Regeling aanwijzing nationale parken

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 augustus 2007, nr. TRCJZ/2007/1221, houdende aanwijzing nationale parken (Regeling aanwijzing nationale parken)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

§ 1

Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

– Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

– provincie: provincie die als secretariaat is aangewezen in bijlage 2.

Artikel 2

1. Als nationaal park zijn aangewezen:

– De Alde Feanen;

– De Biesbosch;

– Drents-Friese Wold;

– Duinen van Texel;

– Dwingelderveld;

– De Groote Peel;

– Lauwersmeer;

– De Loonse en Drunense Duinen;

– De Maasduinen;

– De Meinweg;

– Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa;

– Oosterschelde;

– De Sallandse Heuvelrug;

– Schiermonnikoog;

– Utrechtse Heuvelrug;

– De Weerribben;

– Zuid-Kennemerland.

2. Als nationaal park in oprichting wordt aangewezen: Weerribben-Wieden.

3. De nationale parken, bedoeld in het eerste lid, en het nationale park in oprichting, bedoeld in het tweede lid, omvatten de gebieden, zoals aangegeven op de kaarten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

§ 2

Het overlegorgaan

Artikel 3

De nationale parken hebben elk een overlegorgaan.

Artikel 4

Het overlegorgaan heeft tot taak zorg te dragen voor de inrichting en het beheer en het functioneren van het nationaal park overeenkomstig het goedgekeurde beheer- en inrichtingsplan. Daartoe behoort onder meer:

a. het actualiseren van het beheer- en inrichtingsplan;

b. het streven naar onderlinge afstemming van alle voor de inrichting en het beheer van belang zijnde plannen en activiteiten;

c. het doen van voorstellen aan de provincie voor de besteding van de voor het nationaal park beschikbare middelen in het kader van een jaarlijks voortschrijdend meerjarenprogramma met bijbehorende begroting;

d. besteding van gelden op basis van een door de provincie goed te keuren meerjarenprogramma, het opstellen van jaarplannen, controle op de bestedingen van gelden en coördinatie van de uitvoering van projecten binnen het kader van het beheer- en inrichtingsplan;

e. het opstellen van een meerjarenprogramma voorlichting en educatie, ter bevordering en coördinatie van voorlichting en educatie met betrekking tot het nationaal park.

Artikel 5

In het overlegorgaan nemen zitting:

a. een voorzitter, tevens lid van het overlegorgaan;

b. de vertegenwoordigers van de organisaties, bedoeld in bijlage 2;

c. de directeur van de Directie Regionale Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van de regio waarin het nationaal park grotendeels is gelegen.

Artikel 6

1. De organisaties, bedoeld in bijlage 2, wijzen een vertegenwoordiger aan.

2. Van de aanwijzing van de vertegenwoordigers, bedoeld in het eerste lid, wordt door de organisaties mededeling gedaan aan de secretaris van het overlegorgaan, die hiervan mededeling doet aan de Minister.

Artikel 7

1. De voorzitter wordt op voordracht van het overlegorgaan benoemd door de Minister.

2. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van vier jaar, waarna eenmalig herbenoeming voor een periode van vier jaar mogelijk is.

3. De directeur van de Directie Regionale Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van de regio waarin het nationaal park grotendeels gelegen is, is adviseur van het overlegorgaan en neemt deel aan de vergadering van het overlegorgaan.

Artikel 8

1. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij een door de provincie, genoemd in bijlage 2, te benoemen ambtenaar in dienst van deze provincie.

2. Het overlegorgaan regelt de openbaarheid en de plaats van zijn vergadering, alsmede de overige aspecten van zijn inrichting en werkwijze.

3. Het overlegorgaan brengt jaarlijks van zijn werkzaamheden en de daarmee samenhangende ontwikkelingen in het nationaal park verslag uit aan de provincie.

Artikel 9

Indien in het overlegorgaan belangrijke verschillen van inzicht blijken te bestaan, doet de voorzitter van het overlegorgaan daarvan mededeling aan de provincie en de Minister, die daarop de naar hun oordeel nodige stappen ondernemen.

§ 3

Nationaal park in oprichting

Artikel 10

1. Tot het moment van inwerkingtreding van het beheer- en inrichtingplan nationaal park in oprichting Weerribben-Wieden voert het overlegorgaan zijn taak in het gebied de Weerribben uit overeenkomstig het beheer- en inrichtingsplan nationaal park De Weerribben.

2. Tot het moment van inwerkingtreding van het beheer- en inrichtingsplan nationaal park in oprichting Weerribben-Wieden voert het overlegorgaan zijn taak in het gebied de Wieden uit overeenkomstig de aanwijzingen van de Minister, bedoeld in de brief van de Minister aan de provincie van 16 januari 2007 (DN. 2007/94).

3. Het overlegorgaan van het nationaal park in oprichting Weerribben-Wieden houdt bij de uitoefening van zijn taken mede rekening met de behartiging van de belangen, opgedragen aan het overlegorgaan De Weerribben.

Artikel 11

1. Het overlegorgaan van het nationaal park in oprichting heeft tot taak, vooruitlopend op de definitieve aanwijzing van het gebied als nationaal park, de inrichting, het beheer en het functioneren van het nationaal park in oprichting overeenkomstig de doelstellingen van het nationaal park in oprichting te bevorderen.

2. Tot de taak, bedoeld in het eerste lid, behoort naast de taken, bedoeld in artikel 4, onder meer het binnen twee jaar opstellen van een beheer- en inrichtingsplan, dat als basis kan dienen om het gebied aan te wijzen als nationaal park.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 12

1. De benoemingstermijn vangt voor voorzitters van het overlegorgaan, die reeds zijn benoemd voor inwerkingtreding van deze regeling, aan op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

2. Voorzitters, bedoeld in het eerste lid, die na afloop van de eerste benoemingtermijn reeds acht jaar of langer voorzitter zijn, komen niet in aanmerking voor een tweede termijn.

Artikel 13

De volgende regelingen worden ingetrokken:

a. Besluit aanwijzing nationaal park De Alde Feanen;

b. Besluit aanwijzing nationaal park De Biesbosch;

c. Regeling aanwijzing nationaal park Drents-Friese Wold;

d. Regeling aanwijzing nationaal park Duinen van Texel;

e. Regeling aanwijzing nationaal park Dwingelderveld;

f. Regeling aanwijzing nationaal park de Groote Peel;

g. Regeling aanwijzing nationaal park De Hamert;

h. Besluit aanwijzing nationaal park Lauwersmeer;

i. Regeling aanwijzing nationaal park De Loonse en Drunense Duinen;

j. Regeling aanwijzing nationaal park De Meinweg;

k. Regeling aanwijzing nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa;

l. Regeling aanwijzing nationaal park Oosterschelde;

m. Regeling aanwijzing nationaal park Sallandse Heuvelrug;

n. Regeling aanwijzing nationaal park Schiermonnikoog;

o. Regeling aanwijzing nationaal park Utrechtse Heuvelrug;

p. Regeling aanwijzing nationaal park Zuid-Kennemerland.

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2007.

Artikel 15

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing nationale parken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlage 1 die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73 in ’s-Gravenhage.

Den Haag, 8 augustus 2007.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Bijlage 2

Bijlage, bedoeld in artikel 1, artikel 5, onderdeel b, en artikel 8, eerste lid, van de regeling.

I Nationaal park De Alde Feanen

Aangewezen per 26 april 2006

1. Zestien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Friesland;

2°. de gemeente Boarnsterhim;

3°. de gemeente Tytsjerksteradiel;

4°. de gemeente Smallingerland;

5°. het Wetterskip Fryslân;

6°. het Watersportverbond;

7°. de vereniging ERF/Princenhof;

8°. de VVV Mid Friesland, de VVV Drachten en de Stichting Promotie Earnewâld;

9°. HISWA/RECRON;

10°. het recreatieschap voor het Friese Waterland De Marrekrite;

11°. het It Fryske Gea;

12°. de Dorpsbelangen van Earnewâld, Oudega, De Veenhoop en Goëngahuizen;

13°. de Dorpsbelangen van Warten, Grou en Wergea;

14°. LTO Noord en de Vereniging van Rietsnijders;

15°. de Friese Milieufederatie;

16°. de vereniging van Friese Rondvaartondernemers.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Friesland.

II Nationaal park De Biesbosch

Aangewezen per 10 maart 1994

1. Veertien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Zuid-Holland;

2°. de provincie Noord-Brabant;

3°. de gemeente Dordrecht;

4°. de gemeente Drimmelen;

5°. de gemeente Geertruidenberg;

6°. de gemeente Werkendam;

7°. het Waterschap Hollandse Delta;

8°. het Waterschap Rivierenland;

9°. Evides waterbedrijf;

10°. het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch;

11°. het Natuur- en Recreatieschap nationaal park De Biesbosch;

12°. Staatsbosbeheer;

13°. het Ministerie van Financiën;

14°. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Noord-Brabant.

III Nationaal park Drents-Friese Wold

Aangewezen per 22 juli 1999

1. Dertien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Drenthe;

2°. de provincie Friesland;

3°. de gemeente Westerveld;

4°. de gemeente Ooststellingwerf;

5°. het recreatieschap Drenthe;

6°. het waterschap Reest en Wieden, mede namens het Wetterskip Fryslân;

7°. Staatsbosbeheer;

8°. de stichting het Drentse landschap;

9°. de stichting maatschap van Weldadigheid;

10°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

11°. de kleine particuliere grondeigenaren;

12°. de toeristische/recreatieve sector;

13°. agrarische grondeigenaren en grondeigenaren.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Drenthe.

IV Nationaal park Duinen van Texel

Aangewezen per 1 mei 2002

1. Veertien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Noord-Holland;

2°. de gemeente Texel;

3°. het hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier;

4°. het Ministerie van Defensie;

5°. Staatsbosbeheer;

6°. de Recreatiestichting Texel;

7°. Ecomare;

8°. LTO Noord;

9°. Dorpscommissie Texel;

10°. Werkgroep Landschapszorg Texel;

11°. recreatieondernemers op Texel;

12°. Federatie particulier grondbezit;

13°. IVN-Consulentschap NME;

14°. camping de Robbenjager.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Noord-Holland.

V Nationaal park Dwingelderveld

Aangewezen per 22 augustus 1991

1. Negen leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Drenthe;

2°. de gemeente Westerveld;

3°. de gemeente De Wolden;

4°. het waterschap Reest en Wieden;

5°. het recreatieschap Drenthe;

6°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

7°. Staatsbosbeheer;

8°. de kleine particuliere eigenaren;

9°. D/e Vereniging Recreatieondernemers rond het Dwingelderveld.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Drenthe.

VI Nationaal park De Groote Peel

Aangewezen per 1 juli 1993

1. Negen leden, als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Noord-Brabant;

2°. de provincie Limburg;

3°. de gemeente Asten;

4°. de gemeente Meijel;

5°. de gemeente Nederweert;

6°. het waterschap Aa en Maas;

7°. het waterschap Peel en Maasvallei;

8°. Staatsbosbeheer;

9°. de kleine particulieren.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Limburg.

VII Nationaal park De Maasduinen

Aangewezen per 30 oktober 1996

1. Negen leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Limburg;

2°. de gemeente Bergen;

3°. de gemeente Gennep;

4°. de Regio Noord- en Midden-Limburg;

5°. het waterschap Peel en Maasvallei;

6°. stichting het Limburgs Landschap;

7°. de kleine particulieren;

8°. Staatsbosbeheer;

9°. de gebiedscommissie Maasduinen.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Limburg.

VIII Nationaal park Lauwersmeer

Aangewezen per 12 november 2003

1. Dertien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Friesland;

2°. de provincie Groningen;

3°. de gemeenten Dongeradeel,

4°. de gemeente Kollumerland c.a.;

5°. de gemeente De Marne;

6°. de gemeente Zuidhorn;

7°. het waterschap Noordzijlvest;

8°. het Wetterskip Fryslân;

9°. Staatsbosbeheer;

10°. het recreatieschap De Marrekrite;

11°. LTO Noord;

12°. het Ministerie van Defensie;

13°. Toeristisch Ondernemers Overleg Lauwersland.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Groningen.

IX Nationaal park De Loonse en Drunense Duinen

Aangewezen per 28 maart 2002

1. Elf leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Noord-Brabant;

2°. de gemeente Loon op Zand;

3°. de gemeente Heusden;

4°. de gemeente Haaren;

5°. de gemeente Tilburg;

6°. de gemeente Waalwijk;

7°. het waterschap de Dommel;

8°. het waterschap de Brabantse Delta;

9°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

10°. Stichting Het Brabants Landschap;

11°. het overlegplatform de Duinboeren;

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Noord-Brabant.

X Nationaal park De Meinweg

Aangewezen per 8 juni 1995

1. Acht leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Limburg;

2°. de Regio Noord- en Midden-Limburg;

3°. de gemeente Roerdalen;

4°. het waterschap Roer en Overmaas;

5°. Staatsbosbeheer;

6°. N.V. Nederlandse Spoorwegen;

7°. N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg;

8°. de kleine particuliere eigenaren.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Limburg.

XI Nationaal park Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa

Aangewezen per 4 december 2002

1. Twaalf leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Drenthe;

2°. de gemeente Aa en Hunze;

3°. de gemeente Tynaarlo;

4°. de gemeente Assen;

5°. het waterschap Hunze en Aa’s;

6°. N.V. waterbedrijf Groningen;

7°. Vereniging Brede Overleggroep Kleine Dorpen;

8°. Staatsbosbeheer;

9°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

10°. Recreatiesector;

11°. LTO Noord (twee vertegenwoordigers).

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Drenthe.

XII Nationaal park Oosterschelde

Aangewezen per 8 mei 2002

1. Negentien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Zeeland;

2°. de gemeente Tholen;

3°. de gemeente Schouwen-Duiveland;

4°. de gemeente Kapelle;

5°. de gemeente Goes;

6°. de gemeente Noord-Beverland;

7°. de gemeente Reimerswaal;

8°. de gemeente Veere;

9°. het waterschap Zeeuwse eilanden;

10°. het Ministerie van Financiën;

11°. Rijkswaterstaat;

12°. Staatsbosbeheer;

13°. de stichting Het Zeeuwse Landschap;

14°. het Breed Overleg Deltawateren;

15°. IVN-Consulentschap NME;

16°. het Productschap Vis;

17°. het Delta Overleg;

18°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

19°. de kleine particuliere eigenaren.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Zeeland.

XIII Nationaal park De Sallandse Heuvelrug

Aangewezen per 16 oktober 2004

1. Tien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Overijssel;

2°. de gemeente Hellendoorn;

3°. de gemeente Rijssen-Holten;

4°. Staatsbosbeheer;

5°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

6°. het landgoed De Holterberg, inclusief klein bosbezit;

7°. het landgoed De Noetselenberg;

8°. de regio Twente;

9°. de stichting Ondernemersplatform Sallandse Heuvelrug;

10°. LTO Noord.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Overijssel.

XIV Nationaal park Schiermonnikoog

Aangewezen per 19 juli 1989

1. Zeven leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de gemeente Schiermonnikoog;

2°. de provincie Friesland;

3°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

4°. de Minister van Verkeer en Waterstaat;

5°. Bevolking Schiermonnikoog (drie vertegenwoordigers).

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Friesland.

XV Nationaal park Utrechtse Heuvelrug

Aangewezen per 11 oktober 2003

1. Vijftien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Utrecht;

2°. de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

3°. de gemeenten Rhenen, Veenendaal en Woudenberg;

4°. de Stichting Het Utrecht landschap;

5°. Staatsbosbeheer;

6°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

7°. de Stichting Natuur- en Milieufederatie Utrecht;

8°. het waterschap Vallei en Eem en het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

9°. het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied;

10°. het consulentschap Natuur- en Milieueducatie;

11°. het Utrechts Particulier Grondbezit (Federatie UPG) (drie vertegenwoordigers);

12°. de RECRON namens de recreatie-ondernemers;

13°. LTO Noord.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Utrecht.

XVI Nationaal park Zuid-Kennemerland

Aangewezen per 21 november 1995

1. Tien leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Noord-Holland;

2°. de gemeente Bloemendaal;

3°. de gemeente Velsen;

4°. de gemeente Haarlem;

5°. IVN Consulentschap Noord-Holland;

6°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

7°. Staatsbosbeheer;

8°. de kleine particuliere eigenaren;

9°. gemeente Zandvoort;

10°. NV waterleidingsbedrijf Zuid-Kennemerland.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Noord-Holland.

XVII Nationaal Park De Weerribben

Aangewezen per 24 juni 1992

1. Negen leden als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Overijssel;

2°. de gemeente Steenwijkerland;

3°. het waterschap Reest en Wieden;

4°. Staatsbosbeheer;

5°. de particuliere grondeigenaren;

6°. de Vereniging Plaatselijk Belang Kalenberg-Hoogeweg;

7°. de Vereniging Plaatselijk Belang Ossenzijl;

8°. de Vereniging Plaatselijk Nut Wetering en Omstreken;

9°. onafhankelijke deskundige op het gebied van rietteelt.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Overijssel.

XVIII Nationaal Park in oprichting Weerribben-Wieden

Aangewezen per 1 september 2007

1. Vijftien leden, als vertegenwoordiger van onderscheidenlijk:

1°. de provincie Overijssel;

2°. de gemeente Steenwijkerland;

3°. de gemeente Zwartewaterland;

4°. het waterschap Reest en Wieden;

5°. Staatsbosbeheer;

6°. de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland;

7°. de Land- en Tuinbouworganisatie, afdeling Steenwijkerland en Sanno;

8°. de particuliere eigenaren uit de Weerribben;

9°. de particuliere eigenaren uit de Wieden;

10°. de Vereniging KopTop namens de recreatiesector;

11°. de particuliere rietlandbeheerders uit de Weeribben;

12°. de particuliere rietlandbeheerders uit de Wieden;

13°. Organisaties plaatselijk belang uit de Weerribben;

14°. Organisaties plaatselijk belang uit de Wieden;

15°. de Bond van Binnenvissers in Noordwest-Overijssel.

2. Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij de provincie Overijssel.

Toelichting

Algemeen

Nationale parken zijn aaneengesloten natuurgebieden met een oppervlakte van minimaal 1000 hectare. Het gaat daarbij om natuurterreinen, wateren of bossen met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en een bijzonder planten- en dierenleven. Door specifiek beheer en inrichting van het gebied en door onderzoek te doen, wordt getracht de natuurwaarden te behouden en zo mogelijk te ontwikkelen, waarbij ook natuurgerichte recreatie mogelijk is, voorzover dit past binnen de beheerdoelstellingen. Bij de inrichting en het beheer prevaleren het behoud, herstel en ontwikkelen van en natuur en landschap. Aan de instelling van nationale parken liggen tevens sociaal-economische motieven ten grondslag. In de nationale parken wordt dan ook voorlichting en natuur- en milieu-educatie gestimuleerd. Realisering van nationale parken is één van de instrumenten voor veiligstelling en beheer van de ecologische hoofdstructuur (EHS).

Met deze regeling worden de zeventien regelingen ter aanwijzing van een nationaal park samengebracht in één regeling. Doel hiervan is het uniformeren van de op nationale parken van toepassing zijnde regelgeving. Tevens is de regeling toegankelijker door het samenvoegen van de regelingen.

Naast de in deze regeling samengebrachte nationale parken is er nog een achttiende park. Dit nationaal park is Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide. Dit gebied is als nationaal park aangewezen in de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot instelling van een Bijzondere Commissie voor het grensoverschrijdende park ‘De Zoom –Kalmthoutse Heide’ van 17 juli 2001.

Wet inrichting landelijk gebied

Op 1 januari 2007 is de Wet inrichting landelijk gebied inwerking getreden. Deze wet biedt het kader voor de programmering en de regulering van de geldstromen voor de inrichting en het beheer ten behoeve van de realisatie van de gebiedsgerichte inrichting van het landelijk gebied. De hoofddoelen worden hierbij door het Rijk bepaald en vastgelegd in het tweede Meerjarenprogramma Vitaal Platteland. Uitwerking van het beleid geschiedt door de provincies in de provinciale meerjarenprogramma’s. Op basis van deze meerjarenprogramma’s wordt er tussen de betrokken Ministers en gedeputeerde staten een bestuursovereenkomst gesloten over de prestaties die de provincie in een periode van zeven jaar zal realiseren. Het Rijk stelt hiervoor middelen beschikbaar middels het Investeringsbudget landelijk gebied.

Door de inwerkingtreding van de Wet inrichting landelijk gebied zijn ook enkele bevoegdheden met betrekking tot de nationale parken overgegaan naar de provincies. De provincie keurt hierdoor de jaarplannen, meerjarenprogramma’s en beheer- en inrichtingsplannen goed. Voorheen werden de genoemde documenten goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De provincies krijgen per park een Rijksbijdrage toegekend. Deze bijdrage bestaat uit een structurele bijdrage en, voorzover van toepassing, een eenmalige investeringsbijdrage. Met deze Rijksbijdrage kan slechts geschoven worden indien het desbetreffende overlegorgaan ermee instemt. In de bestuursovereenkomsten is opgenomen welke provincie verantwoordelijk is voor een bepaald nationaal park.

Benoemingsprocedure

Deze regeling omvat tevens een aantal wijzigingen in de procedure van benoeming van de voorzitter en de leden van overlegorganen van de nationale parken. Verder is de zittingsperiode van de voorzitter vastgesteld op vier jaar, waarna eenmalig herbenoeming mogelijk is. Voorheen was hiervoor geen maximale termijn vastgesteld. Tot slot zal de vertegenwoordiger van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in plaats van lid, voortaan adviseur van het overlegorgaan zijn. Dit sluit beter aan bij de gewijzigde verantwoordelijkheidsverdeling tussen het Rijk, de provincies en de nationale parken. Als adviseur heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de mogelijkheid om goed betrokken te blijven bij de nationaal parken.

Door de wijziging van de benoemingsprocedure voor leden zullen niet alle leden van de overlegorganen meer door de Minister benoemd hoeven te worden. Elke organisatie zorgt voor een vertegenwoordiger, waarvan mededeling wordt gedaan aan de secretaris van het overlegorgaan, die daarvan mededeling doet aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te zenden aan de directeur van de directie Natuur van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Op dit moment geschiedt benoeming bij Ministerieel besluit. In de praktijk is echter gebleken dat deze benoemingen qualitate-qua zijn. Ten einde de procedure te vereenvoudigen is er derhalve voor gekozen om de Minister niet langer alle leden van het overlegorgaan te laten benoemen, maar de verschillende organisaties zelf een vertegenwoordiger te laten aanwijzen.

De benoemingstermijn voor de voorzitters van de overlegorganen is vastgesteld op vier jaar. Hierna is eenmalig herbenoeming mogelijk voor de dezelfde periode. Voorheen was er geen maximale zittingstermijn voor voorzitters. Voor personen die voor de inwerkingtreding van deze wijziging reeds benoemd zijn, gaat de eerste termijn van vier jaar lopen met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit. Herbenoeming is in dat geval slechts mogelijk als de voorzitter na de eerste benoemingstermijn minder dan acht jaar voorzitter is.

Nationaal park in oprichting Weerribben-Wieden

Met dit besluit wordt het nationaal park in oprichting Weerribben-Wieden opgericht. Dit park vormt een samenvoeging van het nationaal park De Weerribben met het aangrenzende gebied De Wieden. De Weerribben zijn al sinds 1992 aangewezen als nationaal park ( 23 juni 1992, Stcrt 1992, 119).

Omdat de uitbreiding van het park dusdanig substantieel ( van ca. 3.500 ha naar ruim 10.000 ha) is, is er voor gekozen om het nieuwe park de status ‘in oprichting’ te geven. Deze toevoeging duidt op een voorbereidingsfase, waarin het overlegorgaan plannen, taken en functies op elkaar kan afstemmen en als resultaat daarvan een beheer- en inrichtingsplan op zal stellen. Het beheer- en inrichtingsplan zal over twee jaar de basis vormen voor de beoordeling of het gebied definitief als nationaal park zal worden aangewezen.

Totdat het beheer- en inrichtingsplan tot stand is gekomen, blijft het beheer- en inrichtingsplan van het nationaal park De Weerribben de basis voor de taakuitoefening van het overlegorgaan in het gebiedsdeel De Weerribben. In het gebied de Wieden dient rekening gehouden te worden met de bepalingen in de brief van 16 januari 2007 (DN. 2007/94) die de Minister aan de provincie Overijssel gezonden heeft.

Overigens blijft het nationaal park De Weerribben bestaan totdat het nationaal park in oprichting Weerribben-Wieden definitief is ingesteld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven