Ontheffing VFR-vluchten

Ontheffing verbod VFR-vluchten beneden minimum vlieghoogte boven alsmede buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

4 oktober 2007

IVW TBE 45.1.a+b - 2007 - 75 - Bundespolizei Fliegerstaffel

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 12-09-2007, ontvangen op 12-09-2007 van Bundespolizei Fliegerstaffel West;

Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder andere, de opdrachten van de Bundespolizei Fliegerstaffel West voor het uitvoeren van HEMS-vluchten in heel Nederland in het kader van het Euregio-Project: Border Crossing of Rescue Helicopters “Lifeliner 3” (Nederland), Nijmegen and “Christoph 9” (Duitsland), Duisburg;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. HEMS-vergunning: vergunning krachtens artikel 16b van de Luchtvaartwet met als doel het verlenen van spoedeisende medische hulp (Helicopter Emergency Medical Service);

b. HEMS-vlucht: vlucht uitgevoerd met een helikopter, geregistreerd in de HEMS-vergunning.

Artikel 2

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type BO 105 CBS en EC 135, in gebruik bij de Bundespolizei Fliegerstaffel West, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd in heel Nederland, met als doel het verlenen van spoedeisende medische hulp (Helicopter Emergency Medical Service).

Artikel 3

Aan de gezagvoerders van de in artikel 2 genoemde helikopters wordt van 04 oktober 2007 tot en met 30 september 2008 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onder a en b, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven alsmede buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

a. er wordt uitsluitend beneden de minimum VFR-vlieghoogte gevlogen, indien:

1. de wolkenbasis zich bevindt op een dusdanige hoogte dat, volgende uit de geldende zichtvliegcriteria, niet op de minimum VFR-vlieghoogte kan worden gevlogen; óf

2. de vlucht op de minimum VFR-vlieghoogte om luchtverkeerstechnische redenen niet geaccommodeerd kan worden door de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst; óf

3. medische redenen noodzaken tot het handhaven van een bepaalde hoogte beneden de 1000 ft (b.v. bij duikongevallen);

b. de minimum VFR-vlieghoogte bedraagt:

1. buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden, dan wel mensenverzamelingen, 60 m (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 m (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 m van de helikopter;

2. boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden, dan wel mensenverzamelingen, 90 m (300 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 m (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 m van de helikopter;

c. er wordt uitsluitend beneden de minimum VFR-vlieghoogte gevlogen gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van HEMS-vluchten noodzakelijk is;

d. buiten het starten en landen, wordt de vlucht zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogte/snelheidsdiagram, als aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter;

e. de vliegroute en vlieghoogte worden zodanig gekozen dat:

1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

2. in geval van een motorstoring op een veilige wijze op de nog werkende motor kan worden weg geklommen;

3. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt; voor het uitvoeren van een vlucht boven gebieden als bedoeld onder b.2, heeft de gezagvoerder zich vooraf op de hoogte gesteld betreffende de plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding; of er is materiaal aan boord waarop vooraf kan worden bepaald waar zich plaatsen bevinden die geschikt zijn voor een noodlanding (bv. stadsplannen e.d.);

f. de vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte vinden uitsluitend plaats binnen de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

g. van maandag 08.00 uur tot vrijdag 18.00 uur plaatselijke tijd wordt het uitvoeren van een vlucht binnen een militair laagvlieggebied, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, gecoördineerd met de Supervisor van het MilATCC Nieuw Milligen;

h. de te vliegen route is de gezagvoerder bekend voor wat betreft de obstakelsituatie;

i. bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften en beperkingen kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 4 oktober 2007 en vervalt met ingang van 1 oktober 2008, of zoveel eerder wanneer de nieuwe “Vrijstellingsregeling Luchtverkeersreglement” van kracht wordt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving, Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven