Besluit tot handhaving van het ISO

Besluit tot handhaving van het Interdepartementaal Steunoverleg

12 januari 2007

nr. EP/EIS 7005902

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Interdepartementaal Steun Overleg (ISO).

Artikel 2

Het ISO is belast met de coördinatie van:

a. de vaststelling van het Nederlandse standpunt over Europees beleid en wetgeving op het gebied van staatssteun;

b. een inhoudelijk, organisatorisch en procedureel adequate uitvoering van Europees beleid, Europese wetgeving en rechtspraak op het gebied van staatssteun in Nederlands beleid, Nederlandse wetgeving en de Nederlandse bestuurspraktijk.

Artikel 3

1. Het ISO bestaat uit:

a. een voorzitter;

b. een lid en een plaatsvervangend lid op adequaat ambtelijk niveau, aan te wijzen door of vanwege iedere minister;

c. een lid op adequaat ambtelijk niveau, aan te wijzen door de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie;

d. een lid op adequaat ambtelijk niveau, aan te wijzen door het Interprovinciaal Overleg;

e. een lid op adequaat ambtelijk niveau, aan te wijzen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

f. een lid op adequaat ambtelijk niveau, aan te wijzen door de Unie van Waterschappen.

g. een lid aan te wijzen door de Stichting Europa decentraal

2. Er kunnen agendaleden per ministerie worden aangewezen, steeds aan te wijzen door of vanwege de minister.

3. Het hoofd van het Coördinatiecentrum staatssteun van het Ministerie van Economische Zaken is de voorzitter van het ISO.

4. Het secretariaat van het ISO berust bij de directie Europese Integratie en Strategie van het directoraat-generaal Economische Politiek van het Ministerie van Economische Zaken.

5. Het secretariaat is verantwoordelijk voor het organiseren en voorbereiden van het overleg.

6. Het ISO kan voor de behandeling van bepaalde onderwerpen, al dan niet uit zijn midden, werkgroepen instellen.

7. Het ISO kan zijn werkwijze, die van het secretariaat en de in lid 6 bedoelde werkgroepen nader regelen.

Artikel 4

Bij het overleg kan een lid of diens plaatsvervanger zich laten vergezellen door een ambtenaar die ter zake van een bepaald onderwerp specifieke deskundigheid bezit.

Artikel 5

1. Het ISO evalueert zijn functioneren vóór 1 februari 2011.

2. Het verslag van de evaluatie wordt ter kennis gebracht van de Directeur-Generaal Economische Politiek van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 6

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 februari 2011.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als:

Besluit tot handhaving van het ISO.

Dit besluit wordt met de toelichting geplaatst in de Staatscourant en wordt gezonden aan de leden van het ISO.

Den Haag, 12 januari 2007.
De Minister van Economische Zaken,
namens deze:
J.A. Vijlbrief, Directeur-generaal Economische Politiek

Toelichting

Het Interdepartementaal Steun Overleg (hierna: ISO) bestaat uit vertegenwoordigers van alle ministeries, een van de EZ vertegenwoordigers bij de PVEU (Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie), een vertegenwoordiger van het Interprovinciaal Overleg (IPO), een vertegenwoordiger van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), een vertegenwoordiger van de Unie van Waterschappen (UvW) en een vertegenwoordiger van de stichting Europa Decentraal. In dit overleg wordt gesproken over staatssteun in de zin van artikel 87 en 88 van het EG-verdrag (het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap).

De leden van het ISO worden steeds benoemd op een adequaat ambtelijk niveau, dat wil zeggen dat een lid ambtelijk (juridisch of beleids-)medewerker is met voldoende kennis en ervaring op het gebied van steun om een bijdrage te leveren aan de discussie in het ISO. Een aantal ministeries heeft op dit moment naast de ISO-leden die daadwerkelijk het aanspreekpunt van hun ministerie vormen in en in het kader van het ISO, één of meerdere agendaleden aangewezen. Een agendalid fungeert in het kader van het ISO niet als aanspreekpunt voor zijn ministerie, maar ontvangt slechts de vergaderstukken en wordt niet uitgenodigd voor de vergaderingen van het ISO. Om het ook na inwerkingtreding van dit besluit mogelijk te laten zijn dat ministeries agendaleden aanwijzen, wordt in artikel 3, tweede lid, in deze mogelijkheid expliciet voorzien.

De bijeenkomsten van het ISO vinden in beginsel één keer per maand plaats.

Sinds 1999 bestaat het ISO in de huidige opzet. Op 1 februari 2003 is het ISO bij besluit van de Minister van Economische zaken formeel ingesteld. Dit naar aanleiding van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de aanmelding van steunmaatregelen dat heeft geleid tot het rapport ‘Aanmelding van steunmaatregelen bij de Europese Unie’, d.d. 27 november 2001. Hierin deed de Algemene Rekenkamer de aanbeveling een formele status voor het ISO te creëren, ter verduidelijking van de doelstelling van het ISO en ter bevordering van een centrale coördinatiestructuur. De Minister van Economische Zaken heeft in zijn reactie op dit rapport toegezegd een formele status voor het ISO te creëren. Daarbij werd de aantekening gemaakt dat de toenmalige uitgangspunten voor de opzet en werkwijze van het ISO gehandhaafd zouden blijven, met name het uitgangspunt dat elk bestuursorgaan zelf verantwoordelijk is voor de beoordeling van het steunkarakter van zijn (steun)maatregelen alsmede het aanmelden daarvan. Het besluit tot instelling van het ISO loopt af op 1 februari 2007. Na evaluatie is besloten het ISO ook na deze datum te handhaven als formeel interdepartementaal gremium. Belangrijkste wijziging is de veranderde relatie met de Interdepartementale Commissie Europees Recht (hierna: ICER). Kort gezegd komt deze wijziging er op neer dat uitsluitend de ICER-Hofzaken een formele rol heeft in de afstemming van het Nederlandse standpunt ten aanzien van interventies in rechtstreekse beroepen voor het Gerecht van Eerste Aanleg of het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, dan wel het maken van schriftelijke opmerkingen in prejudiciële procedures voor het Hof van Justitie. Een afzonderlijk ISO standpunt zal niet meer worden ingebracht. In plaats hiervan vindt afstemming plaats binnen de verschillende ministeries tussen het ISO lid en de ICER vertegenwoordiger van deze ministeries.

Het hoofd van het Coördinatiecentrum staatssteun van het Ministerie van Economische Zaken is voorzitter van het ISO. Het secretariaat berust bij het directoraat-generaal Economische Politiek, directie Europese Integratie en Strategie, van het Ministerie van Economische Zaken. Het secretariaat is verantwoordelijk voor het organiseren en voorbereiden van het overleg.

Het ISO heeft als belangrijkste taak het coördineren van de vaststelling van het Nederlandse standpunt en het invloed uitoefenen inzake nieuwe Communautaire wetgeving en beleidsvoornemens van de Europese Commissie op het gebied van staatssteun (zoals vrijstellingsverordeningen en kaderregelingen). Daarnaast heeft het ISO – naast de ICER – een coördinerende rol bij het vertalen van de gevolgen van uitspraken (op staatssteun gebied) van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Gerecht van Eerste Aanleg maar ook van de hoogste Nederlandse rechters in een adequate uitvoering van Nederlands beleid, wetgeving en bestuurspraktijk.

Ten aanzien van zaken in rechtstreekse beroepen of van prejudiciële vragen geldt dat in de ICER de departementale standpunten worden ingebracht en afgestemd over de noodzaak van Nederlandse interventie in rechtstreekse beroepen , respectievelijk het maken van schriftelijke opmerkingen in een prejudiciële procedure voor het Hof van Justitie. Indien sprake is van zaken die direct van belang zijn voor de Nederlandse regelgeving of de Nederlandse praktijk, bijvoorbeeld omdat een belangrijke lijn omtrent de interpretatie en uitvoering van de Europese steunregels kan worden ingezet of juist afgebroken, kunnen deze hiernaast ter inhoudelijke bespreking (maar niet ter afstemming) in het ISO worden behandeld.

Voorts heeft het ISO een coördinerende rol in meer uitvoeringsgerichte aspecten betreffende staatssteun. Jaarlijks moet door de ministeries een gezamenlijke rapportage worden opgesteld omtrent verleende steunmaatregelen. Ook moet hierbij worden gedacht aan afstemming omtrent de melding van specifieke steunmaatregelen waarbij meerdere ministeries betrokken zijn, respectievelijk afstemming in het kader van het melden van steunmaatregelen van decentrale steunverleners. Het kan tevens gaan om afstemming van een (inter-)departementale reactie naar aanleiding van vragen, opmerkingen, etc. op het gebied van steun van bijvoorbeeld de Tweede Kamer of de Algemene Rekenkamer.

Een andere taak van het ISO is de kennisverspreiding en informatievoorziening over staatssteun aan de leden van het ISO. Hiertoe kan het secretariaat van het ISO jurisprudentie, annotaties, artikelen, persberichten, externe adviezen van bijvoorbeeld de landsadvocaat of wetenschappelijke instituten, beleidsvoornemens en mededelingen van de Europese Commissie en andere relevante informatie op het gebied van staatssteun verspreiden. Voorts wordt binnen het ISO informatie uitgewisseld over specifieke steunmaatregelen en fungeert het ISO als klankbord voor het bespreken van de melding of uitvoering hiervan.

In het kader van externe verspreiding van kennisproducten kan voorts door het ISO worden overgegaan tot het opstellen van bijvoorbeeld samenvattingen van relevante jurisprudentie op het gebied van staatssteun waarbij wordt aangegeven hoe de uitspraak past in de lijn die tot dan toe is gevolgd in de jurisprudentie van het Hof en van het Gerecht en in de beschikkingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Deze samenvattingen worden opgesteld door het ISO-lid dat gelet op het beleidsterrein van zijn ministerie het meeste belang heeft bij de betrokken jurisprudentie. Ook kunnen binnen het ISO handreikingen worden opgesteld waarin bepaalde regelingen op het gebied van staatssteun worden verduidelijkt.

Naar boven