Wijziging Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 oktober 2007, directie Arbeidsomstandigheden, nr. ARBO/M&A/2007/29780, tot wijziging van de Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 7, derde lid, van het Besluit stralingsbescherming;

Besluit:

Artikel I

De Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a en d vervallen.

2. De onderdelen b en c worden geletterd tot a en b.

3. Het tot a geletterde onderdeel komt te luiden:

a. als arts arbeid en gezondheid, bedrijfsarts, is ingeschreven in het register van erkende sociaal geneeskundigen, dat wordt bijgehouden door de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst; en

4. Het tot b geletterde onderdeel komt te luiden:

b. hetzij in het bezit is van een recent diploma ioniserende straling niveau 3 van een opleiding als bedoeld in artikel 132, tweede lid, van het besluit, hetzij een minder recent, maar niet langer dan vijf jaar geleden afgegeven, diploma als bedoeld, mits de aanvrager kan aantonen dat hij na het behalen van het diploma de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden, aan welke eis in ieder geval wordt voldaan indien de aanvrager na- of bijscholingsactiviteiten heeft gevolgd, overeenkomstig die bedoeld in bijlage A, onder I, behorende bij deze regeling.

B

Artikel 2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zinsdeel ‘indien de aanvrager kan aantonen dat hij de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden en in de afgelopen periode de nodige ervaring als stralingsarts heeft gehad’ wordt vervangen door: indien de aanvrager kan aantonen dat hij:

a. als arts arbeid en gezondheid, bedrijfsarts, is ingeschreven in het register van erkende sociaal geneeskundigen, dat wordt bijgehouden door de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en

b. in de afgelopen inschrijvingsperiode van vijf jaar de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden.

2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:

Aan de eis, genoemd onder b, wordt in ieder geval voldaan indien de aanvrager voldoet aan de criteria, opgenomen in bijlage A, behorende bij deze regeling.

C

In artikel 2, vierde lid, wordt ‘de relevante gegevens met betrekking tot opleiding, diploma’s en kennis en beroepservaring als bedoeld in het tweede lid’ vervangen door: een bewijs van de inschrijving als arts arbeid en gezondheid, bedrijfsarts en een afschrift van het diploma, bedoeld in het tweede lid, onder b.

D

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

3. De aanvraag kan worden geweigerd indien niet is voldaan aan het eerste lid of indien de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onvoldoende of onvolledig zijn.

E

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘bijlage A’ vervangen door: bijlage B.

F

In artikel 7 wordt ‘bijlage B’ vervangen door: bijlage C.

G

De bijlagen A en B worden geletterd B en C.

H

Er wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage A

Bijlage behorende bij artikel 2, derde lid

Criteria voor het bijhouden van de noodzakelijke kennis:

I. Per jaar is gemiddeld 3 dagdelen besteed aan na- of bijscholing over het onderwerp ioniserende straling. Dit betekent in de inschrijvingsperiode van vijf jaar in totaal 15 dagdelen;

II. Aanvullend wordt één keer tijdens de inschrijvingsperiode van vijf jaar een relevante nascholingscursus van tenminste twee dagen gevolgd op het niveau van een cursus ioniserende straling niveau 3.

Bewijzen van deelname aan de na- of bijscholingsactiviteiten en de nascholingscursus worden bij de aanvraag voor verlenging van de inschrijving gevoegd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 oktober 2007.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.P.H. Donner.

Toelichting

Artikel I

Onderdelen A en C

Bij Besluit van 5 december 2006 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit ter vergroting van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid en ter beperking en vereenvoudiging van de regelgeving en van enige andere besluiten in verband hiermee (Stb. 674) is het voorschrift in artikel 2.7, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) dat een deskundige op het terrein van de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde moet beschikken over een certificaat van vakbekwaamheid arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, dat is afgegeven door een certificerende instelling, vervangen door het voorschrift in artikel 2.7, derde lid, van het Arbobesluit dat bedoelde deskundige als arts arbeid en gezondheid, bedrijfsarts, ingeschreven moet zijn in het register van erkende sociaal geneeskundigen, dat wordt bijgehouden door de Sociaal-Geneeskundigen Registratiecommissie van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst. Een dergelijke registratie wordt in bedoeld artikel 2.7, derde lid, aangemerkt als een certificaat van vakbekwaamheid arbeids- en bedrijfsgeneeskunde.

Dit betekent dat artikel 2, tweede lid, onder a, van de Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers, waarin voor een stralingsarts nog een certificaat van vakbekwaamheid arbeids- en bedrijfsgeneeskunde als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van het Arbobesluit is voorgeschreven, moet worden aangepast.

In de ontwerp Verzamelwet SZW-wetgeving 2008 zal de aanhef van artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet zodanig worden gewijzigd dat voor de vakbekwaamheid van een bedrijfsarts niet meer een certificaat van vakbekwaamheid wordt voorgeschreven, maar uitsluitend een inschrijving in een erkend specialistenregister. Daarbij wordt gedoeld op het register van wettelijk erkende sociaal geneeskundigen dat wordt bijgehouden door de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst. In verband daarmee zal het hiervoor bedoelde artikel 2.7, derde lid, van het Arbobesluit in de nabije toekomst komen te vervallen. Dit betekent dat in de onderhavige regeling niet meer kan worden verwezen naar het Arbobesluit en dat kan worden volstaan met het voorschrift dat een stralingsarts ingeschreven moet zijn als arts arbeid en gezondheid, bedrijfsarts, in het register van erkende sociaal geneeskundigen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, te laten vervallen. Dit onderdeel had geen zelfstandige betekenis en voegde niets toe aan de eis van inschrijving als bedrijfsarts in het register van erkende sociaal geneeskundigen.

Verder is in artikel 2, tweede lid, onderdeel b (nieuw), toegevoegd dat het diploma ioniserende straling niveau 3 door de aanvrager recent moet zijn verkregen. Aan deze eis wordt voldaan als het diploma niet langer dan twee jaar voor de datum van de aanvraag is behaald. In geval het diploma niet recent, maar niet langer vijf jaar geleden is verkregen kan de aanvrager ook aan deze eis voldoen als hij aantoont dat hij na het behalen van het diploma de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden. Daarvoor is het nodig dat hij bij- of nascholingsactiviteiten heeft gevolgd als bedoeld in bijlage A, onder I, bij de regeling, evenredig aan de na het behalen van het diploma verstreken periode.

Onderdelen B, E, F, G en H

In artikel 2, derde lid, zijn een drietal wijzigingen aangebracht. In de eerste plaats is de eis dat de aanvrager de afgelopen periode nodige ervaring als stralingsarts heeft gehad komen te vervallen. Deze eis maakte de criteria voor verlenging van inschrijving als stralingsarts zwaarder dan die voor eerste inschrijving in het register. Aangezien daarvoor geen goede argumenten waren aan te voeren,is de ervaringseis geschrapt. In de tweede plaats is aangegeven dat ook bij verlenging van de inschrijving de eis geldt dat de aanvrager als arts arbeid en gezondheid, bedrijfsarts, ingeschreven moet zijn in het register van erkende sociaal geneeskundigen. In de derde plaats zijn in een bijlage bij de regeling criteria opgenomen waarin de globale eis dat de noodzakelijke kennis moet zijn bijgehouden nader is uitgewerkt en geconcretiseerd. Met het volgen van deze criteria wordt in ieder geval voldaan aan de bedoelde globale eisen. Door de woorden ‘in ieder geval’ is tot uitdrukking gebracht dat er ruimte bestaat om eventueel ook op andere wijze aan de globale eis te voldoen.

De in de bijlage A opgenomen criteria zijn opgesteld door de Werkgroep Bedrijfsgezondheidszorg van de Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne (NVS) en ook in te zien op de site van de NVS: www.nvs-straling.nl.

Onderdeel D

Artikel 3, derde lid, is zodanig gewijzigd dat daarin thans expliciet tot uitdrukking komt dat een aanvraag om als dosimetrische dienst erkend te worden, ook kan worden geweigerd als niet is voldaan aan het eerste lid ofwel als de erkenning niet wordt aangevraagd door een rechtspersoon.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant van publicatie. Omdat de in bijlage A opgenomen criteria voor verlenging van de inschrijving betrekking hebben op een afgelopen inschrijvingsperiode van vijf jaar, betekent dit dat deze criteria pas voor het eerst kunnen worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen tot verlenging die worden ingediend vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

Teneinde deze criteria voor alle aanvragers vanaf de bedoelde datum te kunnen toepassen zullen inschrijvingen, naar aanleiding van aanvragen tot verlenging die tot aan de bedoelde datum worden ingediend, uiterlijk tot die datum worden verlengd. Omdat de bedoelde criteria tot bedoelde datum nog niet kunnen worden gehanteerd, zal bij die verlenging worden uitgegaan van de in de regeling opgenomen globale eis. Voor alle aanvragen die na die datum worden ontvangen geldt dat deze dan worden getoetst aan de in bijlage A opgenomen criteria.

Uiteraard kunnen de criteria op verzoek van de aanvrager al eerder worden toegepast, indien aanvrager meent op dat moment daaraan al te kunnen voldoen. In dat geval zal de inschrijving niet worden verlengd tot aan de hiervoor bedoelde datum, maar voor de normale periode van (ten hoogste) vijf jaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner

Naar boven