Instellingsbesluit Commissie Nationale Roadmap Grootschalige onderzoeksfaciliteiten

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 juli 2007, nr. OWB/WG/2007/24460, houdende de instelling van de Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten (Instellingsbesluit Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

b. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Instelling en taak

1. Er is een Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten.

2. De commissie heeft tot taak het opstellen van een nationale ‘roadmap’ waarbij een voorselectie en prioritering plaatsvindt van mogelijke projecten voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten voor Nederland ten behoeve van het wetenschappelijke onderzoek. De commissie houdt hierbij rekening met:

a. de aansluiting op de ontwikkelingen in Europa, in het bijzonder de ontwikkeling van de zogenaamde ESFRI-roadmap, en daarbuiten, en

b. de criteria zoals verwoord in het rapport Nijkamp en zoals ook gehanteerd bij de uitvoering van de impuls voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten (NWO-BIG) en de ESFRI-roadmap.

Artikel 3

Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 mei 2007 en wordt opgeheven per met ingang van 1 maart 2008.

Artikel 4

Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 5

Leden

1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

a. Drs. W.G. van Velzen, tevens voorzitter,

b. Prof. dr. W.J. van den Akker,

c. Prof.dr.ir. J.A.M. Bleeker,

d. Dr. K.H. Chang,

e. Prof. dr. J.C. Clevers,

f. Dr. W. van Drimmelen,

g. Prof.dr. L.J. Gunning-Schepers,

h. Prof.dr. L. Hordijk,

i. Prof. dr. ir. J. Joosten,

j. Ir. P.J.J.G. Nabuurs,

k. Prof.dr.ir. D.N. Reinhoudt,

l. Prof.dr. W. van Vierssen,

2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en zo nodig een of meer deskundigen. De secretaris en eventuele deskundigen worden aangewezen door de Minister. De secretaris en deskundigen zijn geen lid van de commissie.

3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

Artikel 6

Werkwijze

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7

Eindrapport

De commissie brengt vóór het eind van 2007 haar eindrapport met het advies voor een nationale roadmap, vergezeld van een deugdelijke motivering, uit aan de Minister.

Artikel 8

Vergoeding

1. Met uitzondering van de voorzitter ontvangen de leden van de commissie, voor zover geen ambtenaar, per vergadering een beloning op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen, waarbij de commissie als algemene commissie in de zin van het Vacatiegeldenbesluit 1988 wordt aangemerkt. De vergoeding bedraagt het maximum dat geldt voor een algemene commissie.

2. De voorzitter van de commissie ontvangt een vaste vergoeding op grond van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldende bepalingen. De beloning wordt bij Koninklijk Besluit nader geregeld.

3. In aanvulling op de in het eerste lid genoemde vergoeding, ontvangen leden die buiten Nederland woonachtig zijn een vergoeding voor daadwerkelijk gemaakte reis- en verblijfskosten. Hierbij dient als richtlijn het Reisbesluit buitenland en de Reisregeling buitenland genomen te worden.

Artikel 9

Kosten van de commissie

1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

c. de kosten voor publicatie van rapportages.

2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de Minister aan.

Artikel 10

Verantwoording

1. De commissie biedt de Minister vóór het eind van het jaar een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode dat de commissie werkzaam is geweest. Dit eindverslag kan deel uitmaken van het eindrapport van de commissie.

2. Bij het eindverslag legt de commissie rekening en verantwoording af.

Artikel 11

Geheimhouding

Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 12

Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht.

Artikel 13

Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14

Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2007.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 maart 2008.

Artikel 15

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Grote onderzoeksfaciliteiten zijn van onschatbaar strategisch belang voor een dynamische Nederlandse kenniseconomie en voor het innovatieklimaat in ons land. In het rapport Kennisambitie en Researchinfrastructuur van het Innovatieplatform1 (werkgroep onder voorzitterschap van de heer prof. dr. P. Nijkamp) is dit ook geconcludeerd.

Door het kabinet Balkenende III is daarop in 2005 €1 00 miljoen gereserveerd voor een impuls voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten (Paasakkoord). De Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO) heeft vervolgens een procedure ingericht om tot beoordeling van ingediende voorstellen te komen. Aan de toenmalige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Maria van der Hoeven, is op 7 december 2005, tijdens het Nationale Innovatie Event het advies van NWO aangeboden.

Binnen Europa is het European Strategic Forum for Research Infrastructures (ESFRI) door het Europese parlement gevraagd een Europese roadmap voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten op te stellen. Een aantal landen heeft al een nationale roadmap opgesteld, andere landen zijn daar nog mee bezig. Het is in het Europese kader van belang om te weten waar Nederland zich het beste voor in kan zetten.

In het rapport van het Innovatieplatform zijn een aantal aanbevelingen opgenomen, waaronder het instellen van een Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten. Een nationale roadmap moet antwoord geven op de strategische vraag welke grootschalige onderzoeksfaciliteiten geschikt zijn om in Nederland zelf te bouwen of om aan mee te doen in een internationale context. Het gaat dan om grootschalige onderzoeksfaciliteiten van een omvang die het beschikbare budget van een afzonderlijke onderzoeksinstelling ver te boven gaan, en waarvan het budget ook beduidend hoger is dan het budget voor NWO-groot. Hierbij moet worden opgemerkt dat het gaat om faciliteiten op alle terreinen van wetenschap, maar dat faciliteiten in de bètahoek vaak veel duurder zijn dan bijvoorbeeld databasefaciliteiten in de alfa-gammahoek.

Omdat wetenschap dynamisch is, is het van belang om de roadmap regelmatig te updaten.

Werkwijze van de commissie:

In een eerste bijeenkomst zal de procedure worden vastgesteld. Het gaat daarbij vooral om de wijze van inventariseren van mogelijke plannen voor grootschalige faciliteiten, het betrekken van belanghebbenden, en de vraag hoe tot een roadmap te komen.

Criteria:

Overeenkomstig het advies in het rapport Nijkamp zullen de volgende criteria worden gehanteerd:

1. De kans op wetenschappelijke doorbraken (science case)

2. De potentie tot brain gain (talent case)

3. Samenwerking en concurrentie (partnership)

4. Belang voor maatschappij/bedrijfsleven (innovation case)

5. Financiële aspecten (business case)

6. Technische haalbaarheid/uitdaging (technical case)

De eerste drie criteria gaan over de wetenschappelijke soliditeit van het project. Het vierde criterium spreekt voor zich. De laatste twee criteria zijn bedoeld om de financiële en technische haalbaarheid, de ‘maturity’, van het project te toetsen.

Rekening en verantwoording:

De verantwoording zal bestaan uit een declaratie van de gemaakte kosten, inclusief bewijsstukken welke zijn afgetekend door de voorzitter.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven