Mededeling over toets op verbondenheid verdeling frequentieruimte commerciële radio-omroep 2007

In 2003 zijn via een vergelijkende toets FM- en AM-frequenties voor commerciële radio uitgegeven. Daarna is er extra FM-frequentieruimte beschikbaar gekomen. Die frequentieruimte is in de afgelopen tijd eerst gebruikt om technische problemen met de bestaande frequenties op te lossen. Er zijn nu twaalf frequenties met een beperkt bereik over, die alle twaalf als afzonderlijk kavel uitgegeven worden. Het kabinet heeft besloten deze frequenties te bestemmen voor niet-landelijke commerciële radio. Verder is AM-frequentieruimte vrij gekomen. Ook deze frequentieruimte is bestemd voor commerciële radio. De FM- en AM-frequenties worden via een vergelijkende toets uitgegeven. In een bekendmaking op grond van artikel 3 van het Frequentiebesluit zal de Minister van Economische Zaken dat publiekelijk meedelen. Vooruitlopend daarop wijs ik belangstellenden alvast op de wettelijke beperkingen voor het verkrijgen van frequentieruimte. Zij kunnen daar dan rekening mee houden bij het indienen van een aanvraag en eventueel tijdig maatregelen nemen.

1. Hoofdregel voor combinaties van FM-kavels1: niet meer dan één FM-kavel per instelling

Volgens artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet mag een commerciële omroepinstelling niet meer dan één FM-kavel in gebruik hebben. Het kan zijn dat twee of meer commerciële omroepinstellingen zulke nauwe banden met elkaar hebben dat zij eigenlijk één instelling zijn. Artikel 53c van het Mediabesluit regelt wanneer met elkaar verbonden commerciële omroepen als één instelling worden aangemerkt. Hieronder staat de tekst van de desbetreffende regels.

Artikel 82f Mediawet

1. Voor de uitzending van radioprogramma’s van eenzelfde instelling wordt niet meer frequentieruimte gebruikt dan één FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen een aantal met elkaar verbonden instellingen voor de toepassing van het eerste lid als één instelling wordt aangemerkt.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het eerste lid, indien dat wenselijk is vanuit een oogpunt van doelmatig gebruik van frequentieruimte. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën frequentieruimte, bestaande uit FM-frequenties en samenstellen van FM-frequenties.

Artikel 53c Mediabesluit

1. Voor de toepassing van artikel 82f van de Mediawet worden twee of meer instellingen als één instelling aangemerkt, indien:

a. een instelling direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in een of meer andere instellingen, dat deze in belangrijke mate het beleid van die instelling of instellingen kan bepalen, dan wel aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid; of

b. een natuurlijk persoon of groep van natuurlijke personen direct of indirect zodanige zeggenschap of feitelijke invloed heeft in twee of meer instellingen, dat deze in belangrijke mate het beleid van die instellingen kan bepalen, dan wel aanmerkelijke invloed heeft op de inhoud van dat beleid.

2. Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, kan worden bepaald dat in afwijking van artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet voor de uitzending van de radioprogramma’s van eenzelfde instelling meer frequentieruimte mag worden gebruikt dan één FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties.

2. Uitzondering op de hoofdregel van artikel 82f Mediawet

In de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 20032 (hierna: Regeling aanwijzing) zijn de volgende uitzonderingen op de hoofdregel gemaakt:

a. Landelijke FM

Een commerciële omroepinstelling mag maximaal twee landelijke kavels hebben. Eén daarvan moet een zogenaamd geclausuleerd kavel zijn. Dat wil zeggen dat voor één van de kavels gebruiksvoorschriften gelden. Deze voorschriften zijn opgenomen in de artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling aanwijzing.

b. Niet-landelijke FM

Een commerciële omroepinstelling mag meerdere FM-kavels hebben, mits het demografisch bereik van de kavels tezamen niet meer dan 30% is en er geen verboden combinatie ontstaat. Kavels kunnen niet gecombineerd worden als:

- het demografisch bereik van de kleinste kavel voor 35% of meer binnen het demografisch bereik van de andere kavel valt; of

- als dat percentage lager is dan 35%, meer dan 100.000 inwoners binnen het demografisch bereik van beide kavels vallen.

De verboden combinaties zijn vermeld in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003. Zij zullen ook vermeld worden in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2007. Deze regeling bevat de regels voor het aanvragen en verdelen van de nu beschikbare frequenties en zal zo spoedig mogelijk in de Staatscourant verschijnen. Het ontwerp van deze regeling staat in de Staatscourant van 2 oktober 2007, nr. 190.

De genoemde regels kennen geen uitzondering voor het combineren van landelijke FM-kavels met niet-landelijke FM-kavels. Een dergelijke combinatie kan dus op grond van de hoofdregel van artikel 82f, eerste lid, Mediawet nooit in één hand komen.

3. Combinaties van AM-kavels en combinaties van AM- met FM-kavels

De regels van artikel 82f Mediawet gaan alleen over het combineren van FM-kavels. Dat betekent twee dingen:

- voor het combineren van AM-kavels zijn er geen beperkingen; een commerciële omroepinstelling kan zoveel AM-kavels bezitten als kan bemachtigen; en

- een commerciële omroepinstelling kan AM-kavels combineren met landelijke en niet-landelijke FM-kavels.

4. Het toetsingskader

Belangstellenden voor de nu uit te geven frequenties doen er goed aan hun connecties met andere commerciële omroepen na te gaan. Het gaat dan om banden met commerciële omroepen die ook van plan zijn een aanvraag in te dienen en met commerciële omroepen die al een vergunning voor FM hebben. Aan de hand van het toetsingskader dat hierna wordt uitgelegd kunnen zij hun verbondenheid inschatten en vervolgens hun keuze bepalen voor het aanvragen van een vergunning of eventueel maatregelen nemen om de verbondenheid op te heffen. Gebeurt dat niet op tijd, dan kan dat leiden tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van een aanvraag.

Voor de beoordeling of er verbondenheid is, is allereerst de toelichting bij artikel 53c van het Mediabesluit van belang3. Daar staat het volgende:

“Instellingen kunnen in de praktijk op zeer verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. Het kan gaan om verbondenheid op grond van financiële banden, organisatorische/formele banden (benoemingsrechten, stemrechten), directe dan wel indirecte banden (dochter- en zusterondernemingen), samenwerking in een groep of informele samenwerkingsverbanden en onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Het is daarom niet goed mogelijk een limitatieve opsomming te geven. Uitgegaan wordt van een criterium, waarbij de mate van invloed op het beleid van een instelling bepalend is. Van één instelling zal onder meer sprake kunnen zijn bij rechtspersonen en vennootschappen die in een groep zijn verbonden, bij een instelling die bestuurder is in een andere instelling en bij natuurlijke of rechtspersonen die op andere wijze direct dan wel indirect zeggenschap hebben over of invloed kunnen uitoefenen op één of meer instellingen, waarbij gedacht kan worden aan onder meer gevallen waarin door middel van het bezit en de uitoefening van stemrechten en benoemingsrechten, al dan niet via overeenkomsten met andere stemgerechtigden, zeggenschap kan worden uitgeoefend.”

Bij de toetsing zal verder de Mededeling van de Europese Commissie betreffende het begrip “concentratie” in Verordening (EG) nr. 4064/89 van de Raad van de Europese Unie van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PbEG 1989, L 395) mede richtsnoer zijn4. In deze mededeling zijn richtsnoeren gegeven voor de vaststelling of een concentratie onder de concentratieverordening valt en wanneer er sprake is van zeggenschap in een andere onderneming. Nadrukkelijk wijs ik er op dat in de Mededeling van de Europese Commissie de vraag naar beslissende invloed centraal staat. Bij de beoordeling van verbondenheid in de zin van de Mediawet gaat het er echter om of een instelling in belangrijke mate het beleid van een andere instelling kan bepalen of daar aanmerkelijke invloed op kan uitoefenen. Bij de Mediawet kan er dus eerder verbondenheid zijn. Als beslissende invloed ontbreekt, kan er immers nog wel sprake zijn van aanmerkelijke invloed die leidt tot verbondenheid. Bij de toets op verbondenheid wordt gekeken naar de feitelijke, juridische en/of economische mogelijkheden om zeggenschap of invloed uit te oefenen. Daarbij kunnen zelfs persoonlijke omstandigheden een rol spelen. Of deze mogelijkheden in de praktijk ook daadwerkelijk gebruikt worden is niet relevant: het bestaan van deze mogelijkheden is al voldoende om verbondenheid aan te nemen.

5. Informatieverstrekking

De toets op verbondenheid is onderdeel van de aanvraagprocedure en mede bepalend voor de vergunningverlening. De uitvoering gebeurt in samenwerking tussen de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken, het Agentschap Telecom, het Commissariaat voor de Media en zonodig de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Vergunningaanvragers verschaffen alle informatie die nodig is om de verbondenheid met andere commerciële omroepinstellingen te kunnen beoordelen. Het gaat onder meer om informatie over eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen en alle overeenkomsten die deze verhoudingen beïnvloeden. Een aanvrager of vergunninghouder die onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt, kan geconfronteerd worden met afwijzing of intrekking van een vergunning. De nadere regels voor het indienen van aanvragen en de te verstrekken informatie komen in de eerder genoemde Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2007 te staan.

Na de vergunningverlening zal de verbondenheid blijvend in de gaten worden gehouden. Dat valt dan onder het reguliere toezicht op de naleving van de Telecommunicatiewet en de Mediawet.

Den Haag, 19 oktober 2007.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,R.H.A. Plasterk.

1 In deze mededeling wordt een frequentie of samenstel van frequenties een kavel genoemd. De frequentieruimte wordt voor de vergunningverlening in kavels verdeeld. Een kavel kan één frequentie zijn, maar ook een samenstel van meerdere frequenties. Zo’n samenstel wordt dan als één geheel gezien.

2 Staatscourant 2003, nr. 40.

3 De toelichting is opgenomen in het besluit van 29 april 1998, houdende aanpassing van het Mediabesluit aan enkele wetten tot wijziging van de Mediawet, Stb. 274.

4 Deze mededeling is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PbEG 1998, C 66.

Naar boven