Ontheffing VFR-vluchten buiten daglichtperiode

4 september 2007

Nr. IVW TBE 44.1a - 2007 - 71 - Gordon Bennett Race

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 05-08-2007, ontvangen op 21-08-2007 van dhr. Michael Reichert; ATC Co-ordinator Coupe Aéronautique Gordon Bennett 2007;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Aan de deelnemers van de ‘COUPE AÉRONAUTIQUE GORDON BENNETT 2007’, die in het bezit zijn van een geldig bewijs van bevoegdheid als ballonvaarder, wordt gedurende de periode vanaf donderdag 13 september 2007 tot en met zaterdag 22 september 2007 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 44, eerste lid, onderdeel a en b, van het Luchtverkeersreglement, ten behoeve van het uitvoeren van VFR-vluchten met gasballonnen, buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, welke zullen opstijgen vanaf een locatie gelegen in het zuiden van Brussel (België), met de coördinaten: 50°47’40”N - 004°23’47’’E.

Artikel 2

Op de vluchten zijn de algemene vliegvoorschriften, de zichtvliegvoorschriften en artikel 11 van het Besluit inrichting en gebruik van niet aangewezen luchtvaartterreinen, onverkort van kracht.

Artikel 3

Een vlucht wordt slechts uitgevoerd, indien de weersomstandigheden zodanig zijn dat het vliegzicht minimaal 5 km bedraagt en de afstand van het luchtvaartuig tot de wolken horizontaal minimaal 1500 m en verticaal minimaal 300 m (1000 voet) MSL bedraagt.

Artikel 4

De minimum vlieghoogte bedraagt 600 m (2000 voet) MSL.

Artikel 5

Een vlucht wordt niet uitgevoerd in de Amsterdam CTA’s, de Schiphol TMA’s, de EHAM CTR, de EHRD CTR en de Maastricht TMA 1 en 2 (boven FL 095) (klasse A luchtruim). Tevens is het kruisen van actieve restricted areas, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, niet toegestaan.

Artikel 6

1. Tijdens de vluchten zijn de volgende, naar behoren functionerende, instrumenten, luchtvaartradiocommunicatie- en identificatieapparatuur aan boord:

a. een drukhoogtemeter;

b. een stijgsnelheidsmeter;

c. een magnetisch kompas;

d. twee VHF-zendontvanginstallaties met een frequentieseparatie van 25 kHz, waarmee voortdurend een tweezijdige radioverbinding kan worden onderhouden met de betrokken luchtverkeersleidingsdiensten op de frequenties zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

e. een werkende installatie voor het beantwoorden van ondervragingen door radargrondstations (Secondary Surveillance Radar/SSR transponder) met 4096 codemogelijkheden in ‘Mode A’ en met automatische hoogterapportering in ‘Mode C’ of SSR transponder met ‘Mode C’;

f. een radarreflector;

g. GPS-navigatieapparatuur;

h. aeronautische mappen met alle ATC-communicatiefrequenties en actuele aeronautische informatie.

2. Noodverlichting in de vorm van zaklantaarns is aan boord aanwezig.

3. Standaardnavigatielichten voor nachtvliegen zijn aan boord aanwezig.

4. Survivalmateriaal is aan boord aanwezig.

Artikel 7

Een dag voorafgaande aan de start van de race dient een vliegplan te worden verstuurd naar het MilATCC Nieuw Milligen EHMCZQZX. Voor de start van de race dient een vliegplan te worden verzonden naar EHAAZRZX en EHAMZXHD, gevolgd door een start- en landingsbericht.

Artikel 8

Ruim voor het binnenvliegen van het Amsterdam FIR wordt een tweezijdig radiocontact tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt de transponder ingesteld op de door deze dienst opgedragen transpondercode.

Artikel 9

Het landen met de gasballonnen in Nederland is niet toegestaan buiten de daglichtperiode, behalve voor het uitvoeren van een noodlanding. Indien een noodlanding wordt uitgevoerd, wordt dit per radio terstond aan de betrokken luchtverkeersleidingsdienst gemeld.

Na de noodlanding wordt dit gemeld aan de Luchtvaartpolitie en aan de Raad voor Transportveiligheid.

Artikel 10

Tijdens de vlucht wordt een ononderbroken wit licht gevoerd, dat op ten minste vijf en ten hoogste tien meter onder de mand is gebracht.

Artikel 11

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 13 september 2007 en vervalt met ingang van 23 september 2007, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,namens deze,
de unitmanager Unit Kennis, Advies en Berichtgeving,
Toelating/Continuering Luchtruim,
R.J. Putters.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

- de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR Den Haag

Naar boven