Wijziging voorwaarden uitzetten graskarpers
Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 januari 2007, nr. TRCJZ/2007/91, houdende wijziging van de voorwaarden voor het uitzetten van graskarpers
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 17, eerste en derde lid, van de Visserijwet 1963;
Besluit:
Artikel I
De Regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 28 mei 19901 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a vervalt.
2. De onderdelen b en c worden vernummerd tot a en b.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 3, onderdeel b, komt te luiden:
b. wateren die geheel dan wel ten dele zijn gelegen in gebieden als bedoeld in artikel 10, 10a en 12 van de Natuurbeschermingswet 1998;
2. Onderdeel c vervalt.
3. Onderdeel d wordt vernummerd tot onderdeel c.
C
In artikel 4, eerste lid, wordt ‘de Dienst Regelingen’ vervangen door: de directie Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 18 januari 2007.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.
Toelichting
Met de Wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 19631 is de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) komen te vervallen. Om deze reden komt met de onderhavige wijziging de voorwaarde dat het uitzetten van de graskaper slechts is toegestaan indien deze van of door tussenkomst van de OVB wordt betrokken, te vervallen. De overige voorwaarden die zijn verbonden aan het uitzetten van graskarpers blijven onverkort van toepassing.
Overigens kan de vrijstelling voor het uitzetten van graskarpers worden ingetrokken indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. In dit verband zij met name gewezen op het door de Europese Commissie op 4 april 2006 ingediende voorstel voor een verordening met betrekking tot het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.P. Veerman