Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar KMCGS 2007

Besluit van de Minister van Justitie van 20 september 2007, nr. 5506883/07/CBK, houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen van de Koninklijke Marechaussee (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar KMCGS 2007)

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef, en onder ten tweede, van de Wet op de economische delictenjuncto artikel 44, eerste lid, onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 11.3 en 11.9, eerste lid, onderdeel a, onder 6, van de Wet Luchtvaart, het Besluit aanwijzing KMCGS 2002, artikel 142, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993, en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, als bedoeld in artikel 2;

b. KMCGS: het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen van de Koninklijke Marechaussee.

Artikel 2

Maximaal 15 personen werkzaam als commandant en als controleurs van het KMCGS zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

a. de Wet vervoer gevaarlijke stoffen,

b. de Wet luchtvaart;

c. andere strafbare feiten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van Justitie bij het arrondissementsparket te Arnhem.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Commandant Koninklijke Marechaussee.

Artikel 5

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 6

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar KMCGS 2002 genoemde besluit, worden voor de duur van hun geldigheid geacht te zijn akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 10 oktober 2007 en vervalt met ingang van 10 oktober 2012.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar KMCGS 2007.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 september 2007.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken, L.A.M. Gielen.

Toelichting

Bij brief van 16 augustus 2007 heeft de Commandant Koninklijke Marechaussee verzocht om verlenging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar KMGCS 2002. Dit besluit vervalt met ingang van 10 oktober 2007.

Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren van het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen (KMGCS) met een periode van vijf jaar te verlengen. Het besluit berust op de in artikel 4, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van de Commandant Koninklijke Marechaussee en de aan de KMCGS toebedeelde taken, acht ik een verlenging van de opsporingsbevoegdheid noodzakelijk.

De buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam bij het KMCGS hebben de bevoegdheid gebruik te maken van de bevoegdheden op grond van artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 (resp. geweldgebruik en veiligheidsfouillering). Alvorens de buitengewoon opsporingsambtenaren deze bevoegdheden kunnen uitoefenen, dienen zij te voldoen aan de bekwaamheidseisen als gesteld in de Regeling Toetsing Geweldbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaar.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van onderhavig besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van het KMGCS van de Koninklijke marechaussee een nieuwe akte van beëdiging en een nieuw legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 6 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren hun geldigheid tot de datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt.

De Minister van Justitie

namens deze:

hoofd Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken,

L.A.M. Gielen

Naar boven