Beleidsregel ‘Uitzondering verblijfsvereiste voor studenten in de grensgebieden’

Datum: 17 augustus 2007,

Nr. CT/07.060

Datum inwerkingtreding: Zie artikel 5.

Juridische grondslag: artikel 11.5 WSF 2000

Bestemd voor: (aanstaande) studenten in het hoger onderwijs in de grenslanden

Relatie tot eerdere mededelingen: –

Informatie verkrijgbaar bij: Regiokantoren van de Informatie Beheer Groep 050-5997755

De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep,

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;

Artikel 2

Reikwijdte en inhoud maatregel

Artikel 2.14, tweede lid, onderdeel c, WSF 2000 is niet van toepassing op studenten die in aanmerking wensen te komen voor studiefinanciering voor opleidingen in het hoger onderwijs in Vlaanderen, het gewest Brussel, Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Bremen.

Artikel 3

Cohortgarantie

Studenten, die op het moment van vervallen van deze beleidsregel op grond van deze beleidsregel studiefinanciering genieten, behouden hun aanspraak, zolang zij zonder onderbreking studiefinanciering genieten.

Artikel 4

Intrekking

De beleidsregel ‘Internationale aspecten studiefinanciering Vlaanderen, Noordrijn Westfalen, Nedersaksen en Bremen van 1 september 2005, kenmerk AGOCW/MT/05.059, komt te vervallen per 1 september 2007. Studenten die op dat moment op grond van die beleidsregel studiefinanciering genieten, behouden hun aanspraak, zolang zij zonder onderbreking studiefinanciering genieten.

Artikel 5

Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 september 2007 en vervalt met ingang van 1 september 2010.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep,
namens deze:
de hoofddirecteur, Chr.G. Spanjaard.

Toelichting

Algemeen

Bij brief van 15 mei 2007 heeft de vaste Commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs van de Eerste Kamer de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een vraag gesteld naar aanleiding van het wetsvoorstel tot Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren en invoering van het collegegeldkrediet (Kamerstukken EK, 2006-2007, 30 933, E).

De vraag had betrekking op de positie van (kinderen van) grensarbeiders. Grensarbeiders zijn in casu personen die in België of Duitsland wonen en in Nederland werken. Op grond van dat – migrerend – werknemerschap hebben zij voor zich zelf en hun kinderen aanspraak op studiefinanciering onder gelijke voorwaarden als Nederlanders. Op grond van het tot 1 september 2007 geldende recht, betekent dat, dat zij studiefinanciering konden krijgen voor het volgen van hoger onderwijs in de grensgebieden (Vlaanderen, ‘Nederlandstalig’ Brussel, Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen en Bremen). Zie hiertoe de beleidsregel ‘Internationale aspecten studiefinanciering Vlaanderen, Noordrijn Westfalen, Nedersaksen en Bremen van 1 september 2005, kenmerk AGOCW/MT/05.059.

Door de introductie van de zogeheten 3 uit 6-voorwaarde voor de aanspraak op studiefinanciering voor een opleiding in het hoger onderwijs aan een instelling buiten Nederland, verliezen aanstaande studenten hun aanspraak op Nederlandse studiefinanciering voor het volgen van een opleiding in de grensgebieden wanneer zij niet tenminste drie van de zes jaar voorafgaand aan de aanvang van de opleiding in een van de grensgebieden rechtmatig in Nederland hebben gewoond. Dat is overigens een logisch gevolg van de gekozen uitgangspunten die aan het wetsvoorstel ten grondslag zijn gelegd. Zij behouden wel de mogelijkheid om in Nederland te studeren met Nederlandse studiefinanciering. De wet is inmiddels gepubliceerd in Staatsblad 2007, 200, inwerkingtreding ingevolge Staatsblad 2007, 201 per 1 september 2007.

Op grond van het overgangsrecht, zie artikel 4 van deze beleidsregel, behouden overigens de studenten die al studiefinanciering in de grensstreek genieten hun aanspraak, zolang zij zonder onderbreking studiefinanciering blijven genieten.

Voor nieuwe studenten in de grensgebieden die langer dan 3 jaar uit Nederland weg zijn, zou gelden dat zij niet meer in aanmerking komen voor Nederlandse studiefinanciering. Als zij minder dan 5 jaar in Vlaanderen of in Duitsland wonen, hebben zij echter ook nog geen aanspraak op de Vlaamse of Duitse studiefinanciering. De ouders zouden wel gebruik kunnen maken van fiscale compensatie. Zij kunnen er namelijk voor kiezen om in Nederland belastingplichtig te blijven als zij daar werkzaam zijn. De kosten van levensonderhoud voor een studerend kind zijn – onder voorwaarden – aftrekbaar als dat kind niet in aanmerking komt voor Nederlandse studiefinanciering.

De Minister realiseerde zich dat deze beleidswijziging voor de grensarbeiders vrij plotseling tot stand is gekomen, mede gelet op de korte termijn die nog restte tot de geplande inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel. Hiermee zou bij de doelgroep de verwachting kunnen zijn opgewekt dat deze aspirant-studenten onder dezelfde voorwaarden in aanmerking zouden kunnen komen als in de periode voor de aanpassingen in het kader van bovengenoemde wet, welke voorwaarden zijn genoemd in de beleidsregel ‘Internationale aspecten studiefinanciering Vlaanderen, Noordrijn Westfalen, Nedersaksen en Bremen van 1 september 2005, kenmerk AGOCW/MT/05.059.

Op basis van het voorgaande is besloten tot onderhavige beleidsregel. Het blijft mogelijk voor nieuwe studenten om in de grensstreek te studeren met Nederlandse studiefinanciering zonder dat daar de 3 uit 6-eis wordt geïntroduceerd. Deze maatregel geldt dus voor alle studenten die aanspraak kunnen maken op Nederlandse studiefinanciering en in de grensgebieden willen studeren. Tevens wordt opgemerkt dat de overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor studiefinanciering onverkort van toepassing zijn. In het bijzonder zij daarbij gewezen op het in artikel 2.13, eerste lid, onder d, WSF 2000 opgenomen verbod op dubbele studiefinanciering. Studenten die in aanmerking kunnen komen voor zowel de Nederlandse als de Vlaamse of de Duitse studiefinanciering zullen derhalve voor een van beide moeten kiezen.

Dit beleid zal in ieder geval gedurende een termijn van 3 jaar worden gevoerd. Gedurende deze periode heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegezegd te bezien hoe structureel met deze kwestie zal worden omgegaan.

De hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep

namens deze:

de hoofddirecteur,

Chr.G. Spanjaard

Naar boven