De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;
Gelezen het verzoek van het Afdelingshoofd Stadstoezicht Nijmegen en het daaropvolgende advies van de korpschef van de regiopolitie Gelderland-Zuid;
Gelet op:
– Artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
– artikel 8, zevende lid en artikel 9 van de Politiewet 1993;
– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;
– artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;
– de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten.
Besluit:
Artikel 1
Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht Nijmegen 2007, dd. 21 augustus 2007, met kenmerk 5487855/Justis/07, als volgt te wijzigen:
Artikel 3.1 komt te luiden:
De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:
De in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten en de artikelen 26, 33 en 34 van de WED; de Visserijwet 1963; de Wet op de openluchtrecreatie; de Plantenziektenwet; de Veewet; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; het Besluit gebruik meststoffen; artikel 45 Luchtverkeersreglement; het Binnenvaartpolitiereglement; de Binnenschepenwet; de Wegenverkeerswet 1994; artikel 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen);
Artikel 8a van de Politiewet 1993 en de artikelen 141, 157, 158, 161, 162, 163, 173, 173a, 173b, 177, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315 , 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en de artikelen 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht;
Artikel 4.4 komt te luiden:
De buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van Stadstoezicht Nijmegen dienen hun werkzaamheden uit te voeren, conform de functieomschrijving van Stadstoezicht Nijmegen. Inzet van de medewerkers van bureau Toezicht wordt door de Raad van de gemeente Nijmegen bepaald waarbij afstemming plaatsvindt in de lokale driehoek.
Artikel 8 komt te luiden:
De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van de afdeling Stadstoezicht van de gemeente Nijmegen in de functie van flora- en faunabeheerder, milieuopsporingsambtenaar en parkeercontroleur, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt inwerking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 21 augustus 2007.
Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTRBOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Naar aanleiding van het verzoek van Stadstoezicht Nijmegen en het advies van de korpschef van de regiopolitie Gelderland-Zuid zijn er enkele tekstuele wijzigingen aangebracht in het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht Nijmegen 2007, kenmerk 5487855/Justis/07.
In het voornoemde besluit is de zin verwijderd ‘(de toepassing van deze bevoegdheid dient zich te beperken tot stilstaand verkeer met uitzondering van de artikelen 5, 6, 10, 60, 62 en 82 RVV 1990)’ omdat de medewerkers bureau toezicht een uitgebreide bevoegdheid hebben voor de Wegenverkeerswet 1994, conform de Flora- en Faunawet.
De inzet van medewerkers van bureau Toezicht wordt door de Raad van de gemeente Nijmegen bepaald waarbij afstemming plaatsvindt in de lokale driehoek.
In de overgangsbepaling is ook opgenomen de functie van milieuopsporingsambtenaar.