Wijziging Regeling herverkaveling

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 31 juli 2007, nr. TRCJZ/2007/2426, houdende wijziging van de Regeling herverkaveling (herinrichting ‘Driebruggen’)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 95 van de Wet inrichting landelijk gebied en artikel 25 van de Regeling herverkaveling;

Besluit:

Artikel I

Na bijlage 2uu van de Regeling herverkaveling1 wordt de volgende bijlage toegevoegd:

Bijlage 2vv, behorende bij artikel 25 van de Regeling herverkaveling

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de herinrichting ‘Driebruggen’

A

(Objectieve en subjectieve factoren)

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in punten gewaardeerd:

a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van 0, 10 en 20 punten per hectare;

b. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in 3 klassen van 0, 15 en 30 punten per hectare;

c. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 5 klassen van 0 tot en met 80 punten per hectare, met intervallen van 20 punten;

d. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B

(Verandering van de agrarische waarde)

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 907 tot en met € 21.781 per hectare, met intervallen van € 907.

C

(Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 49 van de wet)

De waarde van de onroerende zaken, die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan, wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 907 tot en met € 21.781 per hectare, met intervallen van € 907.

D

(Verrekenposten)

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

a. erfdienstbaarheden, met een door een deskundige vast te stellen bedrag;

b. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

c. andere dan agrarische waarden met een door een deskundige vast te stellen bedrag;

d. de aanwezigheid van archeologische sites, met een door een deskundige vast te stellen bedrag;

e. oppervlakteverkleining van huiskavels als gevolg van de toewijzing van wegen en/of van water in het begrenzingenplan met de schattingswaarde 0, in klassen van respectievelijk € 0, € 0,50, € 1, € 1,50, € 5, € 10, € 25, € 50, en € 75 per vierkante meter.

E

(Overig)

1. Over- en onderbedeling worden verrekend door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 0,8.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C, worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 juli 2007.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg.

Toelichting

Per 1 januari jongsleden is met de inwerkingtreding van de Wet inrichting landelijk gebied (Stb. 2006, 666) de Landinrichtingswet (Stb. 1985, 299) ingetrokken. Landinrichtingsprojecten waarin rechthebbenden hun wensen ten aanzien van het plan van toedeling van de bij de ruilverkaveling betrokken onroerende zaken bekend hebben kunnen maken bij de landinrichtingscommissie, worden ingevolge het overgangsrecht afgerond op grond van het recht zoals dat gold onder de Landinrichtingswet (artikel 95 van de Wet inrichting landelijk gebied).

Dit is het geval bij het onderhavige project, de herinrichting ‘Driebruggen’. De akte van toedeling is reeds gepasseerd. Het project verkeert in de fase van financiële afwikkeling (de lijst geldelijke regelingen). Het opmaken van de lijst – de zogenaamde ‘tweede classificatie’ – geschiedt conform nadere regels ten behoeve van de verrekening van het verschil tussen de waarde van de door rechthebbenden ingebrachte en de aan hen toebedeelde onroerende zaken. Die nadere regels zijn opgesteld overeenkomstig model 2 van de Regeling herverkaveling en worden als bijlage 2vv aan de Regeling herverkaveling toegevoegd (artikel I).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

  • 1

    Stcrt. 2004, 118; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 11 mei 2007 (Stcrt. 95).

Naar boven