Wijziging Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen alcoholvrije dranken en wijziging Uitvoeringsregeling belasting personenauto’s en motorrijwielen 1992

Regeling tot wijziging van de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten en de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992

22 januari 2007

Nr. DV 2007 / 40 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Douane en Verbruiksbelastingen

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 35, tweede lid, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten en de artikelen 10, zesde en achtste lid, 13a, tweede lid, 14a, vierde en zesde lid, 15a, zevende en twaalfde lid, en 16, vijfde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992,

Besluit:

Artikel I

In artikel 25, eerste en tweede lid, artikel 26, tweede lid, en artikel 37, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt ‘Geldnet Services B.V. Business Unit Waardenlogistiek’ telkens vervangen door: G4S Value Services BV.

Artikel II

De Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A.

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘10, achtste lid, 13a, tweede lid, 15a, twaalfde lid,’ vervangen door: 10, zesde en achtste lid, 13a, tweede lid, 14a, vierde en zesde lid, 15a, zevende en twaalfde lid, 16, vijfde lid,.

B.

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘Het percentage bedoeld in artikel 10, eerste lid’ telkens vervangen door: De vermindering bedoeld in artikel 10, eerste lid.

2. Na het tweede lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Indien een gebruikt motorrijtuig essentiële gebreken vertoont waardoor met het motorrijtuig niet kan of mag worden deelgenomen aan het verkeer, wordt de vermindering, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, niet vastgesteld dan nadat deze gebreken zijn hersteld. Van essentiële gebreken is in elk geval sprake zolang het motorrijtuig blijkens een vermelding in het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet, bestemd is voor sloop of wacht op keuring.

4. De opgaaf, bedoeld in artikel 10, zevende lid, van de wet, bestaat uit:

a. een verwijzing naar een in de handel algemeen toegepaste koerslijst voor de verkoop van gebruikte motorrijtuigen door wederverkopers aan particulieren in Nederland, onder overlegging van een kopie van de desbetreffende passage uit die koerslijst; of

b. een taxatierapport, opgemaakt ten hoogste een maand vóór het tijdstip waarop aan het motorrijtuig een kenteken wordt toegekend dan wel ten hoogste een maand vóór het tijdstip van aanvang van het gebruik met het motorrijtuig van de weg in Nederland, door een onafhankelijke, erkende taxateur aan de hand van een fysieke opname van het motorrijtuig in de staat waarin het op dat tijdstip verkeert, waaruit inzichtelijk en gedetailleerd de waarde blijkt bij verkoop van het motorrijtuig door een wederverkoper aan een particulier in Nederland.

5. Bij toepassing van artikel 10, zesde lid, van de wet, is de vermindering, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, een percentage van het belastingbedrag, zoals aangegeven in de navolgende tabel. In dat geval blijft het vierde lid buiten toepassing.

Indien na het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen een tijdsduur is verstreken van

bedraagt het percentage

minder dan een maand

4

een maand of meer, maar minder dan twee maanden

7

twee maanden of meer, maar minder dan drie maanden

10

drie maanden of meer, maar minder dan zes maanden

15

zes maanden of meer, maar minder dan een jaar

24

1 jaar of meer, maar minder dan 2 jaar

37

2 jaar of meer, maar minder dan 3 jaar

47

3 jaar of meer, maar minder dan 4 jaar

57

4 jaar of meer, maar minder dan 5 jaar

66

5 jaar of meer, maar minder dan 6 jaar

72

6 jaar of meer, maar minder dan 7 jaar

77

7 jaar of meer, maar minder dan 8 jaar

82

8 jaar of meer, maar minder dan 9 jaar

86

9 jaar of meer

90

C.

Na artikel 8c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8d

1. De vermindering van het belastingbedrag, bedoeld in artikel 14a, vierde lid, van de wet, is de som van de percentages die ingevolge de navolgende tabel van toepassing zijn voor elke maand die geheel of gedeeltelijk is verstreken tussen het tijdstip waarop de belasting verschuldigd is geworden en het tijdstip waarop de omstandigheid, bedoeld in artikel 14a, eerste of tweede lid, van de wet, zich voordoet, vermenigvuldigd met het belastingbedrag, bedoeld in artikel 9, eerste en tweede lid, van de wet, na toepassing van artikel 9a, artikel 9b en artikel 9c, tweede lid, van de wet. Indien bij aanvang van een maand een tijdsduur is verstreken sinds het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen van

ten minste

maar minder dan

is het percentage voor die maand

0 dagen

1 maand

4

1 maand

3 maanden

3

3 maanden

5 maanden

2,5

5 maanden

9 maanden

2,25

9 maanden

1 jaar en 6 maanden

1,444

1 jaar en 6 maanden

2 jaar en 6 maanden

0,833

2 jaar en 6 maanden

3 jaar en 6 maanden

0,833

3 jaar en 6 maanden

4 jaar en 6 maanden

0,75

4 jaar en 6 maanden

5 jaar en 6 maanden

0,5

5 jaar en 6 maanden

6 jaar en 6 maanden

0,416

6 jaar en 6 maanden

7 jaar en 6 maanden

0,416

7 jaar en 6 maanden

8 jaar en 6 maanden

0,333

8 jaar en 6 maanden

9 jaar en 6 maanden

0,333

9 jaar en 6 maanden

 

0,083

2. Indien sinds het tijdstip waarop de belasting verschuldigd is geworden minder dan drie maanden zijn verstreken, wordt de vermindering voor een nog niet verstreken maand in afwijking van het eerste lid naar tijdsgelang per dag berekend, waarbij de vermindering per dag wordt gesteld op een dertigste deel van de vermindering voor die maand ingevolge de tabel.

3. De vermindering van het belastingbedrag, bedoeld in artikel 15a, zevende lid, en artikel 16, vijfde lid, van de wet, is een percentage van het belastingbedrag, zoals aangegeven in de tabel opgenomen in artikel 8, vijfde lid.

4. Indien de belasting voor een gebruikt motorrijtuig is geheven met toepassing van een andere vermindering dan de vermindering zoals deze voor motorrijtuigen van die leeftijd voortvloeit uit de tabel opgenomen in artikel 8, vijfde lid, wordt de teruggaaf aangepast. Voor de berekening van de teruggaaf wordt daartoe de som van de percentages, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk het percentage, bedoeld in het derde lid, toegepast op het resultaat van de volgende formule:

(geheven belasting × 100) / (100 – tabelpercentage)

Daarbij is geheven belasting de belasting die voor dat motorrijtuig met toepassing van die andere vermindering is geheven, en tabelpercentage het percentage dat van toepassing zou zijn geweest indien de belasting zou zijn geheven met toepassing van de vermindering ingevolge de tabel in artikel 8, vijfde lid.

5. Indien degene die om teruggaaf van belasting verzoekt op grond van artikel 14a, eerste of tweede lid, van de wet, ondernemer is als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968, niet zijnde een ondernemer als bedoeld in artikel 7, zesde lid, van die wet, kan de inspecteur goedkeuren dat bij het verzoek de overlegging van de bescheiden, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel c, onderscheidenlijk artikel 4b, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, achterwege blijft, onder de voorwaarde dat de ondernemer deze bescheiden bewaart in zijn administratie.

6. Bij een verzoek om teruggaaf van belasting op grond van artikel 14a, tweede lid, van de wet, wordt een kopie van het buitenlandse kentekenbewijs gevoegd.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, G. Zalm.

Toelichting

Algemeen

Ingevolge enige maatregelen in het Belastingplan 20071 op het terrein van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die per 1 februari 2007 in werking treden, wordt de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 per die datum aangepast. Voorts wordt een kleine wijziging aangebracht in de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.

Verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

De in deze regeling opgenomen wijzigingen van de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten hebben betrekking op een wijziging van de naamgeving van het bedrijf waar de accijnszegels verkrijgbaar worden gesteld.

Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM)

Ingevolge het Belastingplan 2007 wordt per 1 februari 2007 voor gebruikte voertuigen de feitelijke afschrijving uitgangspunt voor de maatstaf van BPM-heffing (artikel 10, tweede lid, van de wet). De belastingplichtige kan desgewenst ook kiezen voor afschrijving volgens een bij ministeriële regeling vast te stellen forfaitaire afschrijvingstabel (artikel 10, zesde lid, van de wet). Daarnaast wordt in het Belastingplan 2007 een BPM-teruggaaf bij export van gebruikte voertuigen geïntroduceerd (artikel 14a, eerste en tweede lid, van de wet). Ook bij de berekening van deze teruggaaf wordt gebruik gemaakt van een bij ministeriële regeling vast te stellen forfaitaire afschrijvingstabel. In voorliggende regeling wordt aan één en ander invulling gegeven. Daarbij is gekozen voor het uitgangspunt, dat voor de forfaits in heffingssituaties en teruggaafsituaties een zelfde afschrijvingssnelheid wordt gehanteerd. In de uitwerking wordt daarbij voor de teruggaaf bij export een verfijning aangebracht naar een afschrijving per maand, en voor kortstondig gebruik in Nederland naar een afschrijving per dag, zodat bij de berekening van de teruggaaf rekening kan worden gehouden met de feitelijke gebruiksduur in Nederland. De verfijning naar maandstappen zal zo spoedig mogelijk ook gaan gelden voor de mogelijkheid van forfaitaire afschrijving bij heffing van BPM voor gebruikte voertuigen. Om uitvoeringstechnische redenen is dit echter nog niet direct mogelijk. Om de schokeffecten op te vangen, die het gevolg zijn van een afschrijving bij heffing in jaarstappen en een afschrijving bij export in maandstappen, geldt ingevolge de voorliggende wijziging voor de teruggaaf bij export de forfaitaire afschrijving per feitelijke gebruiksmaand in Nederland. Zodra voor beide situaties is voorzien in afschrijving per maand, zal weer kunnen worden volstaan met één tabel, waarbij aan de hand van de leeftijd van het voertuig bij heffing en teruggaaf hetzelfde forfaitaire percentage kan worden toegepast.

In voorliggende wijziging wordt in de Uitvoeringsregeling BPM op de eerste plaats opgenomen welke bescheiden bij een BPM-aangifte moeten worden overgelegd ter onderbouwing van de feitelijke afschrijving. Dit zijn ofwel een afschrift van de gehanteerde passage uit een in de handel algemeen gebruikte koerslijst voor de verkoop in Nederland van handelaar aan particulier, ofwel een recent taxatierapport van een onafhankelijke taxateur. De inspecteur kan in dit geval overigens eveneens een taxatie laten uitvoeren ter verifiëring van het aangegeven belastingbedrag. Wanneer wordt gekozen voor toepassing van de werkelijke afschrijving, is de werkelijke afschrijving ook leidend. Ingevolge artikel 10, tweede en zesde lid, van de wet, zoals dit artikel luidt per 1 februari 2007, is het niet mogelijk op een later tijdstip alsnog terug te vallen op de forfaitaire afschrijvingstabel, ook niet wanneer zou blijken dat de werkelijke afschrijving lager is dan de afschrijving die uit de tabel voort zou vloeien.

Voorts wordt per 1 februari 2007 de tot die datum in artikel 10, tweede lid, van de wet opgenomen forfaitaire afschrijvingstabel overgeheveld naar de Uitvoeringsregeling BPM. Wanneer in de aangifte een beroep wordt gedaan op deze tabel, wordt steeds het forfaitaire percentage toegepast. De inspecteur kan in dat geval geen hertaxatie laten uitvoeren. De tabel schrijft evenals voorheen af in stappen van een jaar, met kortere stappen in het eerste jaar. In verband met de introductie van een teruggaaf bij export, waarbij in maandstappen wordt afgeschreven, zal zoals gezegd de forfaitaire afschrijvingslijn ook voor de heffingskant worden vertaald naar maandstappen. Dit is bij de parlementaire behandeling van de onderhavige wetswijziging al aangegeven. Deze vertaling vereist echter een forse ingreep in de geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst. Vooralsnog blijft daarom de afschrijvingstabel voor de heffingskant gebaseerd op de huidige jaartabel. Deze jaartabel geldt mede voor de bestaande teruggaaf voor gebruikte voertuigen die worden ingezet als taxi, voor openbaar vervoer of als bestelauto ten behoeve van een gehandicapte. Ook voor deze teruggaven is het om uitvoeringstechnische redenen niet wenselijk nu al over te stappen op afschrijving per maand. Een overstap op maandafschrijving volgens dezelfde systematiek als voor exportauto’s (afschrijving op het belastingbedrag per maand) zou voor deze voertuigen op uitvoeringstechnische bezwaren stuiten. Voor deze teruggaven verandert er vooralsnog dus niets.

In het Belastingplan 2007 wordt voorts een BPM-teruggaaf geïntroduceerd voor voertuigen die na 15 oktober 2006 in de BPM-heffing zijn betrokken en die na 31 januari 2007 worden geëxporteerd naar een andere EU-lidstaat of andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Hiermee wordt bereikt dat bij de BPM-heffing van in de desbetreffende landen geregistreerde huurvoertuigen per saldo rekening wordt gehouden met de gebruiksperiode in Nederland. De teruggaaf wordt berekend met inachtneming van een vermindering ingevolge een bij ministeriële regeling vast te stellen tabel. Bij ministeriële regeling kunnen nadere uitvoeringsregels worden gesteld ter uitvoering van de teruggaafregeling.

In de Uitvoeringsregeling BPM wordt nu per 1 februari 2007 een forfaitaire afschrijvingstabel opgenomen voor de teruggaaf bij export. Voor de teruggaafregeling wordt als uitgangspunt de forfaitaire afschrijvingslijn genomen, zoals die kan worden gehanteerd bij de BPM-heffing van gebruikte auto’s. Deze afschrijvingslijn bij heffing schrijft echter zoals hiervoor opgemerkt af in stappen van een jaar, met uitzondering van het eerste jaar, waarin over kortere periodes wordt afgeschreven. Ter vermijding van schokeffecten en om ook voor periodes korter dan een jaar de belasting naar tijdsgelang te kunnen teruggeven, wordt in de forfaitaire teruggaaftabel een nadere verfijning aangebracht. Daartoe worden de jaarpercentages van de forfaitaire heffingstabel voor de teruggaaftabel door middel van interpolatie omgerekend naar maandpercentages. Halverwege iedere jaarstap is het afschrijvingspercentage volgens beide berekeningsmethoden dus gelijk.

Voor voertuigen die minder dan drie maanden in Nederland worden gebruikt wordt voorzien in een omrekening naar dagstappen voor een slechts gedeeltelijk verstreken maand. Hiermee wordt voorkomen dat bij kortstondig gebruik in Nederland relatief grote schokeffecten optreden rond de maandgrens. Dit zal met name van belang zijn voor situaties van kortstondig gebruik in Nederland van een buitenlandse huurauto, in gevallen waarin de gebruiker niet kwalificeert voor de per 1 februari 2007 in artikel 3a van het Uitvoeringsbesluit BPM opgenomen vrijstelling bij gebruik van een buitenlands gekentekende auto. Deze vrijstelling wordt verleend voor een periode van maximaal twee weken, te rekenen vanaf de elektronisch te melden dag van aanvang van het weggebruik in Nederland.

In de navolgende grafiek wordt de afschrijvingslijn grafisch weergegeven, uitgesplitst naar de jaar- en de maandvariant.

stcrt-2007-19-p19-SC78990-1.gif

Hierbij zij aangetekend dat, hoewel de afschrijvingslijn voor de uitvoertabel in deze grafiek vanaf halverwege het negende jaar afloopt naar nul in het negentiende jaar, oudere motorrijtuigen die met toepassing van een afschrijving van 90% worden ingevoerd binnen de gekozen systematiek nog altijd recht hebben op een teruggaaf, als zij binnen 10 jaar weer worden uitgevoerd. Zoals voor alle voertuigen ouder dan 9 jaar en zes maanden bedraagt de afschrijving daarbij 1% per gebruiksjaar in Nederland (0,083% per maand).

Voor voertuigen die in gebruikte staat in de BPM-heffing worden betrokken, kan bij de heffing vooralsnog de bestaande afschrijvingstabel in jaarstappen toegepast blijven worden. Om ook voor dergelijke voertuigen te bereiken dat bij export de teruggaaf rechtstreeks samenhangt met de periode dat het voertuig in Nederland is gebruikt door een Nederlands ingezetene, wordt de teruggaaf vooralsnog in alle gevallen berekend door het geheven belastingbedrag te verminderen met de afschrijving per gebruiksmaand in Nederland. De afschrijving per maand is een percentage van het belastingbedrag ingevolge artikel 9 tot en met 9c van de wet. Voor in Nederland geregistreerde voertuigen is dit belastingbedrag, ook wel aangeduid met bruto BPM-bedrag, vermeld op het kentekenbewijs. Wanneer een motorrijtuig destijds in gebruikte staat in de BPM-heffing is betrokken op basis van een andere afschrijving dan volgens de tabel, wordt voor de berekening van de teruggaaf het per maand af te schrijven bedrag overeenkomstig verhoogd of verlaagd. Hiermee wordt bereikt dat in alle gevallen op dezelfde voet rekening wordt gehouden met de gebruiksperiode in Nederland. Ook dit zal vooral van belang zijn voor in Nederland gebruikte buitenlandse huurauto’s.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat in hoofdstuk 13 van de Leidraad BPM 2006 een BPM-teruggaaf is geregeld bij uitvoer van voertuigen die na de registratie in Nederland niet in gebruik zijn genomen. Die regeling, die mede geldt voor voertuigen die worden uitgevoerd naar derde landen, wordt door het voorgaande niet aangetast.

Artikelsgewijs

Artikel I

In de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten is bepaald dat accijnszegels verkrijgbaar worden gesteld bij en eventueel kunnen worden teruggezonden aan Geldnet Services B.V. Business Unit Waardenlogistiek. De naamgeving van dit bedrijf is gewijzigd in G4S Value Services BV. Artikel I van de onderhavige regeling strekt er toe de Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten aan deze verandering aan te passen. Deze wijziging heeft geen inhoudelijke consequenties.

Artikel II, onderdeel B

De wijziging van artikel 8, eerste en tweede lid, betreft een redactionele verbetering. Artikel 10, eerste lid, van de wet, waarnaar wordt verwezen, spreekt niet over een percentage, maar over een vermindering. De verwijzing in de Uitvoeringsregeling wordt hieraan aangepast.

In het aan artikel 8 toegevoegde derde tot en met vijfde lid worden nadere regels gegeven ter uitvoering van artikel 10 van de wet.

Het derde lid bepaalt dat de vermindering pas wordt berekend nadat eventuele essentiële gebreken, waardoor met het motorvoertuig niet deel mag worden genomen aan het verkeer, zijn hersteld. Van essentiële gebreken is in ieder geval sprake indien de Rijksdienst voor het Wegverkeer in het kentekenregister voor het voertuig het signaal ‘bestemd voor sloop’ of ‘wacht op keuring’ heeft opgenomen.

Het vierde lid geeft aan welke bescheiden moeten worden overgelegd indien het belastingbedrag voor een gebruikt voertuig wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke afschrijving. Dat is ofwel een afschrift van de gehanteerde passage uit een in de autohandel algemeen toegepaste koerslijst voor de verkoop aan particulieren in Nederland, ofwel een taxatierapport dat ten hoogste een maand voor toekenning van het kenteken of aanvang van het weggebruik in Nederland is opgemaakt door een onafhankelijke, erkende taxateur, aan de hand van een fysieke opname van het voertuig in de staat zoals het verkeert op dat moment (het tijdstip van toekenning van het kenteken of aanvang van het gebruik van de weg in Nederland).

De in het vijfde lid opgenomen tabel geeft de tot 1 februari 2007 in de wet opgenomen forfaitaire afschrijvingspercentages bij heffing van gebruikte voertuigen. De vermindering wordt evenals voorheen gevonden door het afschrijvingspercentage behorende bij de verstreken tijdsduur sinds de eerste ingebruikname van het motorvoertuig toe te passen op het belastingbedrag. De tabel is ingevolge artikel 10, zesde lid, van de wet, van toepassing indien daarop een beroep wordt gedaan in het aangiftebiljet. Het vierde lid blijft in dat geval buiten toepassing.

Artikel II, onderdeel C (artikel 8d Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992)

In artikel 8d van de Uitvoeringsregeling BPM worden een forfaitaire afschrijvingstabel en uitvoeringsregels opgenomen voor de berekening van de teruggaaf van BPM bij export van gebruikte motorrijtuigen, zoals deze per 1 februari 2007 is voorzien in artikel 14a, eerste en tweede lid, van de wet. Voorts worden uitvoeringsregels gesteld voor de berekening van de teruggaaf voor taxi’s, openbaar vervoer en bestelauto’s bestemd voor gehandicaptenvervoer, bedoeld in artikel 15a, eerste lid, en 16, eerste lid, van de wet.

De hoofdregel voor de berekening van de teruggaaf bij export wordt gegeven in het eerste lid. De vermindering van het belastingbedrag is de som van de percentages zoals die gelden voor iedere maand die geheel of gedeeltelijk is verstreken sinds de belasting verschuldigd is geworden. Deze maanden worden gerekend vanaf het moment van verschuldigdheid van de belasting, oftewel vanaf het moment van eerste tenaamstelling van het Nederlandse kentekenbewijs dan wel het moment van aanvang van het weggebruik in Nederland met een buitenlands gekentekende auto. Het betreft dus geen kalendermaanden, maar gebruiksmaanden in Nederland. In de tabel, opgenomen in het eerste lid, is per gebruiksmaand aangegeven welk percentage van toepassing is. Daarbij is bepalend welk percentage bij aanvang van die gebruiksmaand geldt. De vermindering van de belasting wordt berekend door de som van de gevonden percentages te vermenigvuldigen met het volgens de artikelen 9 tot en met 9c van de wet voor die auto geldende belastingbedrag (de volledige BPM voor de auto in ongebruikte staat). Voor een auto die voor het eerst in Nederland in gebruik is genomen en waarvoor de volledige BPM bij de registratie in het kentekenregister is voldaan, wordt de teruggaaf dus berekend door afschrijving op de volledige BPM, zoals ook vermeld op het kentekenbewijs, met een percentage dat afhankelijk is van de tijdsduur die is verstreken tussen de registratie of de aanvang van het weggebruik in Nederland en de beëindiging van de registratie of het weggebruik in Nederland. Een voorbeeld:

Een nieuw in Nederland geregistreerde auto wordt na 1 jaar, vijf maanden en 10 dagen uitgevoerd. De oorspronkelijk bij de eerste registratie geheven BPM bedraagt € 8.000. Het aantal maanden dat is verstreken sinds die inschrijving bedraagt 18 (de 10 dagen worden voor de berekening van de teruggaaf als een volledige maand beschouwd). Volgens de tabel, opgenomen in artikel 8d, eerste lid, wordt voor de eerste maand in een afschrijvingspercentage van 4% gehanteerd, voor de volgende twee maanden telkens een percentage van 3%, voor de daaropvolgende twee maanden telkens 2,5%, voor de volgende vier maanden telkens 2,25%, en voor de laatste 9 maanden telkens 1,444%. De totale afschrijving is dan:

4% + (2×3%) + (2×2,5%) + (4×2,25%) + (9×1,444%) = 37%; 37% van € 8.000 = € 2.960.

De teruggaaf bedraagt dan € 8.000 minus € 2.960 = € 5.040.

Ook voor een motorrijtuig dat in gebruikte staat in de BPM-heffing is betrokken en na enige tijd wordt uitgevoerd, wordt de teruggaaf berekend door op het belastingbedrag per maand af te schrijven. Anders dan bij nieuwe auto’s is het belastingbedrag in dat geval verminderd overeenkomstig de voor die auto bij de heffing geldende afschrijving. Voor de berekening van de teruggaaf wordt op dit verminderde belastingbedrag, evenals bij nieuw in de heffing betrokken auto’s, per maand een percentage afgeschreven van het belastingbedrag ingevolge de artikelen 9 tot en met 9c van de wet (de volledige BPM, voor gebruikte auto’s wel aangeduid met bruto BPM-bedrag). Ook dit kan worden geïllustreerd met een voorbeeld.

Een vergelijkbare auto als in het vorige voorbeeld is in het buitenland voor het eerst in gebruik genomen en wordt op een later tijdstip naar Nederland overgebracht. Bij binnenkomst in Nederland is de auto één jaar, twee maanden en 24 dagen oud. Het zogenoemde bruto BPM-bedrag, zijnde de BPM zoals die verschuldigd zou zijn geweest als de auto nieuw en ongebruikt in Nederland zou zijn geregistreerd, bedraagt € 8.000. Het belastingbedrag op het moment van registratie of aanvang weggebruik in Nederland, gevonden via de tabel van artikel 8, vijfde lid, bedraagt € 5.040 (€ 8.000 verminderd met 37% afschrijving volgens de jaartrede voor auto’s van één tot twee jaar oud). Ook deze auto wordt uitgevoerd één jaar, vijf maanden en tien dagen na registratie of aanvang van het weggebruik in Nederland. De auto is dan twee jaar, acht maanden en vier dagen oud, maar de teruggaaf kan nu niet rechtstreeks worden berekend aan de hand van deze leeftijd, maar moet worden bepaald aan de hand van het aantal maanden dat is verstreken sinds registratie of aanvang van het weggebruik in Nederland. De teruggaaf wordt als volgt berekend:

Voor de vaststelling van de vermindering met toepassing van de tabel, opgenomen in artikel 8d, eerste lid, zijn de volgende gegevens van belang:

• het belastingbedrag bij de eerdere registratie of aanvang weggebruik in Nederland, i.c. € 5.040;

• het bruto BPM-bedrag, i.c. € 8.000;

• de datum van registratie of aanvang weggebruik in Nederland;

• het aantal maanden dat geheel of gedeeltelijk is verstreken tussen registratie of aanvang weggebruik in Nederland en beëindiging registratie of weggebruik in Nederland, i.c. 18 maanden.

De auto was bij binnenkomst in Nederland één jaar, twee maanden en 24 dagen oud. Volgens de tabel in artikel 8d geldt voor de eerste vier gebruiksmaanden in Nederland telkens een afschrijvingspercentage van 1,444% (trede van negen maanden tot één jaar en zes maanden). Voor de volgende twaalf maanden geldt een afschrijvingspercentage van telkens 0,833%. Ook voor de laatste twee maanden gelden telkens maandstappen van 0,833%. In totaal vindt dus een afschrijving plaats van

(4×1,444%) + (12×0,833%) + (2×0,833%) = 17,44% van het zogenoemde bruto BPM-bedrag.

De vermindering bedraagt dus 17,44% van € 8.000 = € 1.395.

Dit bedrag, groot € 1.395, wordt in mindering gebracht op de betaalde BPM, i.c. € 5.040.

De teruggaaf bedraagt dan € 5.040 minus € 1395 = € 3.645.

In het tweede lid van artikel 8d is een afwijkende regeling opgenomen voor korte gebruiksperioden in Nederland. De teruggaaf voor een auto die langer dan de vrijgestelde periode van twee weken, maar korter dan drie maanden in Nederland is gebleven, wordt voor een gedeeltelijk verstreken maand naar tijdsgelang per dag berekend. Hiertoe wordt de afschrijving die volgens de hoofdregel voor die maand toepasselijk zou zijn gedeeld door 30 en vermenigvuldigd met het aantal dagen in die maand tot en met de dag van beëindiging van de registratie of van het gebruik in Nederland.

Ingevolge het derde lid van artikel 8d wordt voor de berekening van de teruggaaf voor gebruikte voertuigen die worden ingezet als taxi, voor openbaar vervoer of als bestelauto ten behoeve van een gehandicapte, verwezen naar de tabel van artikel 8, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling. De in artikel 15a, eerste lid, en 16a, eerste lid, van de wet, neergelegde regeling verwijst tot 1 februari 2007 naar de in artikel 10, tweede lid, van de wet opgenomen tabel. Nu deze tabel per die datum wordt opgenomen in de Uitvoeringsregeling BPM, wordt ook voor deze teruggaven verwezen naar de tabel in de Uitvoeringsregeling. Inhoudelijk blijft de regeling ongewijzigd.

In het vierde lid van artikel 8d wordt de regel neergelegd dat de teruggaaf voor auto’s waarvoor bij de heffing geen gebruik is gemaakt van de tabel, op een afwijkende manier wordt berekend. Voor deze groep is de vermindering bij de heffing niet die geweest, die voortvloeit uit de tabel in artikel 8, vijfde lid, maar is deze vastgesteld op basis van een koerslijst of taxatie, of is deze onder de voorheen in een beleidsregel goedgekeurde tegenbewijsregeling vastgesteld. De teruggaaf wordt ingevolge het vierde lid verminderd of vermeerderd overeenkomstig de van de tabel in artikel 8, vijfde lid, afwijkende afschrijving. Om de teruggaaf te berekenen wordt in die situatie het afschrijvingspercentage toegepast op een bedrag dat is berekend volgens de formule:

(geheven belasting × 100) / (100 – tabelpercentage)

Daarbij is geheven belasting de belasting die in het verleden voor het motorrijtuig is geheven volgens de oude tegenbewijsregeling of wanneer bij de heffing geen gebruik werd gemaakt van de forfaitaire tabel. Tabelpercentage is het afschrijvingspercentage dat ingevolge de forfaitaire heffingstabel zou zijn toegepast, als daarvoor gekozen zou zijn bij de heffing. De uitkomst van de formule is het zogenoemde herrekend bruto BPM-bedrag. Voor in Nederland in gebruikte staat geregistreerde motorrijtuigen die niet met toepassing van de tabel worden ingevoerd, is dit het BPM-bedrag zoals vermeld op het kentekenbewijs. Dit bedrag komt voor de berekening van de teruggaaf in de plaats van het bruto BPM-bedrag. Een voorbeeld:

De hierboven bij de toelichting op het eerste lid van artikel 8d in het tweede voorbeeld bedoelde auto maakt bij de invoer gebruik van een taxatierapport. De te betalen belasting blijkt niet € 5.040 te zijn, maar € 4.500. Het herrekende bruto BPM-bedrag is nu:

(€ 4.500 × 100) / (100 – 37) = € 7.143

De teruggaaf bedraagt:

€ 4.500 minus 17,44% van € 7.143 = € 3.254, in plaats van € 3.645.

Overigens bestaat deze rekenmethode al langer in het kader van de teruggaafregeling voor taxi’s en bestelauto’s bestemd voor gehandicaptenvervoer. Deze methode is in de Leidraad BPM 2006 opgenomen in paragraaf 7.6.5. Het vierde lid van artikel 8d ziet zowel op deze al bestaande teruggaafregelingen als op de per 1 februari 2007 in de wet opgenomen teruggaaf bij export.

In het vijfde lid van artikel 8d wordt geregeld dat de inspecteur kan goedkeuren dat voor ondernemers in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 de overlegging van bescheiden bij het verzoek om teruggaaf achterwege blijft. Het gaat om bescheiden waaruit de registratie in een andere EU- of EER-staat blijkt en, in het geval van een buitenlands gekentekend motorrijtuig, bescheiden waaruit blijkt vanaf wanneer het motorrijtuig niet langer in Nederland feitelijk ter beschikking staat van de Nederlandse gebruiker. Deze goedkeuring wordt verleend onder de voorwaarde dat de bescheiden in de administratie van de ondernemer bewaard blijven. De inspecteur zal de goedkeuring verlenen aan ondernemers die frequent gebruik maken van de regeling en er blijk van hebben gegeven de regeling juist toe te passen. Eventueel kan de inspecteur daarbij aanvullende voorwaarden stellen. Eén en ander impliceert dat de goedkeuring pas kan worden verleend nadat een aantal maanden ervaring is opgedaan met de teruggaafregeling.

Ingevolge het zesde lid van artikel 8d wordt bij een teruggaafverzoek bij export van een buitenlands gekentekende auto een kopie van het kentekenbewijs gevoegd.

Artikel III (Inwerkingtreding)

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling, te weten 1 februari 2007.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven