Wijziging Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 12 januari 2007, nr. KvI2006339472, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging (aanpassing bijlage)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 3, tweede, vijfde en zesde lid, van het Besluit milieuverslaglegging;

Besluit:

Artikel I

Tabel Afv1 uit de bijlage bij de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging wordt vervangen door de tabel, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 januari 2007.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz-van Haegen.

Bijlage

stcrt-2007-16-p13-SC78948-1.gif

Toelichting

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot vervanging van één van de tabellen uit de bijlage bij de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging. Het gaat om tabel ‘Afv1, Gescheiden en gemengd afgevoerd afval gehele inrichting 2007’ onder Afvalbeheer.

Inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer, waarop het Besluit milieuverslaglegging van toepassing is, dienen elk jaar een milieujaarverslag (Mjv) op te stellen en in te dienen bij het bevoegd gezag waaronder zij ressorteren. Het Mjv omvat een verzameling van gegevens die voor de overheid van belang zijn voor het nationale en lokale milieubeleid en om te voldoen aan internationale rapportageverplichtingen. Op basis van het Mjv krijgen de bevoegde gezagsinstanties een beeld van de milieuprestaties van de inrichtingen waarop de verslagplicht rust. De gegevens uit het Mjv worden bovendien gebruikt voor de verificatie van de afspraken die in het kader van het doelgroepbeleid milieu en industrie bij convenant zijn gemaakt en die in het kader van de meerjarenafspraken energie (Mja) zijn gemaakt. De indiening en beoordeling van het Mjv is via elektronische wijze mogelijk dankzij een softwareapplicatie, genaamd het elektronisch milieujaarverslag (hierna: e-⁠Mjv). Inrichtingen en de bevoegde gezagsinstanties worden hierbij gefaciliteerd door Functionele Organisatie-Industrie (FO-Industrie). Inmiddels maakt meer dan 90% van de inrichtingen gebruik van het e-Mjv.

2. Wijziging bijlage

Voor de invulling van milieugegevens wordt gebruik gemaakt van het format uit de bijlage bij de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging. Dit format bestaat uit een getalsmatig deel met een stoffenlijst en een beschrijvend deel. Van belang is dat het format representatief en actueel is. Derhalve is in overleg met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de overheid overeengekomen om het getalsmatige deel aan te passen. In tabel ‘Afv1, Gescheiden en gemengd afgevoerd afval gehele inrichting 2007’ onder Afvalbeheer komen de kolommen ‘Aandeel VPA’ en ‘Aandeel BSA’ te vervallen.

De gegevens over het aandeel verpakkingsafval (VPA) worden al in kaart gebracht door de Commissie Verpakkingen overeenkomstig het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (Stb. 2005, nr. 183). Bovendien zijn deze gegevens ook niet van belang voor de verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken (PbEG L 332) (hierna: Afvalstoffenstatistiekenverordening). Ook het aandeel bouw- en sloopafval (BSA) in afvalstromen behoeft niet te worden gerapporteerd in het kader van de Afvalstoffenstatistiekenverordening. Bovendien is gebleken dat in de afgelopen jaren opgave van het aandeel BSA nauwelijks is voorgekomen.

Het format, waarin de onderhavige wijziging is verwerkt, en de stoffenlijsten voor lucht en water zijn te vinden op www.fo-industrie.nl.

3. Mjv en E-PRTR-verordening

Sommige inrichtingen krijgen in het verslagjaar 2007 te maken met zowel de verplichtingen voortvloeiende uit de Uitvoeringsregeling milieuverslaglegging als uit verordening (EG) nr. 166/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 33) (hierna: E-PRTR-verordening). Daarom wordt momenteel onderzoek verricht naar een optimale afstemming tussen het Mjv en de E-PRTR-verordening.

De E-PRTR verordening houdt in dat inrichtingen die onder bijlage I bij deze verordening vallen, verplicht zijn vanaf 1 januari 2007 gegevens te verzamelen over de emissies van circa negentig stoffen en over het transport van afvalstoffen en daarover te rapporteren aan het bevoegd gezag. Of een inrichting rapportageplichtig is, hangt samen met het soort bedrijfsactiviteit en van de omvang van de emissies en de afvalstromen. De drempelwaarden voor de emissies en de afvalstromen zijn opgenomen in bijlage II bij de E-PRTR-verordening. De inrichtingen moeten vanaf 1 januari 2007 jaarlijks rapporteren aan het bevoegd gezag. De eerste rapportage vindt plaats in 2008 over het verslagjaar 2007. Uiteindelijk wordt deze informatie samengevoegd tot een nationaal register waarin alle emissies gepubliceerd worden. In het Europese register worden de gegevens waarop de E-PRTR-verordening betrekking heeft, per lidstaat zichtbaar gemaakt. Voor de rapportage van die gegevens is een format E-PRTR ontwikkeld.

Het E-PRTR-format, de E-PRTR-verordening en de toelichting hierop (Richtsnoer E-PRTR) zijn te vinden op www.fo-industrie.nl.

Het is de bedoeling dat bij het verzamelen en valideren van de gegevens voor E-PRTR zoveel mogelijk wordt voortgebouwd op de systematiek die in het kader van het e-Mjv is ontwikkeld. Veel rapportageplichtige inrichtingen werken immers al met het e-Mjv en zullen met een geringe extra inspanning invulling kunnen geven aan de verplichtingen uit de E-PRTR-verordening.

4. Administratieve lasten

Omdat bij de voor het verslagjaar 2006 doorgevoerde wijzigingen in de gegevensverstrekking de gevolgen voor de administratieve lasten voor de betrokken inrichtingen niet waren weergegeven, zijn deze tezamen met de gevolgen van de onderhavige wijziging in het hierna volgende weergegeven.

Gemiddeld kostte het invullen van het e-Mjv en het overleg daarover met het bevoegd gezag voor de wijziging van 2006 tien werkdagen, waarvan er acht konden worden ingevuld door een persoon op middelfunctieniveau en twee door een persoon op hoogfunctieniveau. De respectievelijke uurtarieven voor deze functieniveaus bedragen € 45,– en € 60,–. Dat leidde per inrichting tot een administratieve last van € 3.840,–. De totale administratieve lasten bedroegen toen bij 245 verslagplichtige inrichtingen € 940.800,–.

De voor het verslagjaar 2006 doorgevoerde wijzigingen en de onderhavige wijzigingen in de gegevensverstrekking betekenen een vermindering van 1,5 werkdag voor een persoon op middelfunctieniveau tegen een uurtarief van € 45,–. Een vermindering van administratieve lasten per inrichting van € 540,– per jaar. In totaal leidt dat bij 245 verslagplichtige inrichtingen tot een vermindering van administratieve lasten van € 132.300,– op jaarbasis.

De onderhavige regeling is, vergezeld van de wijziging voor het verslagjaar 2006 aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten voorgelegd. Dit college heeft besloten de ontwerpregeling niet voor een toets te selecteren.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz-van Haegen

Naar boven