Wijziging diverse regelingen zeevisserij

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 januari 2007, TRCJZ/2007/216, houdende wijziging diverse regelingen zeevisserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15);

Gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling visserij-inspanning herstelplannen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. verordening inzake vangstmogelijkheden: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15);.

2. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. kalenderdag: aaneengesloten tijdvak van 24 uur of een deel daarvan;.

3. In het eerste lid, onderdeel k, wordt de zinsnede die begint met ‘op grond van de onderdelen 4’ en die eindigt met ‘toegekende aantal dagen’ vervangen door: op grond van de onderdelen 4, 5.1, tweede alinea, 7, 8, 13, 14.1 tot en met 14.4, 15, 16, 17.2 tot en met 17.7 en 19.2 van in aanmerking komt, met inbegrip van het in voorkomend geval op grond van de onderdelen 10 en 11 van bijlage IIa van die verordening door de minister toegekende aantal dagen.

4. Het derde lid komt te luiden:

3 Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel k, handelt de groep overeenkomstig de onderdelen 4.2, 14.1 tot en met 14.4 en onderdeel 15 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

5. In het vierde lid wordt ‘verordening nr. 51/2006’ vervangen door: de verordening inzake vangstmogelijkheden.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, het tweede lid, onderdeel a, het derde lid en het zesde lid wordt ‘verordening nr. 51/2006’ telkens vervangen door: de verordening inzake vangstmogelijkheden.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt de zinsnede die begint met ‘op grond van de onderdelen 4’ en die eindigt met ‘door de minister toegekende aantal dagen’ vervangen door: op grond van de onderdelen 4, 5.1, tweede alinea, 7, 8, 13, 14.1 tot en met 14.4, 15, 16, 17.2 tot en met 17.7 en 19.2 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden in aanmerking komt, met inbegrip van het in voorkomend geval op grond van de onderdelen 10 en 11 van bijlage IIa van die verordening door de minister toegekende aantal dagen.

3. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘onderdeel 17.3 van bijlage IIa van verordening nr. 51/2006’ vervangen door: onderdeel 17.7 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ’onderdeel 17.3, onder b, van bijlage IIa van verordening nr. 51/2006’ vervangen door: onderdeel 17.7, onder b, van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

2. In het derde lid wordt ’verordening nr. 51/2006’ vervangen door ‘de verordening inzake vangstmogelijkheden’ en wordt ‘de meldkamer, bedoeld in het tweede lid’ vervangen door ‘de minister’.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de onderdelen 14.1 tot en met 14.5 en, voor zover van toepassing, onderdeel 15 van bijlage IIa van verordening nr. 51/2006’ vervangen door: de onderdelen 4.2, 14.1 tot en met 14.4 en voor zover van toepassing, onderdeel 15 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt voor 20 december van het desbetreffende kalenderjaar ingediend bij de minister.

E

In artikel 5 wordt ‘verordening nr. 51/2006’ telkens vervangen door: de verordening inzake vangstmogelijkheden.

F

In artikel 5a wordt ‘verordening nr. 51/2006’ vervangen door: de verordening inzake vangstmogelijkheden.

Artikel II

De Regeling contingentering zeevis2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 8a wordt het volgende artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8b

Kabeljauw, wijting of makreel, gevangen door vaartuigen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, of artikel 8, eerste lid, onderdeel b, mag slechts dan worden aangeland als de hoeveelheid kabeljauw, wijting of makreel niet meer bedraagt dan 20% van het gewicht van de totale vangst aan boord.

B

Onderdeel f van de bijlage komt te luiden:

f. Hoeveelheden, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, artikel 8, eerste lid, onderdeel b en artikel 8a;

Kabeljauw:

29.186 kg

Wijting:

18.293 kg

Makreel:

3.725 kg

Horsmakreel:

597.835 kg

Artikel III

De Regeling technische maatregelen 20033 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel l, komt te luiden:

l. verordening inzake vangstmogelijkheden: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15);.

B

Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid van artikel 7b vervallen.

C

In artikel 7e wordt ‘verordening nr. 51/2006’ telkens vervangen door: de verordening inzake vangstmogelijkheden.

D

In artikel 12e wordt de zinsnede ‘16.2 van de verordening inzake vangstmogelijkheden’ vervangen door: 16.2 van bijlage III van de verordening inzake vangstmogelijkheden.

E

In artikel 12g, zesde lid, wordt ‘verordening van de Raad van 21 november 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen’ vervangen door: verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad van de Europese Unie van 19 december 2006 tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PbEU L 384).

F

In artikel 12l, eerste lid, wordt de zinsnede die begint met ‘verordening van de Raad van 21 november 2006’ en eindigt met ‘Verordening (EG) nr. 1626/94’ vervangen door: verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PbEU L 409).

Artikel IV

In artikel 3, tweede lid, van de Regeling visvergunning4 wordt de zinsnede die begint met ‘Verordening (EU) nr. 51/2006’ en die eindigt met ‘in acht te nemen voorschriften (PbEU L 16)’ vervangen door: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15).

Artikel V

Artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 19885 komt te luiden:

f. verordening inzake vangstmogelijkheden: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15).

Artikel VI

Artikel 1, tweede lid, onderdeel i, van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij6 komt te luiden:

i. verordening inzake vangstmogelijkheden: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15).

Artikel VII

In artikel 3b, tweede lid, van de Regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 juni 2001, TRCJZ/2001/87507 , wordt de zinsnede die begint met ‘de verordening van de Raad’ en eindigt met ’in acht te nemen voorschriften’ vervangen door: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15).

Artikel VIII

Artikel 1, eerste lid, onderdeel g, van de Regeling vangstbeperking8 komt te luiden:

g. verordening inzake vangstmogelijkheden: verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15).

Artikel IX

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt uitvoering gegeven aan Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PbEU L 15) (hierna: de verordening inzake vangstmogelijkheden). Deze verordening geeft ten dele uitvoering aan het kabeljauwherstelplan dat is vastgesteld op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 358). In bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden is de beperking van de visserij-inspanning in de herstelplangebieden voor het jaar 2007 vastgelegd, inhoudende dat elk vissersvaartuig met bepaalde vistuigen slechts een bepaald aantal dagen per jaar in die gebieden de visserij uit mag oefenen. In de Regeling visserij-inspanning herstelplannen wordt uitvoering gegeven aan dit onderdeel van het kabeljauwherstelplan. Ten opzichte van 2006 is een aantal veranderingen in de voorschriften betreffende de beperking van de visserij-inspanning doorgevoerd. Onderdeel 11 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden bepaalt dat de lidstaat 6 of 12 extra dagen kan toekennen aan vaartuigen actief in ICES-zone VIIa, indien de lidstaat een project heeft opgezet voor het verzamelen van wetenschappelijke gegevens, naast de bestaande verplichtingen in deze. Dit project moet goedgekeurd zijn door de Europese Commissie. Tevens is in onderdeel 19 van bijlage IIa bepaald dat het vaartuig tijdens een visreis vistuigen van verschillende categorieën aan boord mag hebben. De dagen van die visreis gaan ten koste van het vistuig dat op grond van tabel I van bijlage IIa het minste aantal dagen heeft. In artikel 1, eerste lid, onderdeel k, en artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling visserij-inspanning herstelplannen is uitvoering gegeven aan onderdeel 11 en onderdeel 19 van bijlage IIa van de verordening inzake vangstmogelijkheden (Artikel I, onderdelen A en B). Voorts zijn verwijzingen naar voornoemde verordening geactualiseerd (Artikel I, onderdelen A, B, C, D, E en F)

Het nieuwe artikel 8b van de Regeling contingentering zeevis geeft een voorziening voor de bijvangst van kabeljauw, wijting en makreel door vaartuigen die geen contingenten hebben en geen garnalenvergunning. Dit artikel beoogt te voorkomen dat de hoeveelheden kabeljauw, wijting en makreel die in onderdeel f van de bijlage van de Regeling contingentering zeevis zijn gereserveerd voor bijvangst, in korte tijd worden uitgeput door enkele vissers die een gerichte visserij op deze soorten uitoefenen (Artikel II, onderdelen A en B).

De wijzigingen in de Regeling technische maatregelen 2000, de Regeling visvergunning, de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988, de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, de Regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 juni 2001, TRCJZ/2001/8750, en de Regeling vangstbeperking betreffen technische aanpassingen in de verwijzingen naar de verordening inzake vangstmogelijkheden en, voor zover het de Regeling technische maatregelen 2000 betreft, naar verordening (EG) nr. 2015/2006 inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en naar verordening (EG) nr. 1967/2006 inzake beheersmaatregelen voor de Middellandse Zee (Artikelen III, IV, V, VI, VII en VIII).

De onderhavige wijzigingsregeling leidt niet tot een toename van de administratieve lasten voor ondernemers.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2004, 20; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1).

  • 2

    Stcrt. 1996, 250; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1)

  • 3

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1).

  • 4

    Stcrt. 2003, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 26 januari 2006 (Stcrt. 21)

  • 5

    Stcrt. 1987, 253; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1).

  • 6

    Stcrt. 2006, 134; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1).

  • 7

    Stcrt. 2001, 114; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1).

  • 8

    Stcrt. 1993, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 28 december 2006 (Stcrt. 1).

Naar boven