveling dat de gemeenten hun jaarlijkse subsidieverplichtingen op grond van de RGSVH jegens de ontvangers eveneens afkopen, voor zover zij de van het Rijk ontvangen subsidie al niet in het verleden als bijdrage ineens aan ontvangers hebben uitgekeerd.

Paragraaf 2. Artikelsgewijs

Artikel 2

De afkoopsubsidie is bedoeld ter beëindiging van alle nog lopende verbintenissen tussen het Rijk en de gemeenten die voortvloeien uit de RGSVH.

Artikelen 3 en 4

Het subsidiebedrag per verbintenis wordt berekend naar de stand op 1 november 2007. Alle jaarlijkse bedragen aan geldelijke steun op grond van een verbintenis waarop vanaf die datum recht bestaat, worden bij de vaststelling van het bedrag per verbintenis betrokken.

De berekening van de contante waarde van de bedragen aan geldelijke steun na 31 oktober 2007 verloopt volgens de volgende formule:

stcrt-2007-210-p13-SC82754-1.gif

Σ = sommatie van de gedisconteerde waarden over alle vervaldata van de bedragen aan geldelijke steun, verschuldigd na 31 oktober 2007

Dn = bedragen aan geldelijke steun op een bepaalde vervaldatum overeenkomstig de RGSVH

i = de rentevoet waartegen contant wordt gemaakt (disconteringsvoet), te weten 0,0400 (artikel 4, derde lid)

n = aantal jaren vanaf de eerste vervaldatum van een bedrag aan geldelijke steun na 31 oktober 2007 tot aan de laatste vervaldatum

x = laatste vervaldatum in aantal jaren, gerekend vanaf de eerste vervaldatum van een bedrag aan geldelijke steun na 31 oktober 2007

m = periode vanaf 31 oktober 2007 tot de eerste vervaldatum van een bedrag aan geldelijke steun, na 31 oktober 2007, als gedeelte van een heel jaar, waarbij een jaar 360 dagen telt en een maand 30 dagen (artikel 4, eerste lid).

De vooruitberekende jaarlijkse bedragen per verbintenis worden contant gemaakt met een rentepercentage van 4,00. Eerst wordt deze waarde berekend naar de eerste vervaldatum van een bedrag aan geldelijke steun na 31 oktober 2007. Vervolgens wordt dit totale bedrag vanaf die datum contant gemaakt naar 31 oktober 2007.

Jaarlijkse bedragen aan geldelijke steun op grond van de RGSVH met vervaldata tot 1 november 2007 zullen worden uitbetaald volgens het reguliere traject. Alle bedragen met een vervaldatum op of na 1 november 2007 zullen worden afgekocht.

Voor artikel 3, vierde lid, geldt dat de rentevergoeding wordt berekend volgens het beginsel van rente op rente.

In de RGSVH is vastgelegd dat de looptijd wijzigt met de rente. Daarnaast is in de RGSVH vastgelegd dat de rente die het Ministerie van VROM de gemeenten verschuldigd is over de nog niet uitbetaalde bedragen aan geldelijke steun elke 10 jaar opnieuw wordt vastgezet. In de afkoopregeling is voor het vaststellen van de looptijd en de daaraan gekoppelde afkoopsubsidie gebruik gemaakt van een rentepercentage van 4,00 voor de derde rentevaste periode van alle verbintenissen (artikel 4, tweede lid).

Artikel 5

In artikel 5, eerste lid, wordt het bedrag van de afkoopsubsidie vastgesteld. Dat is de som van de overeenkomstig de artikelen 3 en 4 berekende bedragen van alle verbintenissen van het Rijk jegens de gemeente die voortvloeien uit de RGSVH.

Na de vaststelling van de afkoopsubsidie bestaat er voor de betrokken gemeente geen recht meer op jaarlijkse bedragen aan geldelijke steun krachtens de RGSVH.

Het Rijk heeft zijn financiële verplichtingen jegens de betrokken gemeente met de vaststelling van de afkoopsubsidie afgekocht voor het gehele resterende tijdvak vanaf 1 november 2007 waarvoor het Rijk die verplichtingen is aangegaan.

Ingevolge onderdeel b van artikel 5, tweede lid, kan de Minister niet meer de bedragen aan geldelijke steun die krachtens de RGSVH aan de betrokken gemeente zijn toegekend, lager vaststellen of terugvorderen.

Ook ten gunste van de betrokken gemeente is herziening door de Minister van een beschikking op grond van de RGSVH als gevolg van de subsidievaststelling niet meer mogelijk (artikel 5, tweede lid, onderdeel c).

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C.P. Vogelaar

Naar boven