4 oktober 2007
IVW TBE 44.1.a - 2007- 74 - Bundespolizei
Fliegerstaffel
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;
Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 12-09-2007, ontvangen op 12-09-2007
van Bundespolizei Fliegerstaffel West;
Overwegende dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit, onder
andere, de opdrachten van de Bundespolizei Fliegerstaffel West voor het uitvoeren
van HEMS-vluchten in heel Nederland in het kader van het Euregio-Project:
Border Crossing of Rescue Helicopters “Lifeliner 3” (Nederland),
Nijmegen and “Christoph 9” (Duitsland), Duisburg;
Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;
Besluit:
Artikel 1
In deze beschikking wordt verstaan onder:
a. HEMS-vergunning: vergunning krachtens artikel 16b van de Luchtvaartwet
met als doel het verlenen van spoedeisende medische hulp (Helicopter Emergency
Medical Service);
b. HEMS-vlucht: vlucht uitgevoerd met een helikopter, geregistreerd in
de HEMS-vergunning.
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type BO 105
CBS en EC 135, in gebruik bij de Bundespolizei Fliegerstaffel West, waarmee
de VFR-vluchten worden uitgevoerd in heel Nederland, met als doel het verlenen
van spoedeisende medische hulp (Helicopter Emergency Medical Service).
Artikel 3
Aan de gezagvoerders van de in artikel 2 genoemde helikopters wordt van
04 oktober 2007 tot en met 30 september 2008 ontheffing verleend van het verbod
tot het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd
in de in artikel 60, onder a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van
de volgende voorschriften en beperkingen:
a. voor het uitvoeren van de vlucht is de helikopter uitgerust met de
uitrusting, zoals vermeld in de van toepassing zijnde artikelen van JAR-OPS
3, subpart K, Instruments and equipment en subpart L, Communication and navigation
equipment;
b. de gezagvoerder voldoet aan de eisen als gesteld in Appendix I, JAR-OPS
3.005(d) (c) (3) para’s (ii), en (iii) en aan JAR-OPS 3, subpart N, ”Flight
Crew”;
c. er wordt uitsluitend buiten de daglichtperiode gevlogen ten behoeve
van de volgende vluchten: HEMS-vluchten; wat betreft de HEMS-vluchten gelden
de volgende aanvullende bepalingen:
1. de oproep voor de vlucht vindt plaats in de periode van vijftien minuten
voor aanvang van de daglichtperiode tot het einde van de daglichtperiode,
zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids; en
2. de plaats van bestemming (de cf. JAR-OPS 3 zgn. HEMS Operating Site)
kan binnen vijftien minuten na het einde van de daglichtperiode bereikt worden;
en
3. eventuele verdere vluchten worden uitsluitend vervolgd naar een ziekenhuis,
naar een plaats voor het innemen van brandstof en / of naar de thuisbasis,
doch uitsluitend naar luchtvaartterreinen, dan wel helihavens, die buiten
de daglichtperiode geopend zijn voor VFR-verkeer;
d. de helikopter is uitgerust met een werkende transponder Mode S of Mode
A en C;
e. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding
tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersdienst en wordt voortdurend
op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;
f. voor HEMS-vluchten, die uitgevoerd worden in de periode tussen vijftien
minuten na het einde van de daglichtperiode en vijftien minuten voor aanvang
van de daglichtperiode, voldoen het vliegzicht en de wolkenbasis mimimaal
aan het gestelde in Appendix I, JAR-OPS 3.005(d) para (c)(4)(i);
g. voor alle niet-HEMS-vluchten, die uitgevoerd worden buiten de daglichtperiode,
bedraagt het vliegzicht ten minste 5 kilometer en is de wolkenbasis niet lager
dan 1500 ft AGL, tenzij de klasse luchtruim waarbinnen wordt gevlogen een
zwaardere eis voorschrijft, dan geldt de eis die voortvloeit uit de luchtruimclassificatie;
h. tijdens een vlucht buiten de daglichtperiode wordt niet gevlogen beneden
de minimum VFR-vlieghoogte, tenzij dit noodzakelijk is voor het maken van
starts en landingen;
i. de te vliegen route is de gezagvoerder bekend wat betreft de obstakelsituatie;
j. bij het niet of niet volledig nakomen van de bovenstaande voorschriften
en beperkingen kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.
Artikel 4
De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de
inhoud van deze beschikking.
Artikel 5
Deze beschikking treedt in werking met ingang van 4 oktober 2007 en vervalt
met ingang van 1 oktober 2008, of zoveel eerder wanneer de nieuwe “Vrijstellingsregeling
Luchtverkeersreglement” van kracht wordt.
Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond
van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de
datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.
Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:
- de gronden van het bezwaar.