Bekendmaking betreffende goedkeuring statuten Stichting COKZ

30 mei 2007

Nr. TRCJZ/2007/1754

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 10, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet,

Maakt bekend:

de statuten, zoals deze door het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) in haar vergadering van 4 mei 2007 zijn vastgesteld en zijn goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 30 mei 2007, nr. TRCJZ/2007/1754.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,G. Verburg.

STATUTEN STICHTING COKZ

Definities

Artikel 1

In deze statuten wordt verstaan onder:

minister van LNV: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

minister van VWS: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

landbouwkwaliteitsbesluit: een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet;

overheid: de Nederlandse en Europese overheidsinstellingen en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties waarvoor of in opdracht waarvan de Stichting COKZ werkzaamheden verricht;

verordening: een goedgekeurde verordening van een bedrijfslichaam;

verordening (EG) 882/2004: verordening (EG) 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165 en 191);

stichting: Stichting COKZ, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze statuten;

bestuur: het bestuur van de stichting;

inspecteren: het onderzoeken of voldaan wordt aan de gestelde eisen, door middel van observatie, deskundige beoordeling en zonodig monsteronderzoek;

melk- en zuivelproducten: met melk en/of melkbestanddelen bereide producten en zuigelingenvoeding, alsmede bij be- of verwerking van deze producten verkregen voortbrengselen, derivaten en afvallen;

COKZ-controlevignet: een vignet waaruit blijkt dat een product onder controle van de stichting is gesteld;

secretaris: de secretaris, als bedoeld in artikel 10 van deze statuten;

directeur: de directeur als bedoeld in artikel 18 van deze statuten;

aangeslotene: degene die op grond van artikel 19 van deze statuten als zodanig is toegelaten;

aansluiting: de formele relatie tussen de stichting en een aangeslotene;

aansluitmodule: facultatief, door de stichting gereglementeerd (en op bepaalde taken of activiteiten van de stichting betrekking hebbend) onderdeel van de aansluiting, waarin de aangeslotene en de stichting ten aanzien van bepaalde producten of processen van de aangeslotene kunnen treden.

Overigens dienen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, de in deze statuten voorkomende begrippen te worden verstaan in de zin die de Landbouwkwaliteitswet en/of de Warenwet daaraan toekennen.

Naam en zetel

Artikel 2.

1. De stichting draagt de naam: Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting: ‘Stichting COKZ’).

2. Zij is gevestigd te Leusden.

3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Doel en middelen

Artikel 3

1. De stichting stelt zich ten doel de publieke taken te vervullen waarmee zij op grond van de Landbouwkwaliteitswet en de Warenwet is belast en heeft daartoe in het bijzonder tot taak:

a. het door middel van het uitoefenen van toezicht en keuring bevorderen van de in artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet genoemde oorsprong, de hoedanigheid, de sortering, de verzorging, de verpakking, de vorm, de afwerking, de aanduiding, de maat en het gewicht van producten als bedoeld in artikel 1 van de Landbouwkwaliteitswet, in het bijzonder van melk- en zuivelproducten;

b. het door middel van het uitoefenen van toezicht bevorderen van de goede hoedanigheid, veiligheid, verpakking, vorm en etikettering van één of meer waren als bedoeld in artikel 25a, tweede lid van de Warenwet; dit toezicht wordt georganiseerd en uitgeoefend met name met inachtneming van de artikelen 3, 4 en 6 tot en met 11 van verordening (EG) 882/2004;

c. het verrichten van laboratoriumwerkzaamheden in het kader van de door de overheid opgedragen taken;

d. de afgifte van certificaten met betrekking tot melk- en zuivelproducten;

e. het inspecteren in opdracht van de rijksoverheid van hygiëne- of kwaliteitssystemen in het bijzonder van productieprocessen van melk- en zuivelproducten;

f. het geven van adviezen met betrekking tot wet- en regelgeving inzake melk- en zuivelproducten,

en al hetgeen daarmee verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.

2. De stichting verricht haar taak zonder het oogmerk winst te behalen.

3. De stichting tracht haar doel te bereiken:

a. door het uitoefenen van toezicht op de naleving door de bij haar aangeslotenen van bij of krachtens de Landbouwkwaliteitswet en/of de Warenwet gestelde regelen met betrekking tot de in het eerste lid onder a en/of b bedoelde producten, voorzover zij met dat toezicht is belast;

b. door het uitvoeren van keuring van de in het eerste lid onder a bedoelde producten of door het uitoefenen van toezicht op die keuring, alsmede door het terzake van die keuring uitreiken van merken, tekenen of bewijsstukken, voorzover zij in een landbouwkwaliteitsbesluit met die keuring of dat toezicht is belast of tot het uitreiken van die merken, tekenen of bewijsstukken is bevoegd verklaard;

c. door het uitoefenen van toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Landbouwkwaliteitswet, de Warenwet of een verordening gestelde regelen, voorzover zij met dat toezicht is belast of daartoe bevoegd is verklaard;

d. door het uitoefenen van toezicht op de naleving van de bij of krachtens regelgeving van de Europese Unie gestelde regelen met betrekking tot de in het eerste lid onder a en/of b bedoelde producten ten behoeve van de overheden of de Europese Unie, voorzover zij met dat toezicht is belast;

e. door advisering bij de ontwikkeling van de regelgeving en voorschriften met betrekking tot melk- en zuivelproducten met name in relatie tot de uitvoering van keuring en toezicht;

f. door het uitvoeren van haar in een overeenkomst opgedragen werkzaamheden ten dienste van haar doel, het verrichten van onderzoek en het verrichten van werkzaamheden van toezicht en keuring, andere dan hiervoor bedoeld, daaronder begrepen;

g. door het tegengaan van onrechtmatig gebruik van aanduidingen welke betrekking hebben op de in artikel 3, eerste lid, bedoelde producten, de naam van de stichting, en het COKZ-controlevignet;

h. door het ontwikkelen van en het deelnemen aan initiatieven en activiteiten ten dienste van haar doel;

i. door het oprichten en instandhouden van dan wel het participeren in één of meer rechtspersonen, waarin (een deel van) de niet wettelijk opgedragen werkzaamheden (kan) kunnen worden ondergebracht;

j. door andere wettige en gepaste middelen, welke voor het bereiken van haar doel dienstbaar kunnen zijn.

4. De stichting kan, onverlet haar verantwoordelijkheid als controle-instelling, contracten aangaan teneinde werkzaamheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, ten behoeve van derden te verrichten dan wel door derden te laten verrichten, voor zover de Wet zich daartegen niet verzet.

Organen der stichting

Artikel 4

Organen der stichting zijn:

- het bestuur;

- de secretaris;

- een commissie van deskundigen;

- de directeur;

- overige commissies.

Het bestuur

Artikel 5

1. De algemene leiding van de stichting berust bij het bestuur.

2. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.

3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een ander sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

4. Het bestuur kan aan de voorzitter van het bestuur en de secretaris van de stichting afzonderlijk dan wel gezamenlijk werkzaamheden opdragen. Zij kunnen zich doen bijstaan door de plaatsvervangend voorzitter. De genoemde personen brengen met betrekking tot deze werkzaamheden verslag uit aan het bestuur.

Artikel 6

1. Het bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf natuurlijke personen, die uit hun midden een voorzitter kiezen.

2. De bestuursleden worden in gezamenlijk overleg benoemd door:

a. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), statutair gevestigd te Zoetermeer;

b. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), statutair gevestigd te ’s-Gravenhage;

c. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: Gemzu Vereniging Gemeenschappelijk Zuivelsecretariaat (GemZu), statutair gevestigd te ’s-Gravenhage.

3. De bestuursleden mogen geen enkel belang hebben in de melkveehouderij, in de handel in melk, in de bereiding van of de handel in melk- en zuivelproducten.

4. De benoeming en het ontslag van de voorzitter behoeven de voorafgaande goedkeuring van de minister van LNV en de minister van VWS.

5. De benoeming en het ontslag van de overige leden van het bestuur behoeven de instemming van de minister van VWS.

Artikel 7

1. De bestuursleden worden benoemd voor de duur van vier jaar. Het bestuur stelt een rooster van periodiek aftreden vast. Periodiek aftredende leden zijn terstond herbenoembaar. In een vacature wordt voorzien door de in artikel 6, tweede lid, genoemde verenigingen die het betreffende lid hebben benoemd. Nieuw benoemde leden nemen op het rooster van aftreden de plaats in van hun voorgangers.

2. Onverminderd artikel 6, vierde en vijfde lid, kunnen de in artikel 6, tweede lid, genoemde verenigingen een door haar benoemd bestuurslid te allen tijde schorsen of ontslaan.

3. Onverminderd het in het eerste en tweede lid bepaalde eindigt het lidmaatschap van het bestuur door vrijwillig aftreden of door overlijden.

4. Bij onvoltalligheid blijft het bestuur een wettig college vormen.

Artikel 8

1. Het bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

2. Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter neemt het in leeftijd oudste aanwezige lid het voorzitterschap waar.

Artikel 9

1. Het bestuur stelt het beleid van de stichting vast.

2. Het bestuur beslist over de toelating van adviseurs tot de vergaderingen van het bestuur en de commissie van deskundigen. Tot de vergadering(en) toegelaten personen hebben uitsluitend raadgevende stem.

Artikel 10

Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris. De directeur, die tevens penningmeester is van de stichting, vervult de functie van secretaris. De secretaris neemt deel aan de vergaderingen van het bestuur voor zover het bestuur niet anders beslist. De secretaris heeft in die vergaderingen een raadgevende stem. Bij afwezigheid van de secretaris wijst de voorzitter een plaatsvervanger aan.

Artikel 11

1. De stichting wordt in en buiten rechte uitsluitend vertegenwoordigd door:

a. hetzij het bestuur;

b. hetzij de voorzitter tezamen met ten minste één der andere leden van het bestuur;

c. hetzij de voorzitter tezamen met de secretaris.

In geval van ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

2. Het bestuur kan één of meer bestuursleden dan wel de secretaris dan wel zijn plaatsvervanger machtigen de stichting binnen de in een volmacht omschreven bevoegdheden te vertegenwoordigen.

Artikel 12

1. Vergaderingen van het bestuur worden door of vanwege de voorzitter of diens plaatsvervanger per brief bijeengeroepen met inachtneming van een termijn van ten minste tien dagen, de dag van verzending en die van vergadering niet meegerekend. In geval van onverwijlde spoed kan deze termijn door de voorzitter of diens plaatsvervanger worden bekort.

2. Een vergadering van het bestuur wordt bijeengeroepen, indien ten minste twee bestuursleden zulks aan de voorzitter of diens plaatsvervanger verzoeken.

3. Het bestuur mag geen besluiten nemen, indien niet ten minste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden ter vergadering aanwezig is. Is op een voor de tweede keer voor hetzelfde onderwerp bijeengeroepen vergadering opnieuw het vereiste aantal bestuursleden niet aanwezig, dan kunnen rechtsgeldige besluiten genomen worden, ongeacht het aantal aanwezigen.

Artikel 13

1. Alle besluiten worden, voor zover niet anders in deze statuten is bepaald, genomen met gewone meerderheid der uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat ieder bestuurslid één stem uitbrengt. Blanco of ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan.

2. Stemmingen geschieden mondeling, tenzij een bestuurslid schriftelijke stemming verlangt.

3. In gevallen van onverwijlde spoed zulks ter beoordeling van de voorzitter of diens plaatsvervanger kunnen ook buiten vergadering besluiten worden genomen, indien alle in functie zijnde leden van het bestuur over enig voorstel zijn geraadpleegd en de vereiste meerderheid zich schriftelijk vóór dat voorstel heeft uitgesproken.

4. De secretaris draagt zorg voor het maken van de notulen van de vergaderingen van het bestuur.

Commissie van deskundigen

Artikel 14

1. Het bestuur stelt ter advisering van het bestuur een commissie van deskundigen in.

2. Het bestuur beslist niet afwijkend van het advies van de commissie van deskundigen dan nadat de commissie van deskundigen zich daarover nogmaals heeft beraden.

3. Het bestuur bepaalt bij reglement de samenstelling, taken en bevoegdheden van deze commissie.

Artikel 15

1. De voorzitter van de commissie van deskundigen wordt op voordracht van de commissie als zodanig door het bestuur uit de leden van de commissie benoemd.

2. De commissie van deskundigen wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter neemt het in leeftijd oudste aanwezige commissielid het voorzitterschap waar.

3. De directeur of een door hem aangewezen plaatsvervanger treedt op als secretaris van de commissie van deskundigen. Hij is bevoegd aan de beraadslagingen deel te nemen en heeft een raadgevende stem.

4. De commissie van deskundigen mag geen besluit nemen, indien niet ten minste de helft van het aantal in functie zijnde commissieleden ter vergadering aanwezig is.

5. Een vergadering van de commissie van deskundigen wordt bijeengeroepen, indien ten minste een derde gedeelte van de in functie zijnde commissieleden zulks aan de voorzitter of diens plaatsvervanger verzoekt.

6. Het bepaalde in artikel 12, eerste lid, en in artikel 13 is op de commissie van deskundigen van overeenkomstige toepassing.

Commissies

Artikel 16

1. Door het bestuur kunnen commissies ingesteld worden voor het uitvoeren van bijzondere opdrachten.

2. De samenstelling, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden alsmede de eventuele te volgen procedures van een ingestelde commissie kan worden vastgelegd in een, door het bestuur vast te stellen, reglement.

Vergoedingen

Artikel 17

1. De leden van het bestuur genieten een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, alsmede een presentiegeld voor door hen ten behoeve van de stichting bijgewoonde vergaderingen volgens een door het bestuur te bepalen regeling.

2. Voor de voorzitter van het bestuur kan een vaste jaarlijkse vergoeding worden vastgesteld.

3. Het bestuur kan besluiten dat de regeling als bedoeld in het eerste lid ook van toepassing is voor de leden van de commissie van deskundigen en/of andere commissies.

Directeur

Artikel 18

1. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de stichting onder toezicht van het bestuur.

2. De directeur wordt benoemd door het bestuur; de vaststelling en wijziging van de bezoldiging van de directeur geschiedt door het bestuur.

3. Het bestuur kan de directeur schorsen en ontslaan, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich in een vergadering van het bestuur te verantwoorden.

4. De directeur mag geen enkel belang hebben in de melkveehouderij, in de handel in melk, in de bereiding van of de handel in melk- en zuivelproducten.

5. De directeur is verantwoording verschuldigd aan het bestuur, dat voor hem een instructie kan vaststellen.

6. De directeur benoemt en ontslaat het personeel van de stichting.

7. De directeur stelt de toezichthouders aan die belast zijn met de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 onder a tot en met d van deze statuten.

8. De toezichthouders ontvangen een door de directeur gewaarmerkt legitimatiebewijs.

Aangeslotenen

Artikel 19

1. Als aangeslotene bij de stichting wordt een ieder toegelaten, die schriftelijk de wens hiertoe aan het bestuur te kennen geeft.

2. Een aangeslotene, als bedoeld in het eerste lid, kan zijn:

a. een natuurlijke persoon;

b. een rechtspersoon;

c. een zelfstandige bedrijfs- of productie-eenheid, welke zelf geen rechtspersoonlijkheid bezit, doch in eigendom toebehoort aan een natuurlijk persoon of van een rechtspersoon, en die daartoe verplicht is uit hoofde van een landbouwkwaliteitsbesluit dan wel die een daartoe strekkende aanvraag bij het bestuur heeft ingediend en door het bestuur is toegelaten.

3. Iedere aangeslotene die schriftelijk aan het bestuur de wens hiertoe te kennen geeft, kan voor bepaalde producten of processen tot één of meer van de door de stichting gereglementeerde aansluitmodule(s) worden toegelaten.

Artikel 20

1. Iedere aangeslotene is jegens de stichting gehouden tot stipte naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit de statuten, de op hem van toepassing zijnde voorschriften op grond van de Landbouwkwaliteitswet en/of de Warenwet en de reglementen en is aansprakelijk voor de naleving van die statuten, voorschriften en reglementen.

2. Iedere aangeslotene is verplicht tot het betalen van de voor hem relevante bedragen, bedoeld in artikel 23, van deze statuten.

Artikel 21

1. Aangeslotenen zijn verplicht het bestuur in kennis te stellen van alle feiten en omstandigheden, die voor hun aansluiting en/of registratie en met het oog op de voor hen geldende aansluitmodule(s) van belang kunnen zijn. Zij stellen het bestuur in elk geval schriftelijk in kennis van wijzigingen in rechtsvorm, tenaamstelling, statutaire zetel, plaats van vestiging en locaties waar de activiteiten van de aangeslotenen worden uitgeoefend, alsmede van een wijziging, uitbreiding of beperking van de onder de aansluiting of onder de geldende aansluitmodule(s) vallende activiteiten.

2. Een aangeslotene, die zijn aansluiting en/of registratie dan wel deelname aan één of meer aansluitmodule(s) met de stichting wenst te beëindigen, geeft hiervan bij aangetekend schrijven kennis aan het bestuur. De aansluiting en/of registratie, dan wel de deelname aan de betreffende aansluitmodule(s) eindigt aan het einde van de derde kalendermaand na de maand waarin dit schrijven is ontvangen. Tot en met negen maanden, volgende op de maand waarin de aangeslotene is uitgetreden, blijft hij verplicht, overeenkomstig het eerste lid alle inlichtingen aan de stichting te verschaffen, die nodig zijn voor de afhandeling van zijn (contractuele) verplichtingen.

3. Indien een aangeslotene zijn aansluiting en/of registratie dan wel de deelname aan één of meer aansluitmodule(s) beëindigt, blijft hij de in artikel 23 van deze statuten bedoelde bedragen, alsmede vergoedingen en boetes, verschuldigd voor zover deze betrekking hebben op de tijd, waarin hij aangesloten was.

4. Het bestuur kan een aangeslotene, die zijn aansluiting en/of registratie dan wel deelname aan één of meer aansluitmodule(s) beëindigt, van zijn in het derde lid bedoelde verplichting geheel of gedeeltelijk ontslaan.

5. Het bestuur, dat een aansluiting en/of registratie dan wel deelname aan één of meer aansluitmodule(s) wenst te beëindigen, geeft hiervan met in achtneming van een opzegtermijn van drie maanden bij aangetekend schrijven kennis aan de betrokken aangeslotene.

Geheimhouding

Artikel 22

Ieder, die hetzij als voorzitter of lid van het bestuur, de commissie van deskundigen of van de andere commissies, hetzij als voorzitter of lid van één der andere organen der stichting, hetzij werkzaam voor of werkzaam in opdracht van de stichting, hetzij op andere wijze betrokken is of is geweest bij de uitvoering van de werkzaamheden van de stichting, is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hem in die hoedanigheid is bekend geworden, voor zover hij niet in die hoedanigheid tot mededeling daarvan gehouden is.

Geldmiddelen

Artikel 23

1. De uitgaven van de stichting worden bestreden door inkomsten uit:

a. een vaste bijdrage die door elke aangeslotene verschuldigd is voor elke tot zijn onderneming behorende bereid- of opslagplaats, waar één of meer producten worden bereid. Het bestuur stelt jaarlijks de hoogte van de vaste bijdrage vast. Het bestuur kan verschillende vaste bijdragen vaststellen voor onderscheiden categorieën producten of bereid- of opslagplaatsen;

b. door het bestuur vastgestelde tarieven voor kosten van keuring en toezicht, welke op grond van de Landbouwkwaliteitswet kunnen worden geheven;

c. door de in het kader van de ‘Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen’ vastgestelde bedragen welke door de stichting in rekening moeten worden gebracht;

d. bedragen welke door de stichting overeenkomstig enig ander wettelijk voorschrift, verordeningen van bedrijfslichamen daaronder begrepen, worden geheven voor de uitvoering van aan de stichting bij of krachtens bedoeld voorschrift opgedragen taken;

e. door het bestuur vastgestelde bedragen ter dekking van de kosten voor werkzaamheden voortvloeiend uit aansluitmodules;

f. financiële bijdragen en subsidies;

g. andere baten.

2. De vaststelling van de vaste bijdrage en de regeling van de kosten van keuring en toezicht als bedoeld in het vorige lid onder a en b bedoelde bedragen behoeven de goedkeuring van de minister van LNV.

3. De directeur is belast met de inning van de door de aangeslotenen verschuldigde bedragen; hij kan daartoe voorschotten heffen.

Artikel 24

Het boekjaar der stichting loopt gelijk met het kalenderjaar.

Artikel 25

1. De inkomsten van de stichting strekken tot bestrijding van de uitgaven.

2. Van eventuele overschotten worden door het bestuur fondsen en reserves gevormd, welke, behalve voor het dekken van eventuele tekorten van een boekjaar, dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de bevordering van het doel van de stichting overeenkomstig de besluiten van het bestuur.

3. Het bestuur maakt jaarlijks een begroting voor het komende jaar en doet deze ter kennisneming toekomen aan de minister van VWS en aan de in artikel 6, tweede lid, genoemde verenigingen.

4. Vóór één juli van elk jaar stelt het bestuur de jaarrekening vast en doet deze ter kennisneming toekomen aan de minister van VWS en de in artikel 6, tweede lid, genoemde verenigingen.

5. Het bestuur zal, op basis van de hem overgelegde stukken, besluiten om de penningmeester al dan niet décharge te verlenen.

Reglementen

Artikel 26

1. Het bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen, hetwelk geen bepalingen mag bevatten, welke in strijd zijn met de statuten der stichting.

2. Het bestuur stelt één of meer reglementen vast betreffende het verloop van de keuring van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde producten en betreffende het uitreiken van merken, tekenen en bewijsstukken, bedoeld in artikel 7 van de Landbouwkwaliteitswet, een en ander voor zover de stichting overeenkomstig artikel 8 dier wet tot dat keuren en uitreiken bevoegd is verklaard.

3. Het bestuur stelt in de reglementen, bedoeld in het tweede lid, tevens regelen inzake het maken van bezwaar tegen bij de keuring genomen beslissingen. Het bestuur wijst voor de behandeling van zodanige bezwaren één of meer organen aan en stelt de samenstelling, bevoegdheid en werkwijze daarvan bij reglement vast.

4. Het bestuur stelt één of meer reglementen vast met betrekking tot de wijze waarop door de stichting het toezicht op de naleving van bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit of een verordening gestelde voorschriften wordt uitgeoefend, voorzover de stichting met dit toezicht is belast of daartoe bevoegd is verklaard.

5. De in het eerste tot en met het vierde lid bedoelde reglementen en wijzigingen daarvan behoeven de goedkeuring van de minister van LNV, voor zover deze reglementen betrekking hebben op activiteiten ingevolge een landbouwkwaliteitsbesluit.

6. Het bestuur kan één of meer reglementen vaststellen betreffende de inhoud en het verloop van de door de stichting uit te voeren controle op de naleving door de bij haar aangeslotenen van het bij of krachtens het in de reglementen met betrekking tot de van toepassing zijnde aansluitmodule(s) gestelde.

Statutenwijziging en ontbinding

Artikel 27

1. Deze statuten kunnen door het bestuur worden gewijzigd indien ten minste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden zich daarvoor verklaart.

2. De wijzigingen behoeven de goedkeuring van de minister van LNV en de minister van VWS. Ze treden eerst in werking nadat ze bij notariële akte zijn verleden.

Artikel 28

1. Gehoord de in artikel 6, tweede lid, genoemde verenigingen kan de stichting door het bestuur worden ontbonden indien ten minste de helft van het aantal in functie zijnde bestuursleden zich daarvoor verklaart en het besluit tot ontbinding door de minister van LNV en de minister van VWS wordt goedgekeurd.

2. In geval van ontbinding is het bestuur met de liquidatie belast, tenzij het besluit de liquidatie onder zijn verantwoordelijkheid aan één of meer vereffenaars op te dragen.

3. Indien de liquidatie een batig saldo laat, geeft het bestuur daaraan een bestemming, welke zoveel mogelijk in overeenstemming is met het doel der stichting.

4. Na afloop van de liquidatie doet het bestuur de liquidatierekening aan de in artikel 6, tweede lid, genoemde verenigingen ter kennisneming toekomen.

Slotbepaling

Artikel 29

In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien, alsmede in geval van geschillen over de ten uitvoerlegging van deze statuten, beslist het bestuur.

Overgangsbepaling

Artikel 30

1. Het bepaalde in artikel 6 van deze statuten is van toepassing vanaf het moment dat wetsvoorstel 30 852 inzake ‘Wijziging van de Landbouwkwaliteitswet in verband met onder meer het vervallen van de aansluitplicht’, hierna te noemen: ‘het Wetsvoorstel’, in werking is getreden.

2. Het bepaalde in artikel 18, tweede en derde lid van deze statuten is van toepassing vanaf het moment dat het Wetsvoorstel in werking is getreden.

3. Zolang het Wetsvoorstel niet in werking is getreden, is het bepaalde in artikel 7 van de statuten van de stichting, zoals deze hebben geluid totdat deze akte van statutenwijziging van kracht is geworden, nog van toepassing op het bestuur:

‘1. Het bestuur bestaat uit een voorzitter en zes overige leden.

2. De minister benoemt de voorzitter op voordracht van het bestuur. Hij mag niet rechtstreeks betrokken zijn bij de melkveehouderij of de handel in melk of bij de bereiding van of de handel in melk- en zuivelproducten. Van de overige leden worden benoemd:

a. drie leden door de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO), gevestigd te Zoetermeer; deze leden dienen werkzaam te zijn bij een bij de stichting aangesloten bereider van melk- en/of zuivelproducten;

b. twee leden die de hoedanigheid van melkveehouder moeten hebben, door de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO-Nederland), gevestigd te ’s-Gravenhage;

c. één lid door de Vereniging Gemeenschappelijk Zuivelsekretariaat (GEMZU), gevestigd te Rijswijk.’

4. Zolang het Wetsvoorstel niet in werking is getreden, is het bepaalde in artikel 23, tweede lid, eerste en tweede volzin van de statuten van de stichting, zoals deze hebben geluid totdat deze akte van statutenwijziging van kracht is geworden, nog van toepassing op de directeur:

‘2. De directeur wordt benoemd en kan worden geschorst en ontslagen door het bestuur. De benoeming, alsmede het besluit tot schoring of ontslag van de directeur behoeven de goedkeuring van de minister.’

5. Na het van kracht worden van deze akte van statutenwijziging zal de samenstelling van het bestuur van de stichting niet wijzigen en bestaat het bestuur van de stichting, met inachtneming van het vastgestelde rooster van aftreden, derhalve uit de volgende personen:

1. de heer Lykele Aardema, geboren te Smallingerland op éénendertig januari negentienhonderdveertig, wonende te (6705 BM) Wageningen, Keijenbergseweg 15, voorzitter;

2. de heer Werner Servais Joseph Marie Buck, geboren te Kerkrade op dertig oktober negentienhonderdvierenvijftig, wonende te (8445 SJ) Heerenveen, Dopheide 36, lid;

3. de heer Atze Kerst Schaap, geboren te Hemelumer Oldeferd op veertien mei negentienhonderdachtenvijftig, wonende te (4014 PV) Wadenoijen, Bommelweg 47, lid;

4. de heer Dirk Siert Schoonman, geboren te Brummen op tweeëntwintig november negentienhonderdzevenenzestig, wonende te (6971 JL) Brummen, Cortenoeverseweg 133, lid;

5. de heer Siem Jan Schenk, geboren te Nieuwe Niedorp op drie augustus negentienhonderdvierenvijftig, wonende te (1733 ME) Nieuwe Niedorp, Langereis 52, lid;

6. de heer Jacob Arend Vreugdenhil, geboren te Hazerswoude op één februari negentienhonderdéénenveertig, wonende te (3851 RA) Ermelo, Julianalaan 59, lid.

6. Na het van kracht worden van deze akte van statutenwijziging zal de heer Marinus Johannes Antonius Bouwman, geboren te Everdingen op zestien april negentienhonderdzesenvijftig, wonende te (3833 VS) Leusden, Korenschoof 1, directeur van de stichting blijven.

EINDE STATUTENWIJZIGING

WAARVAN AKTE in minuut is verleden te ’s-Gravenhage op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.

Na mededeling van de zakelijke inhoud van deze akte aan de comparant en het geven van een toelichting daarop, heeft de comparant verklaard tijdig voor het verlijden van deze akte gelegenheid te hebben gehad om van de inhoud van deze akte kennis te nemen en daarvan ook kennis te hebben genomen, met de inhoud van deze akte in te stemmen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.

Onmiddellijk na voorlezing van in elk geval die gedeelten van deze akte, waarvan de wet voorlezing verplicht stelt, is deze akte vervolgens eerst door de comparant en onmiddellijk daarna door mij, notaris, ondertekend.

De statuten zijn vastgesteld door het bestuur van de Stichting COKZ op 4 mei 2007.

Naar boven