Wijziging Regeling Geneesmiddelenwet

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2007, GMT/MVG 2799223, houdende wijziging van de Regeling Geneesmiddelenwet

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 100, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling Geneesmiddelenwet wordt gewijzigd als volgt:

A

Na Hoofdstuk 8 worden ingevoegd, de aanduiding ‘Hoofdstuk 8A. Overige bepalingen’ en de artikelen 8A1 en 8A2, luidende als volgt:

Artikel 8A1

Het College ter beoordeling van geneesmiddelen heeft zijn zetel in de gemeente Den Haag.

Artikel 8A2

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Geneesmiddelenwet bepaalde zijn belast de hoofdinspecteurs, de inspecteurs en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

Bij de invoering van de Geneesmiddelenwet per 1 juli 2007 is nagelaten te voorzien in aanwijzing van de vestigingsplaats van het College ter beoordeling van geneesmiddelen en van de bevoegde ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. Met het oog op de goede toegankelijkheid van alle relevante besluiten op het gebied van geneesmiddelen, is ervoor gekozen ook deze beide zaken op te nemen in de Regeling Geneesmiddelenwet.

Aan de aanwijzing van de zetel van het College, welke niet is gewijzigd ten opzichte van de situatie voordien, is terugwerkende kracht verleend tot en met de datum waarop de wet in werking is getreden.

Ook aan de aanwijzing van de zetel van de bevoegde ambtenaren is terugwerkende kracht verleend tot en met de datum waarop de wet in werking is getreden; daarmee wordt voorkomen dat onnodige discussie ontstaat omtrent de bevoegdheid van de toezichthouders.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven