Wijziging Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 18 oktober 2007, nr. WJZ 7118352, tot wijziging van de Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers (vervallen tijdelijkheid preventieve maatregelen)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 95b, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 44, achtste lid, van de Gaswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, onder 3°, wordt ‘een behandelend arts’ vervangen door: een arts die geen behandelend arts van de betrokkene is,.

B

In artikel 7 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 oktober 2007.
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

1. Vervallen tijdelijk karakter preventieve maatregelen

In de Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers zoals die op 29 november 2006 is vastgesteld, was ervoor gekozen om enkele artikelen uit de regeling een tijdelijk karakter te geven, vanwege de hoge administratieve lasten die deze artikelen zouden veroorzaken. Het gaat hierbij om hetgeen in de regeling is bepaald omtrent de handelwijze van netbeheerders en vergunninghouders voor de levering van elektriciteit of gas ingeval een kleinverbruiker zijn schuld niet tijdig voldoet. Een en ander komt erop neer dat de kleinverbruiker ten minste eenmaal een betalingsherinnering dient te krijgen, dat gewezen wordt op mogelijkheden voor schuldhulpverlening en in bepaalde gevallen door het energiebedrijf gegevens kunnen worden doorgegeven aan een schuldbemiddelingsinstantie en dat het energiebedrijf zich inspant om de kleinverbruiker in een persoonlijk contact te wijzen op de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en weg te werken. Deze bepalingen vervallen op grond van artikel 7 met ingang van 1 december 2007.

Na de eerste ervaringen met de preventieve maatregelen zou gekeken worden welk effect deze maatregelen in de praktijk hebben gehad. Aan de hand van die effectmeting zou worden bepaald of de preventieve maatregelen zullen worden gehandhaafd of gewijzigd. Het Ministerie van Economische Zaken heeft in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) de regeling geëvalueerd. Daaruit is gebleken dat er minder crisissituaties waarin afsluiting dreigde, zijn geweest en dat er ook geen hausse van afsluitingen na 1 april, het einde van de winterperiode in de regeling, heeft plaats gevonden. De NVVK adviseert, op basis van de evaluatie en de contacten met de aangesloten partijen bij de NVVK, tot handhaving van de huidige regeling.

EnergieNed, de federatie van energiebedrijven in Nederland, heeft laten weten dat de vergunninghouders en netbeheerders voorstander zijn van het handhaven van de huidige regeling, omdat dit de duidelijkheid omtrent de eisen en voorwaarden die gelden bij afsluiting van kleinverbruikers vergroot. De eerdere toelichting bij deze bepalingen blijft uiteraard van kracht.

Het bovenstaande brengt naar mijn mening met zich mee dat het wenselijk is het tijdelijke karakter van de desbetreffende artikelen om te zetten in een definitieve regeling. Daartoe strekt artikel I, onderdeel B, van deze regeling. Hierdoor wordt blijvend gewaarborgd dat afsluiting van kleinverbruikers alleen geschiedt na een zorgvuldige procedure en dat de kleinverbruiker de gelegenheid wordt geboden een afbetalingsregeling te treffen. Voor de energiesector schept dit de gewenste duidelijkheid.

De administratieve lasten worden door de vergunninghouders en netbeheerders aanvaardbaar geacht in het licht van de gewenste duidelijkheid die de regeling schept. Om bovengenoemde redenen acht ik de handhaving van deze maatregelen gerechtvaardigd.

De administratieve lasten bedragen € 18,5 mln. structureel. Een volledige berekening is opgenomen in de toelichting bij de oorspronkelijke regeling. De wijzigingsregeling is niet aan Actal voorgelegd, aangezien het college bij de oorspronkelijke regeling al had geadviseerd, en omdat reeds naar aanleiding van dat advies de toename kon worden beperkt.

Uit onderzoek van de NMa is gebleken dat de vergunninghouders en netbeheerders zich over het algemeen aan de bepalingen rondom het afsluiten van energie houden. De NMa zal in een vervolgonderzoek bedrijven onder de loep nemen die nog niet op alle punten voldeden aan de bepalingen uit de regeling.

2. Medische verklaring

Uit artikel 4, eerste lid, onder 3°, vloeit voort dat een kleinverbruiker niet kan worden afgesloten als hij een verklaring van een behandelend arts overlegt dat afsluiting van elektriciteit of gas zeer ernstige gezondheidsrisico’s tot gevolg zou hebben voor de kleinverbruiker of huisgenoten van de kleinverbruiker. Gebleken is dat de richtlijnen van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) zich verzetten tegen het afgeven van dergelijke verklaringen door een behandelend arts, omdat hierdoor de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt geschaad zou kunnen worden. Daarom wordt thans bepaald dat de verklaring niet afkomstig mag zijn van de behandelend arts (artikel I, onderdeel A). Hierover is overleg gepleegd met de KNMG. Het blijft de verantwoordelijkheid van de kleinverbruiker hier tijdig in te voorzien.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven