Regeling versterken cultuureducatie in het primair onderwijs 2007–2008

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 augustus 2007, nr. PO/KO/07/23023, houdende regels voor het aanvullend verstrekken van subsidie ten behoeve van het versterken van de cultuureducatie in het primair onderwijs in 2007–2008 (Regeling versterken cultuureducatie in het primair onderwijs 2007–2008)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van onderwijs, cultuur en wetenschap;

b. bevoegd gezag: het bevoegd gezag van een school waarop de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra van toepassing is.

Artikel 2

Reikwijdte

De Minister verstrekt aan het bevoegd gezag een subsidie voor het schooljaar 2007–2008, waarmee de desbetreffende school een visie ontwikkelt op de functie van cultuureducatie in haar onderwijsprogramma en deze visie in samenwerking met haar culturele omgeving vertaalt in een samenhangend geheel van cultuureducatieve activiteiten.

Artikel 3

Subsidieaanvrager

1. Een subsidie wordt op aanvraag verleend aan het bevoegd gezag ten behoeve van de in de aanvraag genoemde school.

2. Subsidie op basis van deze regeling wordt slechts toegekend als de aanvrager niet eerder subsidie heeft toegekend gekregen op basis van de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs of op basis van de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs 2005–2007.

Artikel 4

Vaststelling subsidieplafond.

Voor het verlenen van subsidie op grond van deze regeling is een totaalbedrag beschikbaar van € 1.800.000,–.

Artikel 5

Subsidiebedrag

De subsidie bestaat uit een bedrag van € 10,90 per ongewogen leerling van de in de aanvraag genoemde school. Het aantal leerlingen wordt vastgesteld op basis van de door het bevoegd gezag gevalideerde telgegevens van 1 oktober 2006.

Artikel 6

Aanvraag van een subsidie en aanvraagprocedure.

1. De subsidieaanvraag wordt op een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend formulier met het kenmerk CFI-67013 ingediend bij CFI, ter attentie van Unit BPO, postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. Dit formulier is te downloaden via www.cfi.nl.

2. Met het indienen van de aanvraag verklaart het bevoegd gezag dat:

a. de school een meerjarige visie op de functie van cultuureducatie in haar onderwijsprogramma 2007–2008 of 2008–2009 ontwikkelt, deze door het aanpassen van het schoolplan, bedoeld in de artikel 12 en 21 van respectievelijk de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra, opneemt in het schoolbeleid en hierbij passende activiteiten organiseert;

b. de school gaat deelnemen aan een netwerk van scholen en culturele instellingen, waarbij in ieder geval de afstemming tussen vraag en aanbod en kennisoverdracht naar andere scholen een rol spelen;

c. de school aandacht besteedt aan deskundigheidsbevordering van haar personeel op het gebied van cultuureducatie.

Artikel 7

Termijn indiening

De subsidieaanvraag moet uiterlijk 2 oktober 2007 door CFI zijn ontvangen.

Artikel 8

Beslistermijn

Aanvragers ontvangen voor 1 december 2007 een beschikking.

Artikel 9

Criteria verdeling bij subsidieverlening

De Minister kent het voor subsidie beschikbare bedrag toe in volgorde van de datum van ontvangst van de aanvragen. In het geval de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag dient aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst.

Artikel 10

Overige verplichtingen subsidieontvanger

1. Een bevoegd gezag komt, met inachtneming van artikel 9, voor een subsidie in aanmerking indien hij voldoet aan de volgende verplichtingen:

– de school werkt mee aan een nulmeting en evaluatie;

– de school neemt de besteding van de subsidie herkenbaar op in zijn jaarverslag als bedoeld in de artikelen 171 en 157 van respectievelijk de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra.

2. Het bevoegd gezag is verplicht de Minister en de door hem aangewezen ambtenaren desgevraagd alle inlichtingen te geven die deze in verband met de ontvangen subsidie verlangen. Het bevoegd gezag geeft desgewenst aan voornoemde ambtenaren de boeken en bescheiden ter inzage.

Artikel 11

Betaling in gedeelten

Voor 1 december 2007 wordt van het subsidiebedrag vijftwaalfdedeel betaalbaar gesteld en in januari 2008 zeventwaalfdedeel.

Artikel 12

Verantwoording van de subsidie

1. De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten die zijn verbonden aan de in artikel 2 van deze regeling beschreven activiteiten en wordt uitsluitend hiervoor aangewend. Eventuele niet bestede middelen of overschotten of middelen die in strijd met de verplichtingen van deze regeling zijn besteed, worden na afloop van de activiteiten teruggevorderd.

2. De subsidie wordt uiterlijk in 2008 besteed en verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft.

3. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2007–2008.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H.A. Plasterk.

Toelichting

Algemeen

Achtergrond en doel van deze regeling.

Cultuureducatie wordt een steeds belangrijkere factor in het onderwijs. In het kader van het Kabinetsmotto ‘Samen werken, samen leven’ heeft de regering aangegeven cultuureducatie ook de komende jaren prioriteit te geven. Zij is ervan overtuigd dat cultuureducatie jongeren in contact brengt met onderliggende waarden in de samenleving, met historische lijnen en hen leert om kunst te waarderen en te beoordelen.

Het einddoel is om kinderen in een doorlopende leerlijn kennis te laten opdoen over en met cultuur (kunst en erfgoed) en een gevarieerd programma van culturele activiteiten aan te bieden.

Het project Cultuur en School van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zich de afgelopen jaren, naast het voortgezet onderwijs, ook steeds meer gericht op het primair onderwijs. Met ingang van het schooljaar 2004–2005 startte 10% van de scholen met de regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs. De belangstelling is daarna sterk toegenomen. Inmiddels doet 80% van de scholen mee.

Door een ruimer cultuurbudget worden ook de aan deze regeling deelnemende scholen in het primair onderwijs (bedoeld worden basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs) in de gelegenheid gesteld om bewustere keuzes te maken op het gebied van cultuureducatie. Het einddoel is dat aan het eind van het schooljaar 2007–2008 ten minste 90% van alle scholen in het primair onderwijs in staat zijn gesteld om hun visie op de functie van cultuureducatie in het lesprogramma te bepalen en deze visie in samenwerking met hun culturele omgeving vertaald te hebben in een samenhangend geheel van cultuureducatieve activiteiten, dit in samenhang met andere leergebieden in het onderwijsprogramma.

Voor de ondersteuning van scholen bij het bepalen van hun visie op cultuureducatie zijn door OCW afspraken gemaakt met gemeenten en provincies om ervoor te zorgen dat passende culturele activiteiten beschikbaar komen en netwerken van scholen en culturele instellingen tot stand worden gebracht. Hierdoor zijn in iedere regio partijen actief die scholen kunnen begeleiden en ondersteunen. Via www.cultuurplein.nl/po/adressen zijn de adressen van deze instellingen te vinden.

Het belang dat gehecht wordt aan netwerkvorming en netwerkdeelname is gebaseerd op de ervaringen die in het verleden zijn opgedaan, bijvoorbeeld bij de introductie van techniek en ICT. Netwerken blijken een goede structuur te bieden voor het uitwisselen van informatie en ervaringen en het creëren van duurzame samenwerkingsverbanden.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Onder cultuureducatie worden alle educatieve activiteiten verstaan die beogen de leerlingen in contact te brengen met cultuuruitingen in actieve, receptieve dan wel reflectieve vorm. Ook vallen hieronder activiteiten om de deskundigheid van leraren op dit gebied te vergroten dan wel het onderwijsteam aan te vullen dan wel te laten ondersteunen door externe deskundigen of instellingen. Cultuureducatie strekt zich uit van de beeldende vorming, muziek, dans en drama tot literatuur, audio-visueel en cultureel erfgoed. Onder dit laatste vallen musea, archieven, archeologie en monumenten.

Het begrip cultuureducatie wordt ruim geïnterpreteerd; de bedoeling is echter dat de keuzes voortkomen uit een visie die door de school wordt ontwikkeld en die wordt verantwoord in het schoolplan.

Op www.cultuurplein.nl is een bruikbaar format te vinden voor het structureren van de voornemens op het gebied van cultuureducatie: www.cultuurplein.nl/po/cultuurbeleidschool

Artikel 3

Scholen die aan één van de eerdere regelingen deelnemen (Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs (Gele katern, 2004, 4) en de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs 2005–2007 (Gele katern, 2005, 1), zoals laatstelijk gewijzigd bij regeling van 16 juli 2007; kenmerk PO/KO/06/49789; Staatscourant 2007 nr. 134), ontvangen het voor hen bestemde bedrag voor het schooljaar 2007–2008 automatisch. Zij hoeven hiervoor geen nieuwe aanvraag in te dienen en vallen ook buiten de toepassing van deze regeling.

Artikel 4

Voor het schooljaar 2007–2008 geldt een subsidieplafond van € 1.800.000,–. Dit bedrag is toereikend om 50% van de scholen die nog niet eerder aan een regeling cultuureducatie hebben meegedaan, te faciliteren. Uit reacties van scholen is gebleken dat dit bedrag naar verwacht mag worden voldoende zal zijn om aan de belangstelling te voldoen.

Artikel 6 t/m 9

Het is belangrijk dat bij de aanvraag het formulier volledig is ingevuld en is ondertekend door het bevoegd gezag, aangezien de datum van ontvangst van de volledige aanvraag bepalend is voor de volgorde waarop subsidie wordt toegekend.

Zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt, ontvangen aanvragers die hun aanvraagformulieren volledig en op tijd hebben ingediend voor 1 december 2007 bericht in de vorm van een beschikking. Omwille van een vlotte afhandeling van de aanvragen, is het niet gewenst om over deze afhandeling voor 1 december 2007 contact op te nemen met CFI.

Artikel 10

Er wordt in opdracht van OCW onderzoek verricht naar de doelmatigheid van de intensivering Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs. De eis tot bereidheid tot deelname aan nulmeting en evaluatie houdt hiermee verband.

Indien de school niet voldoet aan de verplichtingen verbonden aan deze subsidie kan worden besloten om de subsidie terug te vorderen.

Artikel 12

Overeenkomstig het OCW-voorschrift jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening onder het onderdeel geoormerkte subsidies.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven